Gieten we burgerschapsonderwijs in een vak of behoort het tot de schoolcultuur? Allebei natuurlijk!
20 december 2018
Het wetsvoorstel Verduidelijking burgerschapsopdracht brengt scholen bij de vraag: hoe moeten wij dat organiseren? Gaan we van burgerschap een apart vak maken – of is het iets dat we met de hele school moeten doen, dat ons onderwijs bij wijze van spreken ademt? Dat dilemma komt regelmatig op tafel als Bram Eidhof met scholen aan burgerschapsonderwijs bouwt. Maar daarin moet je geen keuze willen maken, zo bepleit hij. Eidhof zelf werkt intussen aan een handboek.
Jarenlang heeft het onderwijs een belangrijke, maar nogal vrijblijvende opdracht gehad: leerlingen voorbereiden op het leven in onze democratische samenleving. Burgerschap, in beleidsjargon. Wie de wet erop naleest, ziet dat scholen tot weinig worden verplicht. Dat gaat binnenkort veranderen, met het wetsvoorstel verduidelijking burgerschapsopdracht. Dit wetsvoorstel stelt meer eisen aan scholen. Zoals de eis om op een samenhangende en systematische wijze de ontwikkeling van burgerschap te stimuleren.
Tegenwoordig krijg ik dan ook steeds vaker de vraag: maar hoe moeten we dat gaan organiseren, in de school? Gaan we van burgerschap een apart vak maken – en hoe verhoudt zich dat dan tot maatschappijleer, levensbeschouwing en geschiedenis? Of is het iets dat we met de hele school moeten doen, dat ons onderwijs bij wijze van spreken ademt?
Schijndilemma’s
Het risico bestaat dat deze ogenschijnlijk pragmatische vraag al snel tot een verhitte en vervlakkende discussie leidt. Tot schijndilemma’s. We kennen ze maar al te goed – de debatten over directe instructie versus zelfontdekkend leren, klassikale werkvormen versus de persoonlijke leerroutes van Agora, of het cognitieve curriculum versus brede vorming. Ze verworden op Twitter en op podia al gauw tot geloofsartikelen die je eerder in een nauw identiteitshokje lijken te dwingen, dan aanzetten tot reflectie op en ontwikkeling van onze onderwijspraktijk.
Onlangs verzuchtte docent Henk ter Haar dan ook: ‘Eigenlijk zouden columns over onderwijs gewoon verboden moeten worden. Verschillen worden uitvergroot en dat is waar onderwijs in essentie nooit bij gebaat is. Toch?’ Hij meende het natuurlijk niet echt, maar stoorde zich wel aan het gebrek aan verbinding. Het preken voor eigen parochie.
Ik denk dat onderwijsdiscussies vol zitten met dit soort schijndilemma’s. Dat betekent niet dat we beide kanten van het dilemma maar gelijk moeten stellen. Dat ze even waar zijn. En het ontslaat ons niet van de plicht om goed te onderzoeken, ons handelen te bevragen, en te verdiepen. In wetenschappelijke literatuur, maar ook de beperkingen daarvan. Want in de praktijk zijn de vragen ‘waartoe geven we onderwijs?’ en ‘wat werkt wanneer voor wie?’ heel relevant, terwijl in de wetenschap het onderzoeken van universele mechanismes doorgaans meer status oplevert. Ontdaan van context, verliezen zulke inzichten aan waarde voor de dagelijkse praktijk.
Impliciete burgerschapspraktijken
Maar hoe zit het nou met dat burgerschap, in een vak of de schoolcultuur? Het antwoord is genuanceerd, en nog altijd onderwerp van onderzoek. Maar we weten dat voor het ontwikkelen van burgerschapskennis een vak – of een docent met specialistische kennis en vaardigheden – van belang is. Zo laat onderzoek uit Engeland zien dat toetsen bij kan dragen aan de ontwikkeling van burgerschapskennis. Tegelijkertijd laat het werk van Willemijn Rinnooy Kan zien dat impliciete burgerschapspraktijken, zoals hoe we met conflicten omgaan in de school, ook van invloed zijn. Die normen en praktijken vormen samen de schoolcultuur. We weten dat zo’n cultuur de ontwikkeling van burgerschapshoudingen, en –vaardigheden kan stimuleren. Of juist in de weg kan zitten. Bijvoorbeeld wanneer leerlingen over gelijkwaardigheid leren, maar zich niet gelijkwaardig behandeld voelen door de leraar. Practice what you preach, is wat leerlingen daarmee zeggen.
Dus, gieten we burgerschapsonderwijs in een vak of schoolcultuur? Allebei natuurlijk!
Dr. Bram Eidhof is oprichter van Schoolstrijd en als onderzoeker verbonden aan stichting NIVOZ. Daarnaast is hij een dag per week universitair docent aan de Universiteit voor Humanistiek. Hij promoveerde in 2015 op een proefschrift over burgerschapsonderwijs, waarin de vragen ‘wat is goed burgerschap?’ en ‘wat werkt?’ centraal stonden.
Momenteel werkt Eidhof aan een handboek waarmee scholen zelf hun eigen hoogwaardige burgerschapsonderwijs kunnen ontwerpen: van visie tot evaluatie, vol met concrete tips, good practices, werkvormen en wetenschappelijke inzichten. Publicatie wordt verwacht in april 2019.
Reacties