Stichting Nivoz logo
Sterkt leraren, schoolleiders en betrokkenen bij de uitvoering van hun pedagogische opdracht

Nivoz platform hetkind

Job de Meyere roept op tot briefschrijven: 'Brieven wachten op een antwoord en maken gemeenschap'

24 februari 2025

Op vrijdag 14 februari werd in een vol Dokhuis de Nederlandse vertaling van het boek 'Brief aan de beginnende leraar' van Philippe Meirieu gepresenteerd. Bezoekers werden uitgenodigd een beginnende leerkracht mee te nemen en hen een brief te schrijven - deze lag samen met een exemplaar van het boek voor hen klaar. De middag werd ingeleid door Job de Meyere, werkzaam bij het Belgische expertisecentrum Art of Teaching en als een van de vertalers betrokken bij het boek dat bij Telos Uitgevers verscheen. Hier lees je de tekst van zijn inleiding terug, evenals de aftermovie van de presentatie. En om in te gaan op de nadrukkelijke oproep die De Meyere tussen de regels door doet: klim jij ook in de pen om in briefvorm te schrijven wat er voor jou op het spel staat?

Er is misschien geen mooiere dag dan Valentijnsdag – vandaag – om de vertaling van Meirieu’s Brief aan de beginnende leraar samen te vieren. Valentijnsdag is een dag die verbonden is met een oude, spannende, liefdevolle briefwisseling waarbij met veel aandacht en zorg woorden gewikt en gewogen worden om een boodschap over te brengen die van grote betekenis is voor jezelf en voor de geadresseerde.

In een andere tekst van zijn hand, Pourquoi est-il (si) difficile d’écrire? (Vertaling: Waarom is het (zo) moeilijk om te schrijven?), geeft Meirieu aan dat élk schrijven in wezen een liefdesbrief is. Hij bedoelt: schrijven betekent uit jezelf treden en delen waar je belang aan hecht. Het is gericht aan iemand zonder te weten wat je terug mag verwachten. Zo stapt ook elke leraar – elke dag opnieuw – de klas in met een betekenisvolle boodschap die hij/zij wil meedelen aan zijn/haar leerlingen zonder sluitend te weten hoe deze uitnodiging zal ontvangen worden.

Een geschenk in briefvorm
Meirieu knoopt aan bij een oude pedagogische traditie om brieven te schrijven. Brieven zijn outdated. Dat doen we normaal niet meer: we appen even of sturen een sms met emoticons. Dit is geen pleidooi voor een oudere schrijfvorm, maar een nieuwe aanzet voor vandaag om opnieuw te leren om op een andere wijze te communiceren en samen te leven met elkaar.

Een brief – als vorm en inhoud – gaat om het primaat van het adresseren. Je schrijf naar iemand en voor iemand. Ook al heb je altijd iemand in gedachten, toch weet je nooit of de boodschap rechtstreeks en onbezoedeld bij de geadresseerde aankomt.[1] We zouden het bijna vergeten, maar de adressering – iemand aanspreken als iemand – is een primaire pedagogische geste.[2] Binnen de menswetenschappen – zoals de pedagogiek ook is – is het cruciaal dat de ander niet zomaar een stuk ‘informatie’ of ‘data’ is, maar dat het een persoon(-in-wording) is.[3] Data en ‘bits of information’ kunnen ons zicht geven op ‘wat’ en ‘hoe’ iemand is, maar nooit op ‘wie’ iemand is.

Message in a bottle
Bij mij en mijn collega’s (lerarenopleiders-onderzoekers van de hogeschool UC Leuven-Limburg en het expertisecentrum Art of Teaching) is de brief van Meirieu enkele jaren geleden aangekomen. Als een message in a bottle, aangespoeld uit een enerzijds vertrouwde wereld (de onderwijswereld) en anderzijds in een andere taal en context (Frans-Frankrijk). Samen met een groep collega’s zijn we het oorspronkelijke Franse boek gaan lezen, om actuele discussies in het onderwijslandschap te bespreken. Ettelijke leesseminaries later opperden we de gedachte om een Nederlandse vertaling te maken. Een stevig veeleisend werk, maar ook een dankbaar werk om thuis te komen in de ideeën van Meirieu. We voelden ons ook schatplichtig om op een juiste manier recht te doen aan de intuïties van de auteur en aan de toekomstige lezers. Heel veel dank aan René Kneyber en uitgeverij Telos om deze boeiende vertaalreis te laten landen in de mooie publicatie.

Enkele parels opduiken uit de brief

  • De kortste definitie van leraar-zijn

Leraren zijn gevers of delers. Het zijn die figuren die letterlijk alles vrijgeven en delen aan hun leerlingen, zodat deze zelf zowel greep kunnen krijgen op de wereld, een eigen stem kunnen ontwikkelen en verantwoordelijkheid kunnen opnemen voor het samen-leven. Het is een unieke én onvervangbare rol in de kunst van het samenleven en ze verdienen dan ook alle vertrouwen. Ze vormen de kern van het onderwijs voor Meirieu, niet zomaar als een factor (cf. Hattey), maar als een levensechte actor (cf. Biesta). Het is een hoopvol, onvervangbaar en eervol beroep.

Voor Meirieu is dit iets wat alle leraren kenmerkt. En het is niet het niveau van de kennis (of het onderniveau) dat een onderscheid maakt, alsof lesgeven aan een universiteit van een andere orde zou zijn dan in het basisonderwijs. Het is de verhouding tot de kennis als iets deelbaar en interessewekkend dat het meest bepalend is van onderwijs.

  • Leraren openen zelf de toekomst

Leraren worden vaak aangesproken op hun belang voor de toekomst. Veelal houdt dit een positieve appreciatie voor het beroep in, maar vaak enkel maar om bepaalde maatschappelijke verwachtingen in te lossen (bijvoorbeeld de omslag naar digitaal onderwijs, wegwerken van bestaande sociale en gendergelijkheid). In deze brief draait Meirieu die rollen en rolverwachting echter om. Voor hem zijn leraren geen hulpjes die de verwachtingen van een samenleving maar hebben waar te maken, maar ze zijn zelf de hoop voor een nieuwe, nog niet voorziene of uitgedachte toekomst.

  • De kunst van het telkens opnieuw beginnen = de beginnende leraar

Leraren zijn beginners. Leraren zijn immers figuren die telkens – elke dag weer – beginnen om het ‘opnieuw’ te proberen, ongeacht of ze nu startend zijn of al een lange onderwijsloopbaan hebben. Niet alleen doen ze dit zelf, maar ook geven ze deze kans elke dag opnieuw aan hun leerlingen: probeer het nog maar eens! In het volle vertrouwen dat dit een pedagogische betekenisvolle taak is voor elke berekening of garantie (cf. Jan Masschelein en Maartens Simons).

Meirieu citeert in zijn tekst ‘Pourquoi est-il (si) difficile d’écrire?’ Vladimir Jankélévitch: "Om te beginnen, moet men beginnen, en men kan niet leren te beginnen. Om te beginnen heeft men simpelweg moed nodig." Elke pagina van zijn brief doet hier recht aan: hij spreekt leraren moed in om hoopvol staande te blijven – ook in moeilijke omstandigheden en zelfs wanneer de overheid en allerlei onderwijshervormingen schuren – om bij hun kernopdracht te blijven van het les-geven en delen van de vreugde om via kennis de wereld van de leerlingen samen te openen.

  • De School met hoofdletter

De school is er niet zomaar om te leren, maar om sámen te leren, en dat is een wereld van verschil. Leren kan overal en is een constante in het leven (zowel binnen als buiten de school, op vroege als op late leeftijd, thuis achter een pc). De school is echter meer dan het individueel verwerven van competenties om als individu te scoren. De school is een kans om een wereld te delen. Het algemeen belang is dan ook meer dan de som van de individuele belangen/competenties. Op school wordt leren getransformeerd tot een vorm van samen leren en daardoor verschijnt alles in een ander perspectief.

  • Meirieu als meester van het pedagogische midden

In heel de brief schuwt Meirieu kortzichtig en polariserend denken binnen onderwijs met een groot respect voor de reële praktijk. Hij zoekt het juiste passende midden in thematiek, waarbij telkens geëvalueerd wordt wat net bijzonder is aan een pedagogische houding. Dit is een verademing in een cultuur die onderwijs de leest wil schoeien van een mathematisch berekenbare curve of rekenkundige gemiddeldes. Terwijl onderwijs eerder een voortdurende zoektocht is naar het levenswekkende midden. Enkele voorbeelden:

  • Het evenwicht zoeken tussen de liefde voor de leerlingen en liefde voor het vak
  • Oefenen in de juiste midden tussen veeleisendheid en vreugde

Voor Meirieu staat de liefde voor de leraar staat altijd voorop en voor ons staan jullie ook centraal vandaag. Brieven wachten op een antwoord en maken gemeenschap. Ik denk dat die hoop dus verder moet gezet worden, via één op één en daarna breder. Een brief start van onderuit en vindt zijn kracht in de praktijk en het onderwijsleven.

Het boek 'Brief aan de beginnende leraar' van Philippe Meirieu is hier verkrijgbaar.

 

[1] Derrida, J. (1980). La carte postale : de Socrate à Freud et au-delà. Flammarion.

[2] Martin Buber, Ik en jij. Vertaald door Marianne Storm. (Utrecht: Bijleveld, 1998).

[3] Biesta, G. (2022). Wereldgericht onderwijs : een visie voor vandaag. De Vrije Uitgevers.

 

 

Reacties

0
Login of vul uw e-mailadres in.


Er zijn nog geen reacties
Delen:
Op de hoogte blijven?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief