Laagje voor laagje, om de ogen te openen: ‘Omdat deze kinderen in iedere klas kunnen zitten’
24 mei 2020
Ze wijst naar de stoel aan haar linkerkant. ‘Kijk, hier laat ik het kind dan zitten. Naast me, aan de kant die het dichtst bij mijn hart zit.’ Het online gesprek met Astrid Bakker is er een van bijzondere verhalen en pedagogische ervaringen. Ze heeft er 22 gebundeld in een boekje Laagje voor laagje, het kind écht zien door verder te kijken. De komende weken deelt ze er een aantal ter inspiratie, als motivatie en om leraren te activeren. ‘Omdat deze kinderen in iedere klas kunnen zitten,’ schrijft ze in het voorwoord. Rob van der Poel sprak haar ter introductie van de serie.
Officieel werkt Astrid Bakker voor het Onderwijs Expertise Centrum (OEC) regio IJsselstein, vanuit een functie als ambulant begeleider. Maar die titel is achterhaald en past niet bij haar manier van werken, zo kreeg ze van Luc Stevens te horen. ‘Jij bent geen ambulant begeleider, ook geen kindercoach nee, maar een echte schoolpedagoog,’ vertelde hij haar, in een uitgebreide ontmoeting eind vorig kalenderjaar. Stevens - oprichter van stichting NIVOZ - had enkele verhalen gelezen en ontving zijn gesprekspartner met grote nieuwsgierigheid. ‘Jouw verhalen maken indruk. Jij zou zelf wellicht zeggen dat de kinderen indruk maken, maar jij maakt ook indruk.’
Laagje voor laagje bevat korte beeldende verhalen, pedagogische miniatuurtjes, tactvol en onttrokken aan het leven van een gepassioneerde onderwijskracht. ‘Ik kan elke dag wel een verhaal schrijven, het is zo bijzonder om dit te doen,’ vertelt ze mij via een digitale verbinding. Het is maandagmiddag en ze geniet zichtbaar na van haar eerste werkdag, een bezoek aan enkele kinderen op SBO De Wenteltrap. Van het unieke contact met een willekeurig kind leeft Astrid zichtbaar op, zo ook vandaag. ‘Er was een kind waarvan de moeder is overleden, door corona. Hoe fijn is het als er iemand is die luistert, die er voor je is, die je helpt waar het kan. Dat je iets voor haar mag betekenen. En er voor haar mag zijn.’
Het is soms heel eenvoudig, vertelt ze. En heel laagdrempelig. In de verhalen komt het allemaal voorbij, de aandacht die er nodig is, het luisteren en de openheid die volstaat om het kind écht te kunnen zien en horen. En wat er dan gebeurt. Als lezer ben je getuige van bijzondere ontmoetingen, aangrijpende werkelijkheden en kleine verrassingen in het leven van verschillende basisschoolkinderen. ‘Astrid haar rol in het onderwijssysteem is tweeledig, naast het begeleiden van het kind, brengt ze ook de leraren dichter bij de kinderen,’ zo laat Luc Stevens in een korte testimonial op de achterflap weten. ‘ze brengt ze terug bij hun pedagogische opdracht.’
Astrid haar rol in het onderwijssysteem is tweeledig, naast het begeleiden van het kind, brengt ze ook de leraren dichter bij de kinderen.’' Luc Stevens
Het boek – gedragen door een concept van Daphne Evers, een vriendin van Astrid - is er in sneltreinvaart gekomen. ‘Ik liet mijn eerste twee verhalen aan een bestuurder van Trinamiek lezen. Dat was in januari 2019. Hij vroeg me om meer te schrijven en er een boekje van te maken. Als me dat ging lukken voor de kerst, dan zou het een leuk geschenk zijn voor het personeel.’ Daarna raakte de trein op stoom, zegt ze. En nu ligt er fraai vormgeven uitgave, in eigen beheer bekostigd, maar met een missie om meer mensen erin mee te nemen. ‘Ik merk dat pedagogiek vaak een kreet is binnen onderwijs. Ik schrijf deze verhalen om van het woord pedagogiek een gevoel te maken.’
Extra bijzonder allemaal voor iemand die zelf dyslectisch is. En die ook geen onderwijsbevoegdheid heeft. Maar het verhaal van Astrid Bakker is er een van toevalligheden en samenloop. Ze deed SPH (Sociaal Pedagogische Hulpverlening), werkte vervolgens een jaar of vier in een residentiële instelling voor kinderen met ontwikkelingsstoornissen in Zeist en zat zes jaar als leidinggevende in de kinderopvang. ‘Maar toen kwamen onze eigen kinderen hier en was ik er even uit,’ zo vertelt ze over de eerste, grillige etappe van haar loopbaan.
Het tweede deel kende een al even natuurlijk als onvoorspelbaar verloop, zegt ze. Astrid pakte het werkende leven op bij stichting Trinamiek, de vereniging van 24 basisscholen in de regio IJsselstein. Niet als onderwijsbegeleider, maar als secretariële ondersteuning van het bestuur. Dat was een vreemde plek met haar achtergrond, maar geen verkeerde. ‘Ik kwam met allerlei mensen in contact, begon aan een opleiding voor kindercoach bij BGL in Driebergen en liep zelf ook wel eens een school binnen.’ En vervolgens, geleid door haar gevoel en intuïtie, voerde ze ineens betekenisvolle gesprekken met kinderen binnen de verschillende scholen en werden er al snel ook een aantal vaste uren voor haar ingeruimd op OBS De Wenteltrap. ‘Het werd duidelijk dat er op die school een behoefte was, waar ik op mijn eigen manier een bepaalde invulling aan gaf.’
Het was ook aanleiding om in de pen te klimmen. Om te laten zien dat het werk wat ze deed, zo wezenlijk is binnen onderwijs. Ik gaf geen onderwijs en ik was geen leerkracht. En toch voorzag ik met mijn aanwezigheid in een behoefte.’ Bovenschools, bij het OEC, komen de meldingen en aanvragen binnen. ‘Ik ga nu drie dagen per week naar de scholen, al heb ik officieel een iets kleiner contract. Daar waar ze een vraag hebben, vanuit de ouders of vanuit de school, ben ik in beeld.’
Ik gaf geen onderwijs en ik was geen leerkracht. En toch voorzag ik met mijn aanwezigheid in een behoefte.''
In haar eigen taal richt ze zich vooral op de sociaal-emotionele kant van de kinderen. Anders dan haar collega die meer didactisch geschoold is. In de samenwerking en de relatie zit wat Astrid betreft echter de grootste kracht. ‘Wat je wilt, is dat je met elkaar om het kind heen gaat staan. De verslagen en communicatie die ik maak, gaan ook naar iedereen. Soms vraag ik een zorgcoördinator om eens mee te kijken. Natuurlijk. Je kunt onderweg ontdekken dat er iets anders nodig is, iets wat ik niet kan bieden. Het kan allemaal naast elkaar bestaan. Het gaat om samenwerken, met mensen uit de zorg, de ouders, de leraren. Om de schotten er tussen uit te halen, te doen wat nodig is, om te zorgen dat het kind verder komt.’
Ze werkt met kinderen, maar ook met leraren. ‘Dat vind ik ook heel belangrijk. Want wat ik hoop is dat er bij leraren iets verschuift en ik niet meer hoef te komen.’ Ze ziet de stapjes, de vooruitgang en schrikt soms ook nog van een andere werkelijkheid. ‘Dan wordt een kind uitgekotst, maar blijkt dat er twee of drie jaar lang niemand is geweest die met dat kind heeft gezeten. Hebben we geluisterd? Weten we wat er achter zit? Het is prachtig om te zien dat door beelden die vervolgens door dat ene kind gemaakt worden, de ogen open gaan. Dat het gedrag niet tegen de leraar is, maar dat er iets onder of achter zit.’
En al heeft ze nog geen studie Pedagogiek gedaan, intussen heeft Astrid Bakker zich langs andere bronnen en verschillende trajecten verder ontwikkelt. Trainingen bijvoorbeeld, over rouw en verlies, niet alleen bij overlijden, maar ook na een scheiding. En er zijn boeken die ze van voor na achter en weer terug kan spellen. Pedagogische Tact natuurlijk, vol met geeltjes en aantekeningen. Maar ook Ik, de leraar van Marcel van Herpen, De Moed van Imperfectie van Brene Brown, Ontwikkeling in vogelvlucht van Martine Delfos of De kracht van oplossingen van Peter de jong en Insoo Kim Berg. Ze passeren allemaal even de revue. En de honger is nog lang niet gestild. ‘Ik heb me ingeschreven voor een tweedaagse masterclass over Theorie U, van Otto Scharmer zelf ja, in het najaar. Daar kijk ik al naar uit.’
Ze heeft zichzelf een en ander eigen gemaakt, door veel zelfstudie en eigen interesse, maar vooral ook door haar eerdere ervaring in de antroposofische georiënteerde Zonnehuis Stenia in Zeist, bekent ze. In het werken met jongeren die haar de spiegel voorhielden. ‘Je bent niet de belangrijkste persoon als je om dat kind heen staat. Je komt jezelf daarin, bij die populatie, behoorlijk tegen. Je eigen emoties, je ego. Je leert te kijken naar het uiteindelijke doel. Je leert te zien voorbij het gedrag, naar wat dat kind wil uitdrukken, wat het je heeft te zeggen. En het belang te onderkennen dat je het met elkaar doet.’
Je leert te kijken naar het uiteindelijke doel. Je leert te zien voorbij het gedrag, naar wat dat kind wil uitdrukken, wat het je heeft te zeggen. ''
Het boek Laagje voor laagje is opgedragen aan Fien, over wie Astrid niet al te veel wil vertellen, ‘maar waarmee ik een tijdje aan de hand mocht meelopen toen haar moeder overleed. Zij heeft me heel dichtbij laten komen en ze staat daarin symbool voor de manier waarop het kan zijn.’
Laagje voor laagje
Het kind écht zien door verder te kijken
november 2019
ISBN 978-94-6345-835-1
NUR 847
Zie meer informatie op de website: www.laagjevoorlaagje.nl
Reacties