Jongeren voorbereiden op een leven na het onderwijs
20 maart 2019
Begin maart maakte onderwijsadviseur Hartger Wassink een studiereis naar onder meer High Tech High in San Diego, een innovatieve school gericht op brede vorming van hun leerlingen. Een van de brede leerdoelen die High Tech High hanteert is het ‘voeden van een cultuur van erbij horen, je thuisvoelen’. High Tech High wil een veilige, inclusieve plek zijn, waar alle studenten het gevoel krijgen dat ze erbij horen, waar aandacht is voor hun sociaalemotionele behoeften, waar ze stevige, duurzame relaties aangaan en plezier beleven. Hartger schreef een vijftal blogs over de studiereis op zijn website, waarvan wij er twee delen. Vandaag: 'Goed voor later'.
Vandaag hadden we de eerste dag van ons tweedaags bezoek aan High Tech High in San Diego. High Tech High is, voor wie het nog niet weet, een innovatieve school, gebaseerd op (onder andere) ‘experiential learning’ principes van John Dewey. De school speelt een hoofdrol in de documentaire ‘Most Likely to Succeed’ en is sinds de start in 2000 uitgegroeid tot een scholengroep van 14 scholen, met een eigen lerarenopleiding en twee masters-opleidingen. Voor meer achtergrond, lees deze serie informatieve artikelen van Didactief of dit blog van Dick van der Wateren.
Ik ben deze studiereis ingegaan met de vraag wat we kunnen leren van High Tech High (en de andere innovatieve scholen die we nog zullen bezoeken) met betrekking tot het verantwoorden van het resultaat op de brede onderwijsdoelen die deze scholen nastreven. Daarvoor wilde ik graag spreken met iemand van de board of een andere leidinggevende. Dat bleek helaas niet mogelijk, maar ik merkte vandaag dat dat ook helemaal niet nodig was. Een paar observaties.
Vorm versus principes
Ik zou hier van alles kunnen schrijven over de didactiek en de onderwijskundige vormgeving, en zelfs over de inrichting van het gebouw. Maar ook dat is niet nodig. Ik heb alles gezien vandaag. Leerlingen die overlegden in groepjes. Die een boek lazen. Die luisterden naar de uitleg van een leraar. Die een kringgesprek hielden. Die lesjes oefenden op een gekopieerd werkblad. Die zaten te spelen op hun telefoon. Die (niet eens stiekem) een oortje deelden om naar muziek te luisteren.
Nou ja, je ziet misschien niet vaak twintig zestienjarigen die in een half uur aan elkaar vertellen hoe ze zich voelen op maandagochtend en dan serieus daarover in gesprek gaan. Of een meisje van veertien, dat een indrukwekkende cirkelzaag bedient om een camper te bouwen (hallo Marco Mout). Of twee achttienjarigen die samen op een whiteboard op de gang wiskundige formules bedenken om te beschrijven hoe snel het oppervlak van een hoeveelheid water in een trechter afneemt ten opzichte van de doorsnee van het tuitje. Wat ik maar zeggen wil: High Tech High heeft weliswaar ‘project based learning’ als uitgangspunt, maar in de praktijk zie je alle lesvormen door elkaar. Heel veel ziet er zelfs behoorlijk traditioneel uit.
Wat wel het verschil is, is dat iedereen, leraren en leerlingen, onmiddellijk kunnen uitleggen wat de bedoeling van de les is, waar ze mee bezig zijn. Het gaat dan altijd om een ‘hoger doel’, niet zozeer een direct academisch doel. Het gaat bijvoorbeeld om ‘increasing access to the outdoors for all children’, zoals een leraar in groep 3 formuleerde, die met een natuurproject bezig was. Of ‘let students experience the joy of science’ zoals een leraar in klas 4 vo het formuleerde, die bezig was met een raketten-bouw project. Of ‘let them experience a book as a piece of art’ zoals de leraar in klas 5 vo het formuleerde.
En al die doelen gaan terug op een van de basisprincipes van High Tech High, waarvan ‘equity’ het belangrijkste is, het ‘umbrella principle’ zoals het genoemd wordt. Het is een wat lastig te vertalen woord, maar het laat zich goed vergelijken met de ‘gelijke kansen’-discussie in Nederland. Alles op deze scholen is erop gericht alle kinderen zoveel mogelijk de gelijke kans op een goed leven te geven. Daarvoor is in de VS een college-opleiding onmisbaar, dus richt High Tech High zich erop alle kinderen naar college te laten gaan. Boven de gang naar de 4e klas hangt bijvoorbeeld niet een bord ‘Welcome to 10th grade’, maar: ‘Bound for college 2020’.
Het proces is het resultaat
In Nederland denken we bij voorbereiden op het hoger onderwijs al gauw aan: goede scores halen. Op de eindtoets, zodat je minimaal naar de havo kan. Hard leren en studeren, zodat je je havo of vwo ook haalt. Goed opletten, je voorbereiden op het examen. Op High Tech High zie je verbazingwekkend genoeg niets daarvan, eerder het omgekeerde. Leerlingen werken, ogenschijnlijk vrij relaxed, aan allerlei soorten projecten, die van de leraren ook nog eens mogen mislukken (wat niet betekent dat ze geen hoge verwachtingen hebben, daarover nog een andere keer hopelijk).
Hier is resultaat meer een kwestie van ‘praxis’ dan ‘poiesis’. Het gaat niet om wat er daadwerkelijk gerealiseerd wordt, maar wat er gebeurt tijdens het realiseren. Nog weer anders gezegd: het resultaat zit in het proces. In gesprek met een paar leraren kwam ik op drie elementen van dat proces, die hier cruciaal in zijn.
De eerste is ‘verbinding’: leraren maken een persoonlijke connectie met hun leerlingen. Ze worden bij hun voornaam genoemd, leerlingen zien maar enkele verschillende leraren per jaar, ook in de hogere klassen, er worden huisbezoeken gedaan. Leraren en leerlingen kennen elkaar, en voelen zich gezien. Ik schreef over dit doel ook al in mijn vorige blog.
Het tweede element is ‘purpose’: leraren zorgen ervoor dat het leren van leerlingen echt ergens over gaat. Al het leren leidt tot een presentatie, waar vaak ook externe professionals voor worden gevraagd, die feedback geven. Ze gaan vaak ook naar buiten, doen stages buiten de school, om de kennis en vaardigheden op te doen om het project af te ronden. Hier zit wel een paradox, omdat de projecten volledig door leraren zijn voorbereid, en dus niet zelf door leerlingen gekozen worden, anders dan bij Agora in Nederland bijvoorbeeld. Ik schrijf daar later misschien nog eens over.
Het derde element dat ik herkende is ‘emotion’. Leraren observeren leerlingen voortdurend en wachten tot ze zien waar de leerling ‘aangaat’ in het project. Dus als een leerling op z’n telefoon zit te spelen tijdens de ‘project start’-les, is dat geen probleem. Als de leerling de eerste paar keren bij het maken van een prototype er met de pet naar gooit, ook niet. Het is aan de leraar om te zien waar die kleine vonk van interesse wél ontstaat. En dan daarop aan te haken. En als die leerling dan geïnteresseerd is, iets uitprobeert, en het lukt, dan heeft hij zijn leren verbonden met een emotie, die maakt dat hij die leerervaring zal onthouden.
Leren voor het leven
Goed, prachtig om dit allemaal te zien. Dan is de vraag hoe je dat resultaat-in-het-proces zichtbaar maakt. Die vraag heb ik keer op keer gesteld aan allerlei leraren vandaag. En steeds kreeg ik een schouderophalende reactie. Goede vraag, leuk dat ik hem stelde, maar: geen idee. Gaandeweg bedacht ik me, dat het misschien niet zo belangrijk is. De leraren weten intrinsiek dat zij dit belangrijk vinden, en ze zien aan leerlingen dat die er in gedijen, zich gelukkig voelen, graag naar school komen, zich ontwikkelen. Dat is voor hun genoeg.
Rondlopend bedacht ik me, dat dit ook voor ons genoeg zou moeten zijn. In alle gebouwen waar ik geweest ben, hing een relaxte, maar toch zeer betrokken werksfeer. Iedereen was bezig, zoals je in een bedrijf rond zou kunnen kijken en zien hoe iedereen bezig is. En iedereen was vriendelijk en verwelkomend, van de kleuter die me uitlegde waarom er een hometrainer-fietsje naast hun klaslokaal stond (’Sometimes you just need a break to exercise a bit’) tot de leraar die in een doodstil lokaal met lezende tieners me fluisterend haar visie op onderwijs uitlegde.
Hoe mensen met elkaar omgaan is het resultaat. Als deze leerlingen leren zo met elkaar en volwassenen om te gaan, is dat letterlijk een les voor het leven. Ze leren dat ze er mogen zijn, dat hun inspanningen ertoe doen, dat ze verschillen van anderen en in die verschillen elkaar tot hulp en steun kunnen zijn. Die diversiteit wordt iedere dag voorgeleefd en uitgebuit, zodat iedereen gelijk kan zijn in het verschil. Waarmee we terug zijn bij ‘equity’ als leidend principe.
Goed voor later
Wat ook helpt, is dat de harde resultaten meer dan in orde zijn. Maar liefst 95 procent van de leerlingen gaat door naar college, en 80 procent maakt college af. Dat zijn ongelooflijke cijfers vergeleken met andere public schools in de Verenigde Staten. Sterker: de leerlingen halen ook vrijwel altijd de gestandaardiseerde tests (SATs) die ze moeten afleggen voor hun college applications. En dat terwijl ze op High Tech High vrijwel nooit gestandaardiseerde toetsen afnemen. Dat zet de redenering achter de Nederlandse praktijk van de vele toetsen (‘dan zijn ze goed voorbereid op de eindexamens’) in een heel ander daglicht. Op High Tech High bereiden ze leerlingen liever op een ander later voor, voor het leven ‘beyond college’ zoals een van de leerlingen vertelde.
Had ik al gezegd dat meer dan 50% van de leerlingen op High Tech High onder de armoedegrens leeft? Dat zet het idee dat vernieuwend onderwijs alleen voor de elite is, voor mij ook weer in een heel ander daglicht.
Kortom, door niet rechtstreeks op academische resultaten gericht te zijn, haalt High Tech High betere resultaten dan andere scholen. En laat leerlingen groeien als mens bovendien. Of laat ik dat andersom zeggen: leerlingen groeien op High Tech High als mens, en zijn daardoor in staat tot de academische prestaties die ze daarbij nodig hebben. En omdat leraren dat zelf weten, de onderliggende waarden en principes volledig geïnternaliseerd hebben, bereid zijn daar iedere dag, aan iedereen over te vertellen en op die manier verantwoording te geven, is er geen board of principal nodig die dat mij nog eens gaat uitleggen. Het niveau van professionele verantwoordelijkheid van de leraren hier is waar ik misschien nog wel het meest van onder de indruk ben.
Het ongelooflijk verbazingwekkende is, dat High Tech High nu zo’n twintig jaar bestaat en dat er al die tijd geen systematisch onderzoek is gedaan naar waarom dit werkt. Dat is iets waar ik morgen, op de tweede dag, me nog verder in wil verdiepen.
Dit artikel verscheen eerder op de website van auteur Hartger Wassink, is zelfstandig onderwijsadviseur en begeleider. Het is het tweede in een serie van vijf blogs, waarvan wij er twee op Platform hetkind delen.
Reacties