Jasper Rijpma ziet en portretteert de leraar als gladiator: ‘We hebben te maken met een lerarentekort, begrijp je.’
6 december 2024
Docent Jasper Rijpma werd in 2020 overvallen met de diagnose uitgezaaid melanoom. Het gold als directe aanleiding voor zijn boek 'Wat ik je nog zeggen wil’ – een bundeling van zestien brieven die hij aan zijn dochter schreef. Jasper zit in blessuretijd – zoals hij het zelf noemt - wat betekent dat hij ook andere keuzes maakt. Lesgeven gebeurt nog steeds, als docent Geschiedenis en Grote denkers op het Hyperion Lyceum, zij het een stuk minder. En ook zijn inzet en toewijding om de beroepstrots van leraren te vergroten, is getuige zijn nieuwste project/initiatief 'De Lesboeren' niet verdwenen. Rob van der Poel sprak Jasper, via een Zoom-verbinding, waarvan hier de letterlijke weergave.
Jasper Rijpma is een bevlogen onderwijsman. Sinds hij in 2014 werd verkozen tot Leraar van het Jaar en een nominatie ontving voor de internationale Global Teacher Prize kwam hij in het hart van het onderwijsdebat terecht. Naast zijn lespraktijk streeft hij naar verbetering van het onderwijs, op alle mogelijke manieren, en naar terugdringing van het nijpende lerarentekort. Goed onderwijs is van essentieel belang voor een samenleving, dat is de overtuiging die hem drijft.
Zijn gedrevenheid veranderde niet toen in 2020 bij Rijpma ongeneeslijke huidkanker werd vastgesteld. Wel stond zijn leven op zijn kop. Inmiddels gebruikt hij alweer drie jaar een medicijn dat de groei van de tumor tegengaat. Daarmee leeft hij langer dan de artsen verwachtten. Hij beschouwt het als een soort blessuretijd die hij optimaal wil benutten. Want dat is misschien wel de belangrijkste les in het leven: van betekenis zijn voor andere mensen.
Na de zomer was ging het in veel publicaties over dat boek. De kranten en online magazines maakten interviews met Jasper, waarin het vaak ging over essentiële menselijke thema’s die met een diagnose als de zijne mogelijk anders aangevlogen worden. Hieronder vind je wat linkjes.
Ook in dit gesprek met Jasper wordt dit aangeraakt, maar ligt het accent toch veel meer op zijn al dan niet verschoven kijk op onderwijs, op de schijntegenstellingen die er volgens hem – zeker op beleids- en politiek niveau - leven en op zijn nieuwste journalistiek project, De Lesboeren: twaalf audio- en beeldportretten van leraren door het land. In alle mogelijke variëteiten. De verwachting is dat het project in het nieuwe kalenderjaar verschijnt en – op sociale media en in de lande – volgens Jasper de impact krijgt waar het onderwijs en de leraar bij gebaat zal zijn.
Integrale weergave van ons ZOOM-gesprek
Ik hoop dat het geluid een beetje goed is. Kun je me horen?
Nou, luid en duidelijk, Jasper. Je komt hard binnen.
Hard. Oké, dat willen we toch!? Fijn in elk geval dat het zo kan, Rob. Ik maak zelf ook nu podcasts, dus ik snap dat het de voorkeur heeft om live af te spreken. En dat was ook de intentie, maar er zijn zoveel dingen en er is zo weinig tijd.
Ja, snap ik. Voor jou zeker.
Ja, want ik moet rusten en slapen, tussen 1 en 3, iedere dag. En dan haal ik mijn dochter op. Dus mijn openbare leven, dat klinkt een beetje zwaar, maar dat is in de ochtend.
En nadat je je dochter hebt opgehaald, is het leven gewoon het gezinsleven?
Ja, ik ben van plan om te gaan knutselen met papier-maché vanmiddag. Zij kent het nog niet.
Leuk. Daarvoor moet jij waarschijnlijk ook lang terug? Of doe je dat nog wel eens in een vrij uurtje?
Nee, nee. Dat is uit de basisschooltijd. Ik zou het echt weer op moeten zoeken.
Met lijm, toch?
Ja, dat heb ook in mijn hoofd. Met lijm en met kranten. Die zijn er wel. Genoeg.
Fijn Jasper, dat we even tijd hebben voor dit gesprek dat wat mij betreft haakt aan het project wat je gestart bent, De Lesboeren, een audio- en fotoserie om de beroepstrots van leraren in beeld te brengen. Een thema wat jou al langer bezighoudt. En urgent lijkt, gelet op het enorme lerarentekort. Jij zet het leraarschap in het licht, als zijnde een prachtberoep en – misschien nog wel belangrijker - een vak dat op verschillende manieren ingevuld kan worden.
Zo is het. Op verschillende manieren. Diversiteit van het beroep betekent niet alleen man-vrouw, in en buiten de Randstad, etnische achtergrond, maar toch ook hoe divers de leraar is. Dat probeer ik een beetje te vangen in deze twaalf portretten. Ik ben zelf ook leraar, zei het in alle eerlijkheid dat ik dus wat minder lesgeef sinds ik ziek ben geworden. Maar ik sta nog steeds voor de klas, twee ochtenden in de week. Gisteren nog. Ik vertegenwoordig ook een loot aan die stam met mijn werkzaamheden, op een categoraal vwo-gymnasium.
We hebben eerder gesproken hoe je het project aan het invullen bent. Met verschillende leraren, in verschillende contexten, met verschillende visies ook. Dat is in onderwijsland een groot goed. Diversiteit en daarmee misschien ook wel de uitnodiging om inclusie te leven. Of vul ik het nu te veel in?
Zeker niet, ik moet nu onwillekeurig denken aan dat er toch ook wel een stammenstrijd lijkt te heersen in onderwijsland. Maar ik denk dat dat – en dat heb ik ook wel eens beschreven - een soort schijnwereld is. Een wereld van het onderwijsbeleid waar jij en ik af en toe in verkeren, waar met modder wordt gesmeten en waar loopgraven worden bewandeld en gegraven. Langs verschillende lijnen.
Er lijkt wel een stammenstrijd te heersen in onderwijsland. Maar ik denk dat dat – en dat heb ik ook wel eens beschreven - een soort schijnwereld is.
Het meest in het oog springend is natuurlijk tegenwoordig het discours met aan de ene kant kennisgericht onderwijs, dat dan toch vaak bij voorkeur docent-gestuurd onderwezen wordt. En anderzijds de meer leerling-gestuurde onderwijsvormen waarbij de leerling eigenaarschap over het leerproces geboden wordt. En dat brengt ook een andere invulling van de taak van de leraar met zich mee.
Rob, als ik jou zo beluister dan zeg jij dat het beroep op verschillende manieren wordt ingevuld, maar in mijn beleving is het zo dat in de meeste scholen leraren het ene moment kiezen voor de ene aanpak en het andere moment voor de andere aanpak. Ik ken geen leraar die in een loopgraaf zit, om heel eerlijk te zijn. Ik ken wel mensen die zich met onderwijsbeleid bezighouden, in dat wereldje, die zich in die loopgraven ophouden. Het is dus een spel dat zich misschien vooral in het politieke domein afspeelt.
Dus ligt het misschien in de praktijk eigenlijk allemaal niet zo ver uit elkaar?
Nee, ik heb een collega waarvan ik het idee had dat zij toch vooral leerlinggestuurde werkvormen en activerende didactiek inzette. Die heb ik gisteren gewoon droog 45 minuten horen oreren tegen een klas. Dus het is een schijntegenstelling, Rob, een schijntegenstelling.
Je project is De Lesboeren gaan heten?
Ja, ik wilde het eerst helemaal niet zo noemen, ik wilde het De onderwijzers van Nederland noemen. Als eerbetoon aan mijn voormalige collega Simon Verwer, die precies tien jaar geleden het project Leraren van Nederland is gestart. Dat was een fotoblog waarbij hij een bepaald percentage van alle leraren in Nederland wilde laten fotograferen. Hij zette een mooie website op, waarbij fotografen zich konden aanmelden om een leraar op de foto te zetten. Hij was dan weer geïnspireerd door een fotoblog genaamd Humans of New York. Waarbij ze ook zoiets wilden doen. Er waren iets van 2000 leraren die zich hebben laten portretteren. Hij ging voor 1 procent van alle leraren, maar heeft het volgens mij net niet gehaald. Nu zijn we 10 jaar verder en is het een beetje ingewikkelder, door AVG en zo, om dat te doen. Maar ik vond het toch wel heel mooi om te laten zien hoe divers het leraarschap is. Simon werkte met één citaat per leraar. Ik kies een iets andere aanpak.
Ik vond het toch wel heel mooi om te laten zien hoe divers het leraarschap is. Simon werkte tien jaar geleden bij Leraren van Nederland met één citaat per leraar. Ik kies een iets andere aanpak.
We staan altijd op de schouders van…
Zeker. Simon is een reus, hoor. Waar ik mij soms, zeker in het begin van mijn carrière, heel klein bij heb gevoeld. In het werk, als collega.
Want jullie zaten destijds bij het Hyperion Lyceum. En daar zit jij nog steeds, als docent Grote Denkers en Geschiedenis?
Ja, met veel plezier moet ik eraan toevoegen.
Ja, dat kan haast niet anders, zeker als ik je nu weer hoor spreken over onderwijs. Je toont je betrokken bij leerlingen, aan processen van leerlingen en de school.
In mijn huidige situatie is het natuurlijk een beetje anders. Jarenlang had ik 0,8 fte plus het mentoraat. Dat vond ik perfect. Dat was mijn sweet spot. Ik ben een groot voorstander van dat een leraar in het vo ook mentor is. Even, als tegenwicht tegen wat je nu ziet: de flexleraar die dan gebruikt worden om gaten te vullen. Maar die gaat niet mee op excursie. En die zie je niet op de avonduren als de ouders er zijn. En die zijn over het algemeen ook geen mentor. Dus zoals jij dat zojuist kenschetste: het werk van de leraar is wat mij betreft verankerd aan een organisatie. En dan wil ik het nog breder trekken: de school is ook een community, een gemeenschap. Ik ben helaas - dat klinkt een beetje gek uit mijn mond, maar ik ga het toch gewoon zeggen - ook wel eens op een uitvaart geweest van leerlingen. De school is een gemeenschap en daar hoor je als leraar bij. En als je 0,8 fte werkt en mentor bent, dan hoor je er echt bij. Het eerste jaar was ik mentor van de eerste klas. Ik ken al die leerlingen en hun ouders met hun achternamen nog uit mijn hoofd. Moet je nagaan. En dat is niet zomaar opscheppen.
Het eerste jaar was ik mentor van de eerste klas. Ik ken al die leerlingen en hun ouders met hun achternamen nog uit mijn hoofd. Moet je nagaan. En dat is niet zomaar opscheppen.
Het doet me denken aan die reünie die ik had voor mijn lagere school, vorig jaar. De zesde klas, 45 jaar geleden. Die leraren van toen waren ook aanwezig. Die kenden heel veel namen nog. Omdat het hún eerste school was.
Jan Blokker en Bas Blokker, dat zijn twee zoons van Jan Blokker, de journalist, de schrijver. En volgens mij was het Bas Blokker. Hij had decennialang lesgegeven op een school in Noord-Holland. En 20 jaar geleden was er een documentaire over zijn school. En daar hoorde ik hem dit zeggen: van die eerste jaren ken ik niet alleen nog alle namen, ik weet ook nog waar ze zaten in de klas. Hij daar, zij daar. Dat maakte op mij indruk. Maar het vlakt wel af, zei hij erbij. En dat herken ik ook. Natuurlijk nu is mijn situatie anders. Maar ik heb het idee, in alle eerlijkheid, dat mijn band met leerlingen met de jaren ook minder hecht is geworden. Dat is een wonderlijk mechanisme. Daar kan je geen vinger achter krijgen. ik denk nu aan een seven years itch, je weet wel. Misschien dat het toch gezond is, dat dat misschien een natuurlijk mechanisme is. Dat je toch op een gegeven moment weer in een nieuwe werksituatie belandt, omdat je dat fris houdt. En dat die band met niiuewe gezichten om je heen misschien weer steviger wordt.
Jasper, ik had ter voorbereiding natuurlijk nog even wat dingen gelezen, maar ook wat podcasts (zie linkjes onder) beluisterd. Jouw stem klinkt al veel langer, ook in het onderwijsdebat. Je bent zichtbaar en hoorbaar. Zeker ook nu je ook zelf met een prachtig boek bent gekomen, de brieven aan je dochter, naar aanleiding van je terminale ziekte. Waar sta je? Ik las ergens dat je elke drie maanden wordt gecontroleerd.
Ja, de volgende check is binnenkort, half december. Ik ben er tegenwoordig maar open over. Nu ik er ook een boek over heb geschreven. Maar ik ben dus ongeneeslijk ziek. En ongeneeslijk betekent niet, hopelijk, dat ik morgen het loodje ga leggen. Maar het betekent ook niet dat er op dit moment een behandelwijze is die op genezing gericht is. Wat er wel is, dat zijn pillen. En die pillen zijn een soort variant op immuuntherapie, het nieuwste tovermiddel in de behandeling van kanker. Deze pillen zorgen er eigenlijk voor dat het aminozuur die de kankercellen nodig hebben om te groeien, geblokkeerd wordt. Maar dat effect raakt ook weer uitgewerkt. Dat gebeurt in nagenoeg alle gevallen. Gemiddeld na anderhalf jaar. Ik zit nu al op drie jaar, dus het is een soort van blessuretijd, een soort bonustijd. En we weten niet hoelang het duurt. Om de drie maanden doen we aan contractverlenging. Daartussen probeer ik dingen te doen die voor mij van waarde zijn. Tijd doorbrengen met mijn dochter natuurlijk. De krant lezen, actualiteit bijhouden, lesgeven, deze podcast, dat soort dingen.
Het lijkt wel alsof je nog meer ‘in de wereld’ bent gestapt. Nu dit je allemaal gebeurt, zeg maar. Nog meer betrokken bent op wat er in grote lijnen gebeurt. Klopt dat?
Door die Leraar van het Jaar-titel ben ik in de situatie gekomen, heb ik het idee dat ik invloed zou kunnen uitoefenen op personen die aan de knoppen zitten. En ik denk dat het onderwijs zich in een crisissituatie bevindt. Sommigen zeggen: dat moeten we niet hardop zeggen. Want alles wat je aandacht geeft, dat groeit. Maar we hebben toch te kampen met een aantal grote uitdagingen. Het lerarentekort, in de eerste plaats. Ik pretendeer dat mijn invloed zich daar, op dat terrein kan uitstrekken. Die podcast is er dus voor bedoeld om de status van het beroep een beetje op te krikken, door een eerlijk en divers beeld te geven over wat het betekent om voor de klas te staan. En het is geen propaganda. Dus ik vraag ook iedere keer: wat gaat er mis, waar loop je tegenaan? Dat soort dingen. Dus ik wil een eerlijk beeld geven, maar iedere keer laat ik toch ook de beroepstrots, dat is een woord waar ik even wil blijven hangen, zien en voelen. Die beroepstrots springt eruit.
Die podcast is er dus voor bedoeld om de status van het beroep een beetje op te krikken, door een eerlijk en divers beeld te geven over wat het betekent om voor de klas te staan. En het is geen propaganda. Dus ik vraag ook iedere keer: wat gaat er mis, waar loop je tegenaan?
Ik heb budget gekregen van stichting Leraren van het jaar – kijk, daar heb je de invloed - om een goede fotograaf in te huren. En ik heb tegen die fotograaf gezegd: maak gladiatoren van die leraren. Dus niet van die beelden die normaal gesproken over onderwijs de huiskamer inkomen. Dat is vaak spruitjeslucht en jeugdpuistjes, als ik het zo mag zeggen: niet sexy, niet cool. We hebben te maken met een lerarentekort, begrijp je. We hebben te maken met de status van het beroep, met beroepstrots. Dus dat moet anders. Daarom ben ik dat project gestart. Deze beelden gaan behoorlijk wat anders communiceren. Want ja, het is 2024, we hebben een beeldcultuur. Je kan je vingers lam tikken, maar dat is soms minder waard dan een foto. Ik heb Ton van Haperen voor dit project geïnterviewd. Die heb ik horen zeggen - Ton van Haperen hè, aan het eind van zijn carrière - ik heb een Instagram-account aangemaakt, want we zitten in de beeldcultuur. Daar zitten ook veel mensen. Ik heb het nog niet opgezocht hoeveel volgers hij heeft, maar ik vond het schitterend om te horen.
Maar jij bent toch ook een beetje de man van het woord, Jasper? Je spreekt veel en gemakkelijk. Filosofen, grote denkers, geschiedenis.
Het is heerlijk om te lezen, maar ik vind het ook fijn om te schrijven, om te creëren, om iets toe te voegen. Je schrijft of maakt toch altijd voor een publiek.
Jij bent voor dit journalistieke project al bij vijf van de twaalf leraren geweest. Laatst bij Merel van Vroonhoven las ik: iemand die vanuit de Kamer het onderwijs is ingestapt.
Ja, over beroepstrots gesproken. Als mensen het over Merel hebben, gaat het altijd over haar vertrek uit de politiek. Maar wat we weleens vergeten is dat Merel ook een fantastische leraar is. Dus ik heb haar gewoon gesproken als de leraar van groep 6. Dat was supermooi.
Je hebt ook Emel Baskaya in Maastricht opgezocht, van El Habib. En je hebt Thijmen Sprakel gesproken in Den Briel.
Jíj hebt Thijmen ook gesproken, Rob. Jouw podcast was beter dan de onze. Dat hebben wij ook gezegd. Je had namelijk meer tijd. Je kon de diepte in. Ik vond het echt een fantastisch gesprek. Ja, wij houden ons aan de 27 minuten. Want de podcast-meneer die mij helpt en zoveel podcast-waarheden influistert, die zegt dat dat de gouden standaard is. Hij doet de bewerking. Dus hij knipt en maakt er iets moois van.
Wat ontdek je aan deze gesprekken en aan deze uitstapjes? Zijn er dingen die jouw eigen ogen openen? Je zei net al iets over Merel, een fantastische lerares.
Hoe zij spreekt over thematisch leesonderwijs en een rijke leeromgeving bieden. Ik vind dat iedereen dat moet horen. Niet zozeer omdat het, tussen aanhalingstekens, míjn podcast is. Maar onderwijsmensen moeten horen hoe zij zo'n rijke leeromgeving creëert. En hoe bevlogen ze daarover spreekt. Dat is geweldig. Misschien ook goed om ook specifiek je vraag te beantwoorden. Elke leraar heeft een eigen biotoop, een context waarin diegene werkt. Daarom is het jammer dat dit gesprek online is. Beter was geweest als we ‘live’ hadden afgesproken. Nog beter was geweest als je naar mijn school was gekomen. De context waarin iemand werkt kleurt mee. Lesgeven is een wisselwerking tussen iemands professionaliteit en de invulling die iemand geeft aan zijn professionele ruimte. Misschien dat je in dat geval een collega van mij tegen was gekomen, of een leerling. Dat is een ontzettende meerwaarde. Ik kan nu min of meer alles zeggen wat ik wil. Je moet me maar op mijn groene ogen geloven. Maar in een school, daar kan je zien hoe iemand in actie is, hoe iemand voelt binnen zo'n schoolorganisatie.
Elke leraar heeft een eigen biotoop, een context waarin diegene werkt. Daarom is het jammer dat dit gesprek online is. Misschien dat je in dat geval een collega van mij tegen was gekomen of een leerling. Dat is een ontzettende meerwaarde.
Ik heb de leraren in hun school ontmoet. Ik probeer echt die biotopen in beeld te brengen, omdat het allemaal meedoet. We komen met een handheld camera aan en dan beginnen we al te kletsen over wat we zien, hoe de school voelt als je aan komt lopen. Staan er bijvoorbeeld jongens voor de deur te paffen of niet? Dat zegt al wat. Ik had helaas niet altijd de tijd om echt lang te blijven. Maar ik had wel telkens het plan of het idee om ook leerlingen te spreken. Dat lukte niet altijd, maar dat vind ik wel het mooist. Maar nogmaals, ik moet slapen om 13 uur en Maastricht is dan heel ver weg.
Ik wil er nog één ding aan toevoegen. Het is belangrijk voor mij om te zeggen. Eén van de drijfveren achter dit project is om ertoe bij te dragen dat het beeld van de leraar niet zozeer is als die van een soloartiest. Er hangt vaak een soort mythisch aura om de leraar heen. En ik denk dat dat een heel fout beeld is. Het is fout, omdat het niet correspondeert met de werkelijkheid. Onderwijs is teamsport en dat is ook de reden, vind ik, dat je naar zijn school moet gaan als je een podcast gaat maken over een leraar. We zijn dat stereotype beeld van de leraar als solist aan het doorbreken. Onderwijsonderzoek heeft uitgewezen dat collectief teacher efficacy - om even een dure term te gebruiken - hoog in de rangorde staat van effectieve interventies. Dus ik denk dat dat ook goed is dat we het leraarschap veel meer als een teamsport gaan benadrukken. Dat hoop ik ook met deze serie te doen. Als we daar meer bewust van worden, gaan we daar ook meer op acteren. En dan heb je weer die beelden, Rob. Als ik een leraar op eenvoetstuk zet - dat is een beetje mijn kritiek bij de verkiezing Leraar van het jaar - dan houd ik dat beeld in stand. Dat laat onverlet dat het een hele mooie traditie is, Leraar van het jaar. Een traditie van al 25 jaar. Ieder jaar zijn er ook bewindslieden bij. Dus dat heeft invloed. Ik zeg dus niet: we moeten daarvan af. Maar het schuurt wel een beetje. Ik denk nu: misschien kunnen we het verrijken met – daar komt een proefballonnetje. Tadaaah! - met het Lerarenteam van het jaar.
Onderwijsonderzoek heeft uitgewezen dat collectief teacher efficacy - om even een dure term te gebruiken - hoog in de rangorde staat van effectieve interventies. Dus ik denk dat het ook goed is dat we het leraarschap veel meer als een teamsport gaan benadrukken.
Ik kan me niets anders voorstellen dat je dat al een keer hebt laten vallen.
Ja, wel eens. En het gebeurt ook op plekken. In Rotterdam is er volgens mij, daar bij jou, een Lerarenteam van het jaar verkiezing. Maar het feit dat ik daar zelf onvoldoende over weet, zegt wel iets over de bekendheid. Terwijl in Engeland, daar is dat heel gewoon. Daar komt het op tv: Lerarenteam van het jaar. Splendid idea.
Ik moet ook ineens denken aan het boek Onderwijs als ambacht wat je vorig jaar mede hebt samengesteld. Dat was een boek waar 200 mensen een bijdrage leverden over hun leraar zijn en wat het betekent voor ze. Met een citaat. Dat boek heb je met Henk Sissing samengesteld. Dat zit toch ook in deze lijn?
Ja, degene die de citaten hebben samengesteld, waren niet Henk en ik. Dat was de groep leraren van het jaar. Er waren dertig mensen die alle Bildung Scheurkalenders - want daar kwam het bronmateriaal vandaan - hebben doorgeploegd. Plus nog een aantal andere bekendere namen, zoals Eva Naaijkens. Dat heeft een bloemlezing opgeleverd over het ambacht van de leraar. waarbij we twee dingen probeerden te doen. Die veelzijdigheid van het leraarschap laten zien. En toch ook het idee om dat vakmanschap van de leraar te promoten. Daar heeft in dezelfde tijd ook Jacqueline Bulterman een prachtig, superbelangrijk boek over geschreven, Het Lerarentekort. Ik voel mezelf een beetje pleitbezorger voor Jacqueline en haar betoog. Dus je kunt die bloemlezing ook een beetje in dat licht zien. Hij heet niet voor niks Onderwijs als ambacht.
Ik lees, je probeert met deze uitgave boven de polemiek uit te gaan en meer naar het gemeenschappelijke te gaan, naar het verbindende element.
Ik geloof dus dat het geemnschappelijke dat vakmanschap is en dat is niet zomaar een holle kreet. Jacqueline Bulterman stelt dat de praktische handelingskennis die de leraar heeft opgedaan uit de praktijk, dat dat een gelijkwaardige status zou moeten hebben als de zo bewierookte evidence-informed theoretische kennis, afkomstig uit onderwijsonderzoek. Dat is ook waardevol. Zeker. Maar het is dus geen tegenstelling, het is een aanvulling. En ik geloof dat als je het vakmanschap van de leraar zo ziet, dus dat je de status van wat de leraar kan - vanuit handen, hart en hoofd - dat je eigenlijk een ideaal hebt waar iedereen zich wel in kan vinden. En misschien kunnen we dat onderwijs zo samen met elkaar verheffen.
Wat was het citaat van jou, want je hebt zelf ook een bijdrage geleverd.
Mijn citaat komt van tien jaar geleden dat ik destijds inbracht bij de Bildung Scheurkalender. Het komt van mijn overgrootvader, dokter Enneus Rijpma (1879-1946). Hij heeft een boekje geschreven, Ontwikkelingsgang der Geschiedenis, een eeuw geleden. Dat boekje had een soort ijzeren reputatie in het openbaar onderwijs, tot en met de jaren zestig. Het was een beetje de standaardmethodiek voor geschiedenisonderwijs. In de inleiding van dat boekje zat een curieuze zin voor die tijd: De leerstellingen zijn geformuleerd in samenspraak met de leerling. Dat vind ik zoiets moois. Dus niet vanuit een ivoren toren roepen: dit is kennis, neem het tot je. Maar in gesprek met de leerlingen: wat vinden zij van waarde, hoe zien zij de wereld? Daarin schuilt die magie van onderwijs, van de leraar. Dus dat is een aansporing voor degene die het boekje gebruiken. Om niet klakkeloos over te nemen, maar daar zelf invulling aan te geven. Daarin zie je het vakmanschap trouwens ook terug, van de leraar. Betekenis geven aan de leerstof. Kennis ontstaat altijd vanuit interactie. Het is altijd een dialoog.
In gesprek met de leerlingen: wat vinden zij van waarde, hoe zien zij de wereld? Daarin schuilt de magie van onderwijs, van de leraar. Betekenis geven aan de leerstof. Het is altijd een dialoog.
Als inter-beings die wij eigenlijk zijn.
Dat is mijn kritiek op het hele evidence informed evangelie. Het leren is een sociale activiteit, een sociale bezigheid dat altijd vorm krijgt tussen mensen. Ik denk dat jullie bij NIVOZ daar toch ook wel achter zijn gekomen, toch?
Ik moet ook denken aan de podcast van De Correspondent, van Lex Bohlmeijer met jou, waarin de Ubuntu-filosofie ook voorbijkomt. Ik ben omdat wij zijn. We hebben het volgens mij aangeraakt. Je bekijkt iemand in zijn biotoop. Het team en de omgeving is tenminste zo belangrijk. Het levert een heel ander bewustzijn op, een andere werkelijkheid. Dat je jezelf niet meer tegenover die wereld opstelt, maar je verbonden weet.
De term Ubuntu kwam ik eigenlijk op het spoor tijdens het schrijven van mijn boek. Want ik was eigenlijk een boek aan het schrijven over compassie. Naastenliefde vind ik een beetje een lelijke term. Compassie gaat een stapje verder dan empathie: je staat open voor de ander. En de ander moet je dus ook zien als iemand die niet op jou lijkt. En je bent bereid om diegene te helpen. Dat is waar compassie voor staat. En dat onderstreept dus de onderlinge afhankelijkheid van ons als mensen. Je kan niet zeggen: jo, ik heb een groot huis en een mooie auto. Ik ben een succes, want ik heb hard gewerkt. Dat is een leugen, want je bent altijd afhankelijk van anderen geweest om dat zogenaamde succes te bereiken. En dat is waar Ubuntu voor staat. Ubuntu onderstreept dat. Het heeft ook direct implicaties voor de manier waarop je onderwijs vormt geeft.
Ik ben ook wel eens bij NIVOZ geweest voor een traject Pedagogisch tact. Dat is onderdeel van het professionaliseringsbeleid van mijn school. Dus ik ben ook getraind om het kind achter de leerling te zien, maar dus ook de context achter die leerling waarmee je eventuele negatieve gedragingen kan begrijpen en verstaan. Ik vind het prachtig, echt prachtig. En ik vind het fijn dat jij het ook nog even zelf aanstipt.
Iedereen kan het belang van verbondenheid zien, maar die stap naar het handelen blijft moeilijk. Wat betekent dat nu voor je handelen in de klas, of in een samenleving die we willen zijn. Herken je dat? Je leest veel, je doet via teksten en woorden van filosofen inspiratie op. Kun je daar iets over zeggen?
Ik geef onderwijs, zoals je al aangaf, over grote denkers. Maar het grappige is dat dat eigenlijk jarenlang leerstof is geweest. Zoals andere leerstof over het het vroeg-middeleeuwse leenstelsel, bij wijze van spreken. Of over Aristoteles, Epicurus Marcus Aurelius, noem ze maar op. Maar pas nu ik door mijn ziekte zelf geconfronteerd wordt met de vragen des levens, dan merk ik dat hetgeen wat ik dus tien jaar lang heb onderwezen als zijnde leerstof, dat ik dat nu eigenlijk pas begin te doorvoelen.
Ik had een boek gelezen van Elif Shafak, De veertien regels van de liefde. Dat gaat over de Perzische dichter Rumi. En daar komt hij op een gegeven moment bij de islamitische gedichten. Die kun je lezen en kennen van de buitenkant, als het ware. Maar je kunt ze ook leren, na genoeg studie, zodat je ze gaat internaliseren. En dan kan je ze echt helemaal doorvoelen. Dus er zijn eigenlijk drie stadia. Zo zie ik ook de studie van de grote denkers. Ik heb ze eigenlijk, in alle eerlijkheid, tien jaar lang alleen maar van de buitenkant onderwezen. Maar nu de nood aan de man is, begin ik de lessen pas te internaliseren.
De studie van de grote denkers. Ik heb ze eigenlijk, in alle eerlijkheid, tien jaar lang alleen maar van de buitenkant onderwezen. Maar nu de nood aan de man is, begin ik de lessen pas te internaliseren.
Dat is een vrij natuurlijk proces, hoor ik je dat zeggen? Eerst lees je, neem je kennis van, maar pas later doorgrond je bepaalde teksten, woorden, lessen.
Onderwijs is toch ook een lange termijn investering. Ik rijk kennis aan. En met de kracht van herhaling hoop ik - als ze na vier, vijf, zes jaar klaar zijn met de middelbare school - dat ze het meenemen hun leven in. En als het dan van pas is, dan hoop ik dat het luikje weer opengaat.
We testen heel veel op die kennis, die dan even vastgehouden moet worden, bij wijze van spreken. Niet zozeer op die vertaling of de betekenis die het heeft voor mensen in hun leven. Zo hebben we onderwijs ingericht.
Ook hier zie ik een valse tegenstelling. Dat wordt wel eens gezegd, summatief versus formatief toetsen. De ene school of de ene leraar is een cijferjunkie. Dat werkt cijferverslaving in de hand. Je hebt nu Johannes Visser die heel erg op dat Magister-verhaal drukt. En dan wordt er vaak - als ik eerlijk moet zijn - een beetje als het evangelie van het formatieve handelen gesproken. Maar ook hier geldt, ik ken geen leraar die alleen maar summatief werkt. En ik ken ook geen leraar die alleen maar formatief werkt. Wijs ze me maar aan. ‘
Hoe moeilijk is het om dat en-en te blijven leven?
Wij vinden het gewoon heerlijk om in hokjes te denken. Ook dat en-en kan weer een ding worden, zeg maar. Het zijn allemaal valse tegenstellingen. Die paradox kun je op een gegeven moment vaker gaan zien. Ik heb een boek van Benjamin Isaac gelezen - we dwalen een beetje af hoor - over The Invention of Racism in Classical Antiquity, een mooie Britse titel. En dat ging dus over hoe de Romeinen vat probeerden te krijgen op de wereld om hen heen, door allerlei - meestal negatieve en dus, dat is het cruciale punt - onveranderlijke eigenschappen toe te dichten aan diverse barbaarse volken om hen heen. De klimaattheorie, ken je die? Dat stelt vast dat de mensen in het noorden dapper zijn, maar dom. En de mensen in het oosten, vanwege het klimaat, zijn warm en heel slim, maar slaafs en vrouwelijk.
Wij vinden het gewoon heerlijk om in hokjes te denken. Ook dat en-en kan weer een ding worden, zeg maar. Het zijn allemaal valse tegenstellingen. Die paradox kun je op een gegeven moment vaker gaan zien.
Omdat die wereld zo complex is en groot is, moeten we wel in hokjes gaan denken. Hoe complexer de wereld wordt, hoe gefragmenteerder we die wereld als mens maken. Terwijl dat in essentie niet zo is. En dat zien we eigenlijk overal gebeuren, toch? Totdat we er doorheen prikken of kunnen zien. En we niet onszelf en elkaar vastzetten in al die bepalingen. En omgekeerd, ook niet vastzitten in iets wat niet benoemd mag worden.
Precies.
Deze foto-audio-serie De Lesboeren wordt via Het Onderwijsloket online gezet. En als ik het goed heb, wordt hij mogelijk in het Onderwijsmuseum in Dordrecht geëxposeerd?
Ja, ik hoop het. Ik ben lid van de Raad van Toezicht. We zijn nu op zoek naar een interim-directeur. De beslissing is aan diegene.
Bij het maken van zo'n serie, zo'n journalistiek product, denk je ook aan impact. Is dat iets waar je mee bezig bent?
Ik heb beperkte tijd door mijn ziekte. En dat heeft als effect dat ik eigenlijk voortdurend wordt geconfronteerd met de vraag: heeft wat ik doe wel waarde, nut of betekenis?
Zoals?
Dan wordt het misschien een beetje lelijk en dan ga ik mezelf tegenspreken. Maar oké dan, dat is ook heel menselijk. Ik ben gestopt met vergaderingen op school. Nu moet ik er wel bij zeggen, die zijn altijd in de middag, maar dat is een makkelijk excuus. Maar die vergaderingen kunnen nog wel eens wat langer duren in het onderwijs. We zijn een onderwijsvergaderkampioenen. En iedereen wil vaak zijn zegje doen. Het klinkt allemaal een beetje onaardig, ook naar mijn collega’s, maar dat is iets wat ik nu zie. Ik werk sinds 2003 in het onderwijs – maar ik heb het computerwerk door leerlingen, maar ook door leraren, alleen maar zien toenemen. Er zijn vier, vijf systemen die we in de lucht houden. Die moet je als docent allemaal bijhouden. Daar ben ik mee opgehouden. Ik heb gezegd: ik ben er dinsdag- en donderdagmorgen en ik wil met mensen werken. Dat wil ik doen. Ik geef een beetje les, ben met collega’s bezig en met de leerlingenraad bijvoorbeeld, supermooi. Ik zit in een luxepositie, dat snap ik, al is dat gek gesteld. Aan het computerwerk kan ik niet ontkomen, maar ik probeer het wel te minimaliseren.
We zijn een onderwijsvergaderkampioenen. En iedereen wil vaak zijn zegje doen. Het klinkt allemaal een beetje onaardig, ook naar mijn collega’s, maar dat is iets wat ik nu zie.
Het is toch bijzonder, dat als je je sterfelijkheid onder ogen komt, dat dan die waarden gaan verschuiven, dat we anders gaan kijken naar het leven?
Nou, in het onderwijs draait het toch om menselijk contact. Dat is wat ik van waarden vind en altijd heb gevonden. Dat is toch geen gekke gedachte? Ik weet dat ik , misschien in sneltreinvaart, een natuurlijk proces heb doorgemaakt. Ik was een stagiair die fouten maakte. Daarna een beginnend leraar die fouten maakte. En vervolgens een iets meer ervaren leraar die nog steeds fouten maakt. En op een gegeven moment sta je 20 jaar voor de klas en maak je eigenlijk ook nog steeds fouten. Dat heb ik Merel van Vroonhoven gisteren ook horen zeggen. Maar dat is mooi, die failing forward. Op een gegeven moment heb je zoveel fouten gemaakt dat je iets geleerd hebt.
Ja, mooi. Ik zit even te kijken naar de tijd ook. Ik ben nog heel benieuwd naar wanneer de eerste podcast/foto naar buiten komt. Van jouw serie De Lesboeren.
Nou liever vandaag dan morgen. Alleen Tjeerd, de audioman die de bewerking doet, hamert erop dat hij liever kwaliteit heeft dan snelheid van publicatie. En ook de mensen van Het Onderwijsloket staan natuurlijk voor een zekere kwaliteit. Dus ik vind het allemaal tergend traag gaan, maar er wordt een beroep op mijn geduld gedaan. Ik hoop - om je vraag te beantwoorden - dat we de eerste afleveringen voor de kerstvakantie kunnen lanceren. En anders wordt het na de kerst, dat is misschien ook wel een logischer moment, begin van het jaar. Wat is goed, wat is fout? ik weet het ook niet. Dus ja, ik denk dat het erop uitdraait, tandenknarsend, dat we na de jaarwisseling met regelmaat gaan publiceren.
Ik kijk ernaar uit en ben ook heel benieuwd naar die foto's. Want daar heb je me vooral een beetje in getriggerd. De leraar als gladiator.
Ja, dat is mooi. Met licht kan je veel doen. Dank je wel voor dit moment. Jij bedankt Rob. Je bent van harte welkom op het Hyperion Lyceum..
LINKJES NAAR ANDERE PUBLICATIES:
- Didactief Onlne: Lesgeven is levens aanraken
- Podcast Het uur: Over hoe ongeneeslijk zien zijn je tot de kern van het leven dwingt
- De Correspondent, podcast met Lex Bohlmeijer: Deze ongeneeslijk zieke leraar schreef een boek vol levenslessen. Voor zijn kind – en voor iedereen die van hem wil blijven leren
- VPRO-tv: Nooit meer slapen.
- Nedelands Dagblad: ‘Alles wat ik nog krijg, is bonus’
Reacties