Stichting Nivoz logo
Sterkt leraren, schoolleiders en betrokkenen bij de uitvoering van hun pedagogische opdracht

Nivoz platform hetkind

Kinderen de ruimte geven voor verwondering

4 juli 2022

Toen Haitske de Visser een Grej Of The Day over Einstein hield, zag ze verwondering in de ogen van de kinderen, die zich op vele manieren uitte. De ene leerling keek verward en fronste zijn wenkbrauwen, bij een ander zag je een bepaald soort opluchting in zijn ogen. De aandacht van alle leerlingen was vol op het verhaal. En dat verhaal riep prachtige vragen bij ze op. Haitske vertelt erover.

Na een gesprek met Joop Berding over Cornelis Verhoeven, over wie Joop dit boek geschreven heeft, heeft het woord verwondering mij gegrepen. Wat houdt het in, is er een precieze uitwerking van het woord, of is  de betekenis van het woord niet vaststaand, misschien wel een verwondering an sich?

Ik zie verwondering in het onverwachte, iets wat je overkomt en wat je aan het denken zet. Er is naar mijn idee inderdaad sprake van verbazing, maar dan alleen op het moment dat het je overkomt. Door die verbazing wordt je getriggerd verder te denken in wat er gebeurt en hoe dit vervolgens verder zal gaan. De afloop kan naar mijn mening, zoals Verhoeven benoemt, inderdaad niet worden voorzien, het overkomt je. De aanleiding van deze verwondering kan mijns inziens op vele vlakken ontstaan. Verwondering in bijvoorbeeld iets wat je ziet (een wesp in de klas), iets wat je meemaakt (een baby die zijn handjes ontdekt) of iets wat je hoort (de leerkracht die je vertelt dat Einstein zowel dyslectisch, autistisch als hoogbegaafd was).

Deze laatste situatie bracht bij mij in de klas verwondering met zich mee. Toen ik een Grej Of The Day over Einstein hield, zag ik verwondering in de ogen van de kinderen, die zich op vele manieren uitte. De ene leerling keek verward en fronste zijn wenkbrauwen, bij een ander zag je een bepaald soort opluchting in zijn ogen. De aandacht van alle leerlingen was vol op mijn verhaal. Het gesprek wat hierop volgde zorgde bij mij weer voor verwondering, omdat ik in een situatie terecht kwam, die ik niet had kunnen voorspellen, en waarvan de afloop zich ook niet vooraf liet raden.

Met een Grej probeer ik de kinderen wat mee te geven van de wereld waarin zij leven, de wereld waarvan niet iedere leerling evenveel meekrijgt vanuit huis

Na het einde van de Grej, vraag ik de kinderen altijd om een aantal minuten stilte. Op dat moment hebben de kinderen ruimte om alles wat ze te horen hebben gekregen tijdens de Grej, even op zich in te laten werken. Met een Grej probeer ik de kinderen wat mee te geven van de wereld waarin zij leven, de wereld waarvan niet iedere leerling evenveel meekrijgt vanuit huis. Er komt veel informatie op ze af, waar ze misschien vragen over hebben, waar ze zich over verwonderen. Ik wil ze de ruimte geven om zich aan die eventuele verwondering over te geven, en zo te kijken waar een eventueel nagesprek toe kan leiden.

Na de stilte kwam de eerste vraag van een leerling met dyslectie. Hij had zich verbaasd over het feit dat Einstein dyslectisch was en vroeg zich af of dit betekende dat hij ook alles kon bereiken, ook al vindt hij het op school moeilijk. Hij had al vaak te horen gekregen dat het lezen hem altijd ‘in de weg zou staan’, maar vroeg zich nu af wat dan eigenlijk betekende. Ik heb hem gevraagd hierover na te denken. Wat betekent voor hem ‘in de weg staan’? Hij gaf aan hierover na te denken en later op terug te komen, omdat hij nu niet direct een antwoord had.

De volgende vraag kwam over autisme.  Wat is autisme eigenlijk? De verwondering kwam hierna van mijn kant. Een leerling die open vertelde over wat hij in zijn thuissituatie meemaakte met zijn broer die autistisch is en hoe autisme zich bij zijn broer uit. Het begrip van de klas (wat vervelend voor je, ik snap dat dat moeilijk is voor je, wat ga je daar knap mee om), maar ook de herkenbaarheid van een leerling uit mijn groep die gediagnosticeerd is met autisme en begon te huilen. De verwondering die ontstaat bij medeleerlingen, de leerling zelf (misschien beter te beschrijven als herkenning) en mijzelf, verwonderd hoe open de klas is en zich afvragend wat dit tot gevolg zal hebben…

Verwondering is voor mij niet in een paar woorden of zinnen te beschrijven, het is een ongrijpbaar fenomeen

Verwondering is voor mij niet in een paar woorden of zinnen te beschrijven, het is een ongrijpbaar fenomeen. Maar het is het meeste prachtige fenomeen wat er bestaat, iets wat gekoesterd moet worden, zeker in het onderwijs. Alles moet tegenwoordig steeds sneller gaan, snelle auto’s, snelle spelletjes, snel naar de voetbal, snel eten, snel je werk afmaken, geen tijd voor een praatje (de lessen moeten afgewerkt worden)…wat als het kind de tijd krijgt zich te verwonderen over zijn eigen verwonderingen? Tijd om die vlieg te volgen en je af te vragen of er een plan is bij het beestje, tijd om te ontdekken dat de binnenkant van een computer magnetisch is en je afvragen wat hier de reden van is, tijd om te ontdekken wat je leerlingen allemaal met zich meedragen en je afvragen hoe dit ze zal vormen…

Ik hoop dat mijn kinderen in groep 7 en ik ons nog iedere dag zullen verwonderen over kleine en grote dingen, en elkaar de ruimte geven voor die verwondering. Ik geef ons in ieder geval alle tijd. ‘Blijf je verwonderen en zie in het gewone het bijzondere’ (Huub van der Lubbe).

Haitske de Visser is leerkracht-onderzoeker bij het Lectoraat Professionaliseren met Hart en Ziel van de Thomas More Hogeschool. Eerder schreef ze al dit artikel over Snappet.  

Cornelis Verhoeven
Verwondering, volgens het woordenboek ‘verbazing, bevreemding, verrassing’. Volgens Plato het begin van de filosofie: ‘want dat is nu juist de toestand van de filosoof, zich te verwonderen. Er is geen ander begin en beginsel van de filosofie dan dat.’

Cornelis Verhoeven (1928) zegt over verwondering: ‘in de verwondering ervaren wij ons zelf op grond van een ontmoeting met de werkelijkheid. Het is een avontuur waarvan hij (de mens) de afloop niet kan voorzien, een oefening in de vrije val.(…)

Verwondering is niet iets wat er is, waartoe men langs bepaalde wegen kan inleiden en waarin men zich dan kan vestigen. Zij moet worden opgewekt. De inleiding tot de verwondering is een inleiding van een bijzondere soort. Zij is zelfs meer dan een aansporing tot verwondering. Als pathos wordt de verwondering gegeven of iemand aangedaan; zij kan niet van binnen uit voluntatief worden opgewekt. Wie tot verwondering inleidt, moet meer inspirerend en agogisch optreden dan informerend.(…) Die bestaat hierin, dat zij een zodanige activiteit is, dat degene die daarbij betrokken wordt, zich tenslotte zelf verwondert en zich aan die verwondering overgeeft.’

Meer lezen?
Joop Berding schreef dit boek over Cornelis Verhoeven, dat zojuist verschenen is.

 

Reacties

0
Login of vul uw e-mailadres in.


Er zijn nog geen reacties
Delen:
Op de hoogte blijven?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief