Stichting Nivoz logo
Sterkt leraren, schoolleiders en betrokkenen bij de uitvoering van hun pedagogische opdracht

Nivoz platform hetkind

Doorgeslagen prestatiefascinatie: zelf opgelegde druk, de hoeveelheid werk of het systeem als boeman?

9 januari 2025

We worden overspoeld met cijfers over stress, angstgevoelens en depressie onder jongeren. Ook HSBC-onderzoek en Trimbos-Instituut gaven aan dat de prestatiedruk onder jongeren aanzienlijk is toegenomen. Met presteren op zichzelf is niets mis, maar als de focus op prestaties doorslaat, wordt het zorgelijk. Wat speelt zich nu daadwerkelijk in onze onderwijspraktijk af? En hoe ervaren leerlingen, studenten, leerkrachten, schoolleiders én bestuurders prestatiefascinatie nu? Genoeg reden voor Verus en CNV om samen hun licht op te steken in het onderwijsveld. De komende tijd publiceren we een serie artikelen uit het Verus-magazine 'Vertellen', waarvan dit de eerste is. Het magazine is onderdeel van een campagne om de prestatiefascinatie in ons onderwijs aan te pakken, waarin ook NIVOZ partner is. 

Op maandagavond 27 januari kun je doorpraten tijdens een dialoogavond over het thema Prestatiefascinatie in Dokhuis, Rotterdam.
Klik hier om deel te nemen.
 

Om meteen maar met de deur in huis te vallen: 90% van de ondervraagde leerlingen en studenten ervaart weleens prestatiedruk. Het gaat hierbij om prestatiedruk vanuit de hoeveelheid werk én alles goed willen doen. Deze resultaten bevestigen de eerdere uitgevoerde onderzoeken Harder, Better, Faster, Stronger en Als je door het bomen het bos niet meer ziet van Trimbos-Instituut.
Opvallend is dat de ondervraagde onderwijsprofessionals, het aantal leerlingen dat prestatiedruk ervaart, veel lager schatten. Leraren schatten dit – binnen deze groep – het hoogst in. Bestuurders juist het laagste. Een verklaring hiervoor is dat de leerkracht dagelijks in de klas staat en dus de directe gevolgen van prestatiedruk onder kinderen en jongeren ervaart.
Het gros van de ondervraagde leerlingen geeft aan zichzelf verantwoordelijk te houden voor de druk om hoge cijfers te halen. Zij stellen met name hoge eisen aan zichzelf en rekenen het zichzelf aan als ze het niet halen. Het vragen om hulp zien zij als falen. Dat kan wijzen op een verborgen hulpvraag. Dat jongeren de lat hoog leggen, is een herkenbaar geluid: zo zagen we ook al eerder in de documentaire Klassen dat leerlingen graag een bepaald niveau willen halen om bij vriendjes/vriendinnetjes te blijven en in de documentaire Erop of Eronder zien we hoe mbo-studente Mette worstelt met haar ambities. Met minder dan een 7.5 is zij niet tevreden en mbo ziet zij slechts als opstapje naar het hbo of universiteit.

Lat steeds hoger
Waar leerlingen en studenten veelal zichzelf als factor voor prestatiedruk aanwijzen, zien schoolbestuurders, directeuren en leraren dit toch echt anders. Een groot deel van hen denkt dat de hoge verwachtingen van ouders een grote rol spelen in het aanwakkeren van prestatiefascinatie. Dit terwijl de ondervraagde jongeren veelal aangeven geen heel grote druk vanuit hun ouders te voelen. Op de tweede plaats noemen onderwijsprofessionals het systeem als boeman, dat zo is ingericht dat enkel hoge prestaties worden gewaardeerd.
Volgens ondervraagde leraren ligt de lat steeds hoger in het onderwijs. En zelfs de allerjongsten krijgen in de kleuterklas te maken met ‘moetwerkjes’ en worden aan de lopende band vergeleken en gecheckt. Hierbij is er – volgens de ondervraagde leraren – minder tijd voor ontspanning en creativiteit. Zodra de doorstroomtoets in zicht komt, neemt ook de druk vanuit ouders toe. Het slaat in sommige gevallen zelfs zo door, dat kleuters al oefenen met stof van groep 3. Buiten schooltijd gaat deze prestatiefascinatie nog verder. “Kinderen moeten naar logopedie, ergotherapie, naar de sportclub en buitenschoolse opvang. Ze zijn al druk met heel veel dingen en dan komt school er ook nog eens bij”, geeft een van de leraren aan.

Overvragen van leerlingen
Een duidelijke aanwijzing voor de aanwezigheid van de aanhoudende prestatiefascinatie is het overvragen van leerlingen op het gebied van toetsen én het gevoel om hoge cijfers te halen. Maar hoe zien de ondervraagde onderwijsbestuurders- en schoolleiders dit?
“De regelmatige frequentie van toetsen kunnen druk veroorzaken om goede cijfers te halen. Ook kan ik me voorstellen dat bij het maken van huiswerk of complexe opdrachten leerlingen het gevoel hebben dat ze constant moeten presteren”, zegt één van de respondenten. Een ander benadrukt dat de druk vooral rondom toetsweken enorm toeneemt. De hoeveelheid werk is – zo bleek ook uit het onderzoek van Trimbos over prestatiedruk in het mbo – een van de factoren die bijdraagt aan prestatiedruk.
In dit onderzoek werden ook de onzekerheden in het curriculum en de verantwoordelijkheden van mbo-leerlingen (veel lesuren, bijbaan, thuissituatie) als bepalende factor voor prestatiedruk beschouwt.

“De stress en druk neemt vooral toe in toetsweken en in bepaalde periodes van het jaar. Het vele toetsen en het lastig vinden van plannen kan een opstapeling zijn voor prestatiedruk. Wat we bij ons op school merken is dat er veel leerlingen zijn met psychosomatische klachten. Denk aan hyperventilatie, uitval met vage lichamelijke klachten, buikpijn en paniekaanvallen.
We betrekken leerlingen bij het behalen van hun doelen. Door de focus te verleggen op de weg ernaar toe, neemt de stress af. Het proces is namelijk net zo belangrijk, en dan wordt het ook leuker om leerdoelen te behalen”, vertelt een van de respondenten in het onderwijs.

Rol ouders
Het kwam eerder ook al ter sprake: de rol van de ouders en prestatiedruk. Dat er stress en toename van prestatiedruk is rondom toetsweken en belangrijke momenten, wordt door de ondervraagde onderwijsprofessionals gesignaleerd. Maar welke invloed hebben ouders op deze prestatiedruk? Eén van de respondenten geeft aan dat in groep 8 de druk vanuit ouders steeds verder wordt opgevoerd. “Er wordt van leerlingen verwacht dat ze de doorstroomtoets bovengemiddeld goed maken. Ook zien we in lagere groepen dat voor de halfjaarlijkse CITOtoetsen buiten schooltijd wordt geoefend.”
Verder wordt het herkend dat zodra het om cijfers gaat, de bemoeienis van ouders toeneemt. En ondanks dat leerlingen in het basisonderwijs vaker hun huiswerk op school maken – en er dus op het eerste oog weinig prestatiedruk op school lijkt te zijn – wordt door ondervraagde leraren gesignaleerd dat jonge kinderen soms al heel volle agenda’s hebben: allerlei clubjes, afspraken en verplichtingen waar het kind buiten schooltijd naartoe gaat.

‘Het systeem’
Schoolleiders en bestuurders signaleerden dat het schoolsysteem en de focus op maakbaarheid vanuit de Inspectie bijdraagt aan prestatiedruk. Hierin zitten veel prikkels die drukverhogend zijn. In het interview met Tweede Kamerlid Lisa Westerveld elders in dit magazine legt zij de vinger op de zere plek door de behoefte bij de politiek om steeds nieuwe dingen te bedenken te benoemen. Er is angst bij scholen om de norm niet te halen en in het ‘rood’ te komen. De doorstroomtoets hangt als een zwaard van Damocles boven de basisscholen en dat verhoogt de prestatiedruk.

Een systeem is lastig te veranderen, want waar zit eigenlijk de knop waaraan gedraaid moet worden? Dat deze visies nog weleens verschillen, blijkt ook uit reacties in dit onderzoek. Vier kenmerkende reacties van onderwijsprofessionals die deelnamen aan dit onderzoek:

1. “De kinderen worden vooral beoordeeld op hun resultaten bij begrijpend lezen en rekenen. Dat zijn belangrijke vakken. Maar daarmee doe je kinderen die daar niet zo goed in zijn tekort. Zij hebben daardoor het gevoel dat ze het niet goed doen en worden onzeker, terwijl ze vaak andere kwaliteiten hebben die niet zo nadrukkelijk beoordeeld worden.”

2. “Scholen krijgen veel verschillende opdrachten, deels door veranderingen in de maatschappij, dit maakt dat het programma vol staat en leerlingen dus ook geen ruimte/rust ervaren om rustig lessen te verwerken.”

3. “Doordat er veel bewijsmateriaal moet worden overlegd bij een bezoek van de Inspectie vervallen veel scholen toch in de ‘meten is weten‘ traditie. Die is inmiddels niet meer weg te denken. Grafieken, tabellen, jaarcijfers, trendanalyses. Alles moet worden gevangen in getallen. Alsof we in een economische setting verkeren. Maar we werken met kinderen!Levende wezens, die een achtergrond hebben, een verhaal. Een kind is zoveel meer dan zijn of haar scores in de toetsoverzichten.

4. “We vergeten hoe vormend deze manier van werken is. We creëren een generatie die denkt dat hoge prestaties het belangrijkste is in de samenleving. De ontwikkeling van mens en burger in alle waardigheid, je eigenheid ontdekken en van waarde zijn in wie je bent (in plaats van wat je toevoegt (presteert)) zijn voor mij belangrijke noties om kinderen mee te geven die de wereld van morgen gaan “besturen” en vormgeven.

Klachten door prestatiedruk
De resultaten uit deze peiling bevestigen, ondanks de relatief lage respons, de uitkomsten uit onderzoeken van Trimbos en HSBC naar prestatiedruk. Fysieke en mentale klachten, verzuim en ongewenst gedrag zijn gevolgen van prestatiedruk. Leerlingen en studenten die aangeven klachten te ervaren, kampen het meest met stress, slaapproblemen, hoofd- en buikpijn, een slecht humeur en sombere gedachten.

Het móet anders
Een aantal scholen in Nederland is al met een duidelijke veradering bezig tegen de prestatiefascinatie. Voorbeelden daarvan zijn scholen die anders naar beoordeling en toetsing kijken. Zij maken gebruik van portfolio’s, presentaties of geven helemaal geen cijfers meer. Andere scholen hebben de aanhoudende prestatiedruk in het vizier en beginnen nu stappen te ondernemen. Zo wordt de focus op het behalen van hoge resultaten verminderd, wordt er in de onderwijsvisie aandacht gevraagd voor prestatiedruk, is er bijscholing voor leraren, mentoren en onderwijsondersteunend personeel, zijn er gesprekken met ouders- en verzorgers en wordt het thema geagendeerd bij scholen en opleidingen.

Toch ervaren bestuurders, schoolleiders en docenten dat het niet zo gemakkelijk is om prestatiedruk te verminderen. Zo zijn de eisen van de Onderwijsinspectie een zorg.
Voor hun gevoel ligt de focus van de inspectie op toetsen en cijfers en ze voelen dat ze afgerekend worden op lagere resultaten. Dit willen ze voorkomen door hoge resultaten aan te leveren, wat op zijn beurt weer ten koste gaat van het welzijn van de leerlingen. Onder de ondervraagde onderwijsprofessionals is de roep naar de overheid om meer ruimte voor een betere balans tussen kwalificatie, socialisatie en persoonsvorming groot. Ook wordt gepleit voor het stoppen van vergelijken van scholen op basis van de doorstroomtoets.

CNV over aanhoudende prestatiefascinatie in het onderwijs
Daniëlle Woestenberg, bestuurder van het CNV: “Wij hebben de afgelopen jaren onderwijs ingericht vanuit efficiency. Alles wordt beredeneerd vanuit aantoonbaarheid en meetbaarheid. Dit geeft druk aan alle kanten. Bij leerlingen worden er tig toetsen afgenomen, waardoor nu de eerste vraag is: ‘is het voor een punt?’ Alsof het dan belangrijker is dan wanneer er geen beoordeling tegenover staat. Dit terwijl kinderen en jongeren leren door te ervaren en te leven. Die dingen kunnen niet worden getoetst en vallen buiten de scope. Daarmee doe je leerlingen tekort. Behalve dat, ligt er ook een grote druk op leerkrachten. Mensen praten vooral over de instroom in het onderwijs, maar de uitstroom van leerkrachten is ook een grote zorg. De dingen waarvoor zij in het onderwijs zijn gegaan – leerlingen helpen een mooier, beter mens te worden – komen ze veelal niet meer aan toe. Door deze druk is er minder menselijke ontmoeting, waardoor de intrinsieke motivatie om te leren ook verminderd.

Helaas is er niet één oplossing om prestatiedruk in het onderwijs te verlagen. Er zitten grote verschillen tussen po en vo. Zelf vergelijk ik het werken in het onderwijs ook wel met de tandarts. Vroeger deed de tandarts alles zelf. Nu heb je een aanmeldzuil, een assistente die je helpt bij binnenkomst, de tandarts die zijn werk doet en de mondhygiëniste die het afmaakt. De tandarts heeft de regie, maar wordt ondersteund door een hbo’er en mbo’er. Dat vinden we volkomen logisch. Op het moment dat de tandarts ziek is, snappen we dus ook dat de mondhygiëniste geen wortelkanaalbehandeling doet. Ondertussen zetten we wel mensen voor de klas, die allerlei vraagstukken vanuit de samenleving moeten oplossen. Daarbij is het nodig om de leraar en docent in een regiepositie te brengen, waarbij een goed opgeleide mbo’er toezicht kan houden in de klas. De docent heeft dan meer ruimte en tijd om verdieping te bieden aan leerlingen die dit nodig hebben.

Nu ligt deze regie bij de schoolleider, maar ik denk dat je beter kunt kijken naar hoe je ieders professionele rol kan versterken. Zo krijgt de leraar regie om te delegeren en hulptroepen in te roepen waar nodig. Dit zet het onderwijs in zijn kracht, waardoor er ook weer aandacht is voor het mens-zijn. Verder moeten we als maatschappij ook stoppen met het kijken naar leerlingen in combinatie met het bruto nationaal product. Onderwijs dient niet enkel als het verdienmodel van Nederland. Daarnaast verwachten we nog steeds hetzelfde van ouders en kinderen als 40 jaar geleden, terwijl de hele context in de samenleving is veranderd.

Vroeger was de moeder thuis bij de kinderen, nu werken vaak beide ouders. Ouders springen bij in de sportvereniging, er zijn mantelzorgers en ondertussen moet je ook nog aan je eigen gezondheid werken. Tel dat allemaal maar eens op. En dit is nog eens dubbel zo ingewikkeld voor de mensen die in het onderwijs werken.

Ondertussen nemen we elkaar wel de maat als het even niet lekker loopt. In principe wil elke onderwijsprofessional en ouder/verzorger het beste voor het kind. Maar op het moment dat een leerling in één week vier leerkrachten ziet, gaan ouders klagen. Schoolleiders doen hun best om alles overeind te houden, maar we mogen er ook voor uitkomen dat het in de complexiteit niet allemaal lukt. Maar daar lijkt geen ruimte voor in het onderwijs.

Dit helpt ook niet in het kwetsbaar durven zijn. Door de Inspectie en in de Staat van het Onderwijs wordt veelal aangegeven waar het slecht gaat. Tuurlijk is het vervelend als een percentage scholen niet aan de norm voldoet. Op het moment dat dit wordt geconstateerd, is er mogelijkheid tot verbetering. Hoe snel lukt het scholen dan om tot herstel te komen? In het kader van ontwikkelingsgerichtheid, zou het mooi zijn als de Inspectie ook rapporteert over de verbeterslagen van scholen. Zo werk je aan positieve stimulering en ondersteuning.”

Voor totstandkoming van dit artikel is een peiling onder leerlingen, studenten, leraren, schoolleiders en bestuurders gehouden.

Tekst: Eveline Verwater en Robbert Jan de Vries | Fotografie: Unsplash

Reacties

0
Login of vul uw e-mailadres in.


Er zijn nog geen reacties
Delen:
Op de hoogte blijven?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief