Houdingen van leerkrachten t.o.v. ouders en hun emoties, reacties en bekwaamheidsgevoel op verschillende manieren van ouderbetrokkenheid
1 april 2020
De komende tijd zullen op dit platform relevante artikelen worden gepubliceerd, die eerder in Pedagogiek zijn verschenen. Het vijfde artikel is een casusspecifieke analyse, door Eddie Denessen en Luc Raket, van de houding van leraren op verschillende manieren van ouderbetrokkenheid. De leraren blijken cruciaal om de samenwerkingsrelatie tussen ouders en school en een gelijkwaardig partnerschap vorm te geven. ‘Een goede relatie tussen leerkrachten en ouders blijkt op verschillende aspecten de schoolse ontwikkeling van kinderen ten goede te komen’.
Ouderbetrokkenheid is een belangrijk thema op de onderwijsbeleidsagenda. Leraren zijn cruciaal bij de implementatie daarvan. In hun dagelijks contact met ouders spelen hun houding, emoties en competenties een belangrijke rol. Er wordt van leraren verwacht om te kunnen gaan met de verschillende manieren waarop ouders hun betrokkenheid tonen bij de opvoeding van hun kind; met assertieve manieren van betrokkenheid, zoals overbezorgde of ontevreden ouders, maar ook met ouders die niet reageren op school uitnodigingen.
In deze studie wordt onderzocht hoe leraren in het basisonderwijs reageren op de verschillende manieren waarop ouders betrokken zijn en hoe deze reacties verklaard kunnen worden door de houding van leraren tegenover ouderbetrokkenheid.
De studie betrof een enquête onder 127 leraren. Er werd hen gevraagd naar hun houding over ouderbetrokkenheid en ze kregen drie hypothetische gevallen voorgelegd waarin manieren van betrokkenheid werden afgebeeld (overbezorgd, ontevreden, reageert niet op uitnodigingen). Leraren werd gevraagd naar hun emotionele en gedragsreacties in deze gevallen.
Analyses lieten zien dat leraren over het algemeen een positieve houding hebben ten opzichte van ouderbetrokkenheid. Ze voelen zich competent met begrip en empathie voor verschillende manieren van betrokkenheid. Ze doen moeite om constructieve relaties met deze ouders op te bouwen. Leraren met positieve ouderbetrokkenheid attitudes waren het meest sympathiek voor ouders met ideaaltypische kenmerken van ouderbetrokkenheid.
Inleiding
De afgelopen decennia hebben vele onderzoeken aangetoond dat ouderbetrokkenheid bijdraagt aan de schoolloopbaan van leerlingen (Bakker, Denessen, Dennissen, & Oolbekkink-Marchand, 2013; Desforges & Abouchaar, 2003; Jeynes, 2007, 2012; Menheere & Hooge, 2010). In beleidsnotities wordt daarom geregeld gepleit voor een versterking van de betrokkenheid van ouders ter bevordering van de kwaliteit van het onderwijs en het versterken van de schoolloopbanen van leerlingen uit lagere sociale milieus. Leraren hebben een belangrijke rol waar het gaat om het betrekken van ouders bij het onderwijs (Bakker et al., 2013). Een positieve houding van leraren, maar ook hun competenties om ouders te ondersteunen in hun betrokkenheid en op een positieve manier met ouders te communiceren zijn daarbij van belang (Moore & Lasky, 1999).
Vanwege de aangetoonde effectiviteit van ouderbetrokkenheid en de significante rol die leraren daarbij spelen, is er momenteel veel aandacht voor professionalisering van leerkrachten met betrekking tot ouderbetrokkenheid. Er wordt steeds meer beleid gevoerd om scholen en leerkrachten te stimuleren de ouders meer bij het onderwijs te betrekken (Onderwijsraad, 2010). Van leerkrachten wordt in dit kader verwacht dat zij bereid zijn om zich in te spannen om de betrokkenheid van ouders te stimuleren. Een sterkere betrokkenheid van ouders kan betekenen dat zij meer inspraak krijgen in de gang van zaken op school en in de klas. Uit onderzoek naar de opvattingen van leerkrachten blijkt dat zij in het algemeen een positieve houding hebben ten aanzien van ouders, maar dat zij minder positief zijn over het vergroten van de invloed van ouders op hun primaire taken in de klas (Addi-Raccah & Arviv-Elyashi, 2008; Bakker et al., 2013; Hujala, Turja, Gaspar, Veisson, & Waniganayake, 2009). In het algemeen hebben leerkrachten, veelal onder verwijzing naar hun professionaliteit, ervaring en verworven expertise, de neiging om ouders in mindere mate te betrekken bij het onderwijs in de klas en zich op deze wijze te beschermen tegen een te grote invloed en betrokkenheid van ouders bij hun handelen (Lasky, 2000; Moore & Lasky, 1999). Hujala et al. (2009, p. 70) spreken in dit verband van ‘educational professialism with a respectful distance’.
In dit onderzoek richten we ons op de houding van leerkrachten ten aanzien van de relatie en de communicatie van leerkrachten uit het basisonderwijs ten opzichte van ouders en in hoeverre leerkrachten ouders als gelijkwaardige partners ervaren. Wat vraagt het van leerkrachten om op effectieve en constructieve wijze met ouders om te gaan en welke ideeën en visie hebben leerkrachten met betrekking tot dit onderwerp? Met dit onderzoek willen we inzicht bieden in de houdingen van leerkrachten en de effecten daarvan op hun reacties op situaties met verschillende uitingen van ouderbetrokkenheid.
Bij een gelijkwaardige relatie tussen ouders en school gaat het erom dat leerkrachten de ouders als een waardevolle partner ervaren in het onderwijs aan kinderen. Bij gelijkwaardig partnerschap tussen leerkracht en ouders zien leerkrachten in dat ouders ook bruikbare kennis bezitten die kan bijdragen aan de ontwikkeling van het kind. Wanneer leerkrachten ouders als een gelijkwaardige partner zien en hierbij de focus leggen op kansen en verrijkingsmogelijkheden in plaats van tekortkomingen, zou er een betere samenwerkingsrelatie kunnen ontstaan (Ratcliff & Hunt, 2009). De Wit (2005) benadrukt het belang van gelijkwaardig partnerschap tussen leerkrachten en ouders. Hij stelt daarbij dat het niet zo moet zijn dat alleen ouders hiervoor het initiatief moeten nemen, maar dat ook de school een inspanningsverplichting heeft om te werken aan een samenwerkingsrelatie tussen school en ouders. Scholen kunnen meedenken over de wijze waarop zij ouders kunnen ondersteunen in de thuissituatie bij bijvoorbeeld het begeleiden van huiswerk door de ouders. Op die manier kan een gelijkwaardig partnerschap ontstaan, waarbij de school de eindverantwoordelijkheid heeft over schoolse zaken en de ouders de verantwoordelijkheid hebben over wat er in de thuissituatie gebeurt. Epstein (2001) wijst erop dat ‘gelijkwaardig’ niet hetzelfde als ‘gelijk’ betekent. Ouders en school hebben ieder hun eigen verantwoordelijkheden, maar streven hetzelfde doel na: het optimaal bevorderen van de ontwikkeling van het kind.
Het realiseren van een gelijkwaardige relatie tussen ouders en leerkrachten gaat niet vanzelf. De mate van gelijkwaardigheid is afhankelijk van verschillende componenten zoals de cultureel-etnische en sociaaleconomische achtergronden van ouders en de opvattingen van leerkrachten over ouderbetrokkenheid in het algemeen en hun houdingen jegens specifieke (groepen) ouders in het bijzonder. Ook de competenties van leerkrachten zijn hierbij van belang. Volgens Kassenberg en Petri (2015) gaat het specifiek om de volgende vier leerkrachtcompetenties:
1) een uitnodigende houding naar ouders hebben,
2) kunnen omgaan met een diversiteit aan ouders,
3) benadrukken dat ouders waardevolle partners zijn en
4) zich richten op empowerment van ouders.
De samenwerking tussen leerkrachten en ouders verloopt niet altijd positief. Redenen die hiervoor worden gegeven zijn dat leerkrachten de diversiteit aan ouders vaker als een probleem dan als een uitdaging zien en dat door ouders vaak een grote afstand tussen de school- en thuiscultuur wordt ervaren (Bhering, 2002; Menheere & Hooge, 2010; Ratcliff & Hunt, 2009). Wanneer verwachtingen van ouders, hun omgangsvormen en gewoonten in sterke mate afwijken van die van de leerkracht, dan leidt dit regelmatig tot misverstanden en onenigheden in het contact tussen leerkracht en ouder (Bhering, 2002). Bepaalde vormen van ouderbetrokkenheid kunnen door leerkrachten als ongewenst, storend, lastig of problematisch worden ervaren en kan leiden tot problematische relaties tussen leerkrachten en ouders.
Het tijdschrift Pedagogiek stelt zich ten doel de wetenschappelijke discussie over opvoeding, onderwijs en vorming binnen het Nederlands taalgebied (Nederland en Vlaanderen) te stimuleren en te ondersteunen. Pedagogiek beoogt naast een bijdrage aan het wetenschappelijke debat ook de maatschappelijke discussie op de terreinen van opvoeding, onderwijs en vorming te bevorderen.
Dit artikel verscheen eerder in Pedagogiek, Volume 36, Number 3, 21 December 2016, pp. 245-265(21) en is met toestemming van de redactie van Pedagogiek overgenomen.
Reacties