Een handboek Burgerschapsonderwijs, met een bijsluiter: ‘Het wiel opnieuw uitvinden is namelijk ook zo gek nog niet.’
11 juni 2019
Met het Handboek Burgerschapsonderwijs hebben scholen in het middelbaar onderwijs een kapstok in handen om stap voor stap aan hun eigen burgerschapsonderwijs te bouwen. Maar mede-auteur en samensteller Bram Eidhof levert er een bijsluiter bij. ‘Zonder het organiseren van randvoorwaarden is het risico groot dat alle inspanningen vervliegen, of alleen bij de leerlingen van die ene enthousiaste docent terechtkomen.’ En: ‘Het wiel opnieuw uitvinden is zo gek nog niet. Sommige zaken moet je zelf ervaren om ze echt te kunnen leren.’ Een interview door Renske Valk.
Bram Eidhof kent het burgerschapsonderwijs vanuit vele rollen. Hij ontwikkelt burgerschapsprogramma’s met middelbare scholen, staat daarin zelf voor de groep, geeft trainingen en workshops aan docenten, en doet een dag per week wetenschappelijk onderzoek als universitair docent aan de Universiteit voor Humanistiek. Wat hem betreft is onderzoek niets waard als de praktijk er niets van merkt. En wordt de kracht en expertise van docenten zelden ten volle benut.
Van welke definitie van burgerschap en burgerschapsonderwijs ga jij uit, en zouden scholen ook uit moeten gaan?
‘Burgerschapsonderwijs is hot. Scholen willen er wat mee, de Tweede Kamer hamert op het belang ervan. Dat leidt ertoe dat veel organisaties hun activiteiten onder de noemer burgerschap plaatsen. Daar komen ze vaak mee weg, omdat burgerschap nog vaak als containerbegrip wordt gehanteerd. In het handboek maken we daarom concreet wat we met burgerschap in het onderwijs bedoelen. Dan gaat het namelijk om drie dingen:
- onderwerpen die een spanning kennen tussen individuele en collectieve of tussen verschillende collectieve belangen of waarden, en niet tot een individueel probleem te reduceren zijn. Dat zijn kortom sociale, maatschappelijke en politieke onderwerpen, waarin we afhankelijk zijn van elkaar om tot een goede uitkomst te komen.
- de manier waarop we – op allerlei niveaus – vanuit deze spanningen, belangen- en waardentegenstellingen tot (nieuwe) besluiten en vreedzame oplossingen komen; of dat nu direct en tussen mensen onderling gaat, of indirect via instituties van democratie en rechtsstaat.
- het toerusten van leerlingen met kennis, vaardigheden en houdingen, die hen in staat stellen om zelfstandig te handelen ten aanzien van sociale, maatschappelijke of politieke problemen.
Veel onderwijsorganisaties plaatsen hun activiteiten onder de noemer burgerschap. Daar komen ze vaak mee weg, omdat burgerschap nog vaak als containerbegrip wordt gehanteerd.
Dat betekent dat wanneer een leerling een ander pest, dat niet meteen een burgerschapskwestie is. Maar wanneer je met leerlingen bediscussieert of het wenselijk is dat ze elkaar mogen filmen als ze pestgedrag zien, zodat de docent de pester later kan straffen, is dat wél een burgerschapsdiscussie. Dan gaat het immers om het beperken van individuele privacy, met de intentie om pesten tegen gaan. Tegelijkertijd geven we scholen ruimte om hun eigen accenten te leggen, vanuit hun eigen waardeoriëntatie of leerlingpopulatie. Ook leerlingen mogen hun eigen burgerschap ontdekken en ontwikkelen. Daarom maken we in het handboek onderscheid tussen nationale consensusdoelen, schoolspecifieke en persoonlijke doelen. Zo kan een reformatorische school in Rotterdam bijvoorbeeld extra nadruk leggen op tradities en gemeenschap, terwijl een Montessorischool juist burgerlijke ongehoorzaamheid en kritische reflectie hoog in het vaandel heeft. Uiteindelijk bepaalt de wetgever hoeveel speelruimte je als school krijgt - of iedere school moet onderwijzen dat mannen en vrouwen voor de wet gelijk zijn, bijvoorbeeld.’
We geven scholen ruimte om hun eigen accenten te leggen, vanuit hun eigen waardeoriëntatie of leerlingpopulatie. Ook leerlingen mogen hun eigen burgerschap ontdekken en ontwikkelen.
Zijn scholen klaar voor hun opdracht om zichtbaar, herkenbaar burgerschapsonderwijs te gaan geven?
‘Het ontwikkelen van substantieel en samenhangend burgerschapsonderwijs is voor veel scholen een relatief nieuwe taak. We zien bij scholen die we als koplopers aanmerken dat zij een paar zaken goed georganiseerd hebben. Ze geven burgerschapsonderwijs prioriteit, om te beginnen vaak met een burgerschapscoördinator of een groepje trekkers, die mandaat en ontwikkeltijd krijgen. Zij kunnen aan samenhang werken, zodat burgerschapsvorming structurele aandacht krijgt in de school. Soms door onderwijs te ontwerpen, maar ook door bestaande vakken vanuit een burgerschapsperspectief te bezien. Zonder het organiseren van deze randvoorwaarden is het risico groot dat alle inspanningen vervliegen, of alleen bij de leerlingen van die ene enthousiaste docent terechtkomen.’
Wat werkt?
‘Het wiel opnieuw uitvinden is zo gek nog niet. Sommige zaken moet je zelf ervaren om ze echt te kunnen leren. Voor wie dat niet wil, of graag geïnspireerd raakt, hebben we in het handboek op een rij gezet wat werkt, op basis van wetenschappelijk onderzoek en praktijkervaring. Zo weten we bijvoorbeeld dat een speciale dag of een projectweek nauwelijks een duurzaam effect heeft. Op het niveau van de school zijn er in feite twee zaken die keer op keer van groot belang blijken: een samenhangend burgerschapscurriculum en een sterk pedagogisch schoolklimaat. Zo’n pedagogisch klimaat of schoolcultuur bereik je wanneer leerlingen zich vrij voelen hun eigen perspectief te delen, ook maatschappelijk controversiële onderwerpen besproken worden vanuit meerdere perspectieven, docenten zelf handelen naar de waarden die de school voorstaat, en leerlingen de school als responsief ervaren – bijvoorbeeld omdat ze invloed kunnen hebben op wat er gebeurt in de klas en school.
We weten dat een speciale dag of een projectweek nauwelijks een duurzaam effect heeft. Op het niveau van de school zijn er twee zaken die keer op keer van groot belang blijken: een samenhangend burgerschapscurriculum en een sterk pedagogisch schoolklimaat.
Ook aan het bouwen van een burgerschapscurriculum besteedt het handboek veel aandacht. Hoe doe je dat op een realistische manier, stap voor stap? En welke bestaande vakinhouden zijn daar geschikt voor – kunnen vakken op elkaar voortbouwen? Maar alleen met wat werkt op schoolniveau zijn we er natuurlijk niet. Daarom besteden we ook hoofstukken aan wat werkt bij het ontwerpen en geven van burgerschapsonderwijs. Zo kan een maatschappelijke stage bijdragen aan burgerschapsvorming, maar we zien dat dat vooral zo is wanneer leerlingen reflecteren op hun ervaringen. En wat doe je als een of twee leerlingen zich dominant gedragen, waardoor andere leerlingen zich niet veilig voelen om hun mening te uiten?’
Wat kun je meegeven als het gaat om valkuilen, risico’s?
‘Veel auteurs stellen dat de school een soort mini-samenleving is. Ik wil erop wijzen dat dat maar tot op zekere hoogte het geval is. Het voortgezet onderwijs is namelijk vrij gesegregeerd. Burgerschapsonderwijs wil leerlingen juist op hun rol in de brede samenleving voorbereiden, en niet alleen in eigen kring. Met het opzoeken van die diversiteit – bijvoorbeeld door vmbo’ers en vwo’ers samen aan een opdracht te laten werken, uit te wisselen met andere scholen, of heel bewust sprekers uit te nodigen, wordt het pas echt interessant voor veel leerlingen. Dan stappen ze buiten hun eigen bubble.
Daarnaast voelen sommige docenten zich niet voldoende toegerust om discussies over maatschappelijk controversiële onderwerpen te voeren met de klas. Gelukkig hoeft dat ook niet altijd – leerlingen kunnen soms ook een individuele opdracht over zo’n onderwerp maken. Maar nog veel sterker is een aanpak waarin schoolleiders docenten in staat stellen om aan elkaar workshops te geven. Iedereen kent immers wel die collega, die altijd zo’n goede band met zijn of haar leerlingen heeft. Daar kunnen we van leren.
Ten slotte is het een valkuil om alles in één keer te willen organiseren. Duurzame ontwikkeling van onderwijs gaat doorgaans stap voor stap. Wij hopen dat docenten en schoolleiders ons handboek ook zo gebruiken – niet als blauwdruk, maar als overzicht van concrete handelingsmogelijkheden, waar afhankelijk van de ontwikkelfase van de school uit geput kan worden om de volgende paar stappen te zetten.
Wij hopen dat docenten en schoolleiders ons handboek ook zo gebruiken – niet als blauwdruk, maar als overzicht van concrete handelingsmogelijkheden.
Hoe ontvankelijk zijn leerlingen als het gaat om burgerschapsonderwijs?
'"Dit smaakt naar meer", dat is wat leerlingen zeggen, op de scholen die als good practice figureren in het handboek. Vrijwel zonder uitzondering merken we dat leerlingen burgerschapsonderwijs interessant vinden, en des te interessanter gaan vinden zodra ze er meer van weten. Dat is niet gek – ze zitten immers in de leeftijd dat ze zich steeds bewuster worden van de wereld om hen heen, en op een betekenisvolle wijze verschil willen maken voor anderen. Dat blijkt ook uit onderzoek naar adolescenten van hoogleraar Eveline Crone.’
Slotwoord?
‘Intussen stelt het kabinet Rutte-III extra eisen aan scholen, met het wetsvoorstel verduidelijking burgerschapsopdracht. En is een grote herziening van het curriculum aanstaande. Ik hoop dat de Tweede Kamer nog eens kritisch naar het voorstel kijkt, en vooral goed nadenkt over welke ondersteuning scholen kunnen gebruiken bij de invoering ervan.’ •
Dit artikel verscheen in het juni-nummer van VanTwaalf tot Achttien, dat het thema 'Burgerschap of de kunst van het samenleven' droeg en is met toestemming overgenomen.
Bram Eidhof - verbonden aan Schoolstrijd - ontwikkelt burgerschapsprogramma’s met middelbare scholen, staat daarin zelf voor de groep, geeft trainingen en workshops aan docenten, en doet een dag per week wetenschappelijk onderzoek als universitair docent aan de Universiteit voor Humanistiek.
Download (gratis) het boek hier.
Handboek Burgerschapsonderwijs
Auteur: Bram Eidhof, met bijdragen van Coen Gelinck en Hessel Nieuwelink, Uitgever: ProDemos – Huis voor democratie en rechtsstaat, Den Haag 2019
Burgerschapsonderwijs staat de laatste tijd steeds meer in de belangstelling. Met het wetsvoorstel Verduidelijkingburgerschapsopdracht in het funderend onderwijs wil de regering duidelijke eisen gaan stellen aan het burgerschapsonderwijs op scholen. Veel leraren en schoolleiders in het voortgezet onderwijs onderschrijven het belang van goed burgerschapsonderwijs.Maar hoe geef je dat concreet vorm? Daarover gaat dit handboek. Met werkvormen en voorbeelden maken de auteurs het vaak zo abstracte begrip burgerschap concreet en hanteerbaar. Aan de hand van praktische tips, good practices en inzichten uit wetenschappelijk onderzoek kunt u met dit handboek zelfinvulling geven aan burgerschapsvorming op uw school. Bestel hier.
Reacties