Stichting Nivoz logo
Sterkt leraren, schoolleiders en betrokkenen bij de uitvoering van hun pedagogische opdracht

Nivoz platform hetkind

Een theaterles: subjectiverende kwaliteiten (deel twee van een drieluik)

14 juni 2023

Het boek ‘Wereldgericht onderwijzen – Biesta in de praktijk’ beschrijft hoe leraren aandacht aan subjectificatie besteden. Maar wat vraagt het verzorgen van subjectiverend of wereldgericht onderwijs eigenlijk van de leraar? Om hier zicht op te krijgen ging Jelle Ris in gesprek met Tjoerd Zweije, voormalig docent drama en geschiedenis en onderwijsadviseur, over diens onderwijspraktijk.

In dit interview, te lezen in het eerste deel van dit drieluik, vertelde Tjoerd hoe zijn experimentele theaterles eruit zag, wat hij ermee beoogde en wat het zijn leerlingen en hem bracht. In dit deel reflecteer ik op Tjoerd zijn les gebruik makend van de bergrippen onderbreken, vertragen en steunen/voeden, volgens Gert Biesta kwaliteiten van wereldgericht onderwijs.

Onderbrekende kwaliteiten
Tjoerd nodigde zijn leerlingen uit te participeren in de voor hen onbekende praktijk van het mime- en improvisatiespel. Hij vroeg hen zich open en ontvankelijk op te stellen voor de opdracht, de muziek en hun impulsen – een soort mini-onderbrekingen. Tjoerds instructie was concreet en zijn kaders helder. Als gevolg hiervan vroegen de leerlingen zich bewust of onbewust af, wat de situatie eigenlijk van hen vroeg, en hoe ze wilden of konden reageren. Als er niets uit een leerling kwam, vroeg Tjoerd hen opnieuw na te denken over wat er met hun gevoel en gedachten gebeurde. Zo confronteerde hij de leerlingen met hun eigen impulsen en keuzevrijheid en gaf hen de mogelijkheid om te oefenen met reageren, op hun eigen unieke en onvervangbare manier.

Volgens Biesta (2018; 2022) laat wereldgericht onderwijs zich onder andere kenmerken door onderbrekende, vertragende, en steunende en/of voedende kwaliteiten. Confrontaties met het onbekende en nieuwe perspectieven kunnen onderbreken en van het a propos brengen. De leerling kan denken ‘wat vraagt deze situatie eigenlijk van mij?’. Het reageren op onderbrekingen vraagt om vertraging; tijd en oefenvormen om nieuwe modi van zijn, doen en laten te verkennen. Om het in deze dynamieken uit te houden zijn steunen en voeden van belang, wat op vele manieren kan. De kwaliteiten kunnen volgordelijk voorkomen, met elkaar overlappen of geheel met elkaar samenvallen. Ze zijn wel te onderscheiden, maar niet geheel van elkaar te scheiden, net als subjectificatie, socialisatie en kwalificatie. De leraar kan voor deze kwaliteiten enkel voorwaarden scheppen of handelen ter promotie ervan, maar de leerling is principieel vrij om zich wel of niet door deze kwaliteiten te laten prikkelen en zich te engageren met het onderwijs.

Met deze oproep aan leerlingen om zelf te handelen deed hij bovendien een beroep op hun moed en hun oordelend vermogen, want er waren geen goede of foute manieren van reageren. Niet minder spannend, want met hun handelingen zetten de jonge pubers misschien wel hun sociale status op het spel.

Zo werden de leerlingen, in een pure vorm van spel, geconfronteerd met vrijheid, zichzelf en de ander. Er ontstond een schouwspel van leerlingen die handelden. Leerlingen die over en weer acties initieerden, oppakten en aan elkaars acties gevolg gaven. De intenties waren nooit helemaal duidelijk en de vervolgacties nooit helemaal voorspelbaar. En ook Tjoerd bracht soms zomaar objecten in. In deze dynamische situaties ontmoetten de leerlingen elkaar telkens op andere manieren. En wellicht kwamen ze via hun eigen en andermans reacties en de gevoelens die dit teweeg bracht, ook zichzelf tegen. Zo werd er constant een beroep gedaan op hun ‘ik’ of hun ‘zelf’.

Vertragende kwaliteiten
Tjoerds instructie ‘monitor je impulsen’ zorgde ervoor dat de leerlingen telkens even vertraagd werden. Hij stimuleerde bewust kleine momentjes van reflectie, waarin de leerlingen afwegingen konden maken en vrij waren of en hoe ze aan hun gedachtes al dan niet zichtbaar gevolg zouden geven. Er was ruimte voor leerlingen om eventueel ongemak even te laten bestaan.

Tjoerd legde zo de innerlijke impulsverwerking van de leerlingen, en in het verlengde daarvan het reageren op de muziek en medeleerlingen, als onderwijsinhoud ‘op tafel’ zodat leerlingen dit thema konden verkennen, bestuderen en onderzoeken, door ermee te oefenen.

Om leerlingen bij te staan in hoe ze op de les konden reageren, ontwierp Tjoerd een concrete oefenvorm met duidelijke instructies. Dit bood leerlingen de kans zowel tijdens een les als gedurende meerdere lessen te onderzoeken hoe zij wilden reageren. Leerlingen konden zo herhaaldelijk opnieuw oefenen. Daarbij filmde Tjoerd de lessen. Zo kon hij achteraf hun spel laten zien en met hen in gesprek over hun handelingen en spel, en hun reflectie hierover stimuleren. Idealiter stimuleerde de herhaling van het spelen, al dan niet bewust, bij de leerlingen gedragingen of ideeën die hun leven verrijkten.

‘De schoonheid van Tjoerds les zit in het geheim van de kwaliteit van de leraar-leerling interactie die dit mogelijk maakt. Wat hij de leerlingen ongemerkt biedt is vertrouwen en zelfvertrouwen. Hiermee opent hij zijn leerlingen, ook dus naar elkaar. Daarbij gebruikt hij de muziek als universeel medium dat de mens letterlijk en figuurlijk in beweging brengt en laat hij de leerlingen deze bewegingen delen.’, aldus NIVOZ-oprichter Luc Stevens.


Steunende en voedende kwaliteiten
Steunende en voedende kwaliteiten zijn fundamenteel voor onderwijs en kennen, zoals we hieronder zullen zien, een breed scala aan verschijningsvormen.

Tjoerd toonde zich als pedagoog, onderwijsontwerper en theatermaker en -docent serieus, betrokken en bevlogen. De lessenserie had een duidelijk pedagogisch doel; het oefenen met een pure vorm van spel, met aandacht voor zelfvorming, interactie in groepsverband en leren loslaten en -gaan. Het doel, het lesontwerp, de aanpak en Tjoerds houding waren in lijn met elkaar. Hij had vertrouwen in zichzelf en in de inbreng en het kunnen van zijn leerlingen en nam op voorhand verantwoordelijkheid voor hoe de les uit zou pakken. Hij had zich goed ingeleefd in zijn leerlingen in en wist daardoor veel van hen te vragen. Hij prikkelde hen met de combinatie van bewegingsspel en overweldigende klassieke muziek. Met behulp van een heldere, sluitende en inclusieve instructie gaf hij de leerlingen opstapjes om op hun impulsen en handelen te leren vertrouwen. Hij moedigde hen hier actief in aan en stimuleerde hen om denken in termen van goed en fout en onderling (ver)oordelend denken los te laten. De vrijheid die de leerlingen kregen om wel of niet te mogen reageren bevorderde misschien wel hun toewijding. Of ze nu reageerden of niet, ze waren vrij en gelijkwaardig. Hoe meer de leerlingen door de weken heen gewend raakten aan het spel, hoe losser de regels werden. Tjoerd leefde de houding die hij de leerlingen toewenste voor, door bijvoorbeeld te zeggen ‘dat hij ook geen idee had waar ze mee bezig waren en dat het alle kanten op mocht gaan’. Natuurlijk wist hij wel wat hij aan het doen was, maar hij vond het belangrijker zijn leerlingen mee te geven dat het oké is om iets even niet te weten. Dat hielp hen met loslaten.

Ze leerden impulsen en gevoelens herkennen en analyseren en raakten zo op een bewuste manier bekend met hun innerlijke belevingswereld.

Aanvankelijk liepen de leerlingen afwachtend en luisterend met aandachtige bereidheid in banen door het lokaal. Wanneer zij eerst geraakt werden door de muziek, konden ze vervolgens nadenken over gevoelens die dit opriep. Ze leerden impulsen en gevoelens herkennen en analyseren en raakten zo op een bewuste manier bekend met hun innerlijke belevingswereld. Vanuit deze zelfzorg voor hun binnenwereld, konden ze oefenen met loslaten, in het moment reageren en op hun gevoel te koersen. De onderlinge interactie die ontstond getuigde ervan dat de leerlingen sensitief, aandachtig, aanwezig en op elkaar betrokken waren. Zo raakten de leerlingen in flow en konden er dingen gebeuren die vanuit enkel cognitief denken niet zouden ontstaan, wat zich nu uitte in een soort individueel en gezamenlijk belichaamd weten. Het is niet moeilijk om voor te stellen dat een dergelijke vorm van bekwaming tot intrinsieke en gedeelde voldoening leidt. Ze bewogen en gedroegen zich vrij en maakten plezier.

Wat vroeg het van Tjoerd?
Je kunt Tjoerd les zien als wat ik eerder een “subjectiverende didactiek” heb genoemd: een les waarin leerlingen de wereld kunnen ontmoeten en zij herhaaldelijk onderbroken, vertraagd, en gesteund en gevoed kunnen worden.

Tjoerd had een eigen idee over wat hem als theaterdocent te doen stond en ervaarde de moed en het vertrouwen om zijn leerlingen mee te nemen in een voor hen onbekende praktijk. Zijn kundige lesontwerp en begeleiding maakten duidelijk dat eventueel ongemak aan de kant van de leerlingen oké was. Hij daagde uit, maar gaf ook vertrouwen en houvast, namelijk ruimte, tijd en een oefenvorm voor concrete inbreng van de leerlingen. Hij ontwierp en gaf zijn lessen vanuit zijn bevlogenheid als theatermaker, leefde voor wat hij beoogde, daagde zichzelf uit en genoot uiteindelijk enorm van de lessen. Zo lukte het Tjoerd om zijn leerlingen een specifieke praktijk, hun keuzevrijheid, zichzelf en elkaar te laten ontmoeten.

Je zou kunnen zeggen dat Tjoerd zijn onderwijs als kunstenaar benaderde; hij had een missie, een open en betrokken grondhouding, een inhoudelijk doel en een kundig ontwerp dat hij sensitief uitvoerde. In dit artikel bracht ik de persoonsvormende kwaliteiten van Tjoerds les in beeld, en wat dit van hem vroeg. Misschien bracht ik hiermee wel Tjoerd zijn artistieke kwaliteiten als leraar in beeld. In het derde deel ga ik dieper in op het kunstenaarschap van de leraar en de pedagogische concepten die mijns inziens de basis vormen voor de subjectiverende kwaliteiten van Tjoerds les.

Lees hier deel 1 van het drieluik terug.

Jelle Ris is co-auteur van het boek Wereldgericht onderwijzen - Biesta in praktijk dat in juli 2021 uitkwam. Jelle was zestien jaar docent in het voortgezet speciaal onderwijs in Rotterdam-Zuid. Tegenwoordig is hij lerarenopleider aan de Thomas More Hogeschool en de Willem de Kooning Academie.


Literatuur

Biesta, G. (2018). De terugkeer van het lesgeven. Phronese.

Biesta, G. (2022). Wereldgericht onderwijs – Een visie voor vandaag. Phronese.

Eidhof, B., Janssens M., Ris, J. (2021). Wereldgericht onderwijzen – Biesta in de praktijk. Stichting NIVOZ.

Ris, J. (2022). Hoe leraren subjectiverend funderend onderwijs gestalte geven uitgaande van Biesta’s Handelingsperspectieven [Masterscriptie, Erasmus Universiteit Rotterdam].

Reacties

0
Login of vul uw e-mailadres in.


Er zijn nog geen reacties
Delen:
Op de hoogte blijven?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief