Beroepstrots als bron voor burgerschap: Burgerschapsvorming in het vmbo
23 maart 2020
De komende tijd zullen op dit platform relevante artikelen worden gepubliceerd, die eerder in Pedagogiek zijn verschenen. Het eerste betreft de aandacht van leraren in het vmbo aan maatschappelijk verantwoord handelen en aan zelfkennis, vaardigheden en houdingen die te maken hebben met de relatie van de leerling tot anderen en de samenleving. “Ze leren hun eigen kwaliteiten kennen door eerst te kijken bij de buurman, nadoen wat de buurman, die iets sneller was, gedaan heeft. Erachter komen dat de buurman ook wat foutjes gemaakt heeft. Dan door middel van die schouderklop, het compliment waar die andere jongens bij staan ‘dat ze een mooie las maken’. Een onderzoek van Yvonne Leeman (Universiteit voor Humanistiek/Hogeschool Windesheim) en Monique Volman (Universiteit van Amsterdam).
Dit artikel doet verslag van een beschrijvend onderzoek naar de burgerschapsdoelen die leraren in de beroepsgerichte vakken in de bovenbouw van het vmbo in hun lessen nastreven en de wijze waarop ze aan die doelen werken. Vijftien vakleraren, werkzaam in diverse sectoren werden geïnterviewd. De leraren zeggen weinig bezig te zijn met burgerschap als thema en doel. Tegelijkertijd besteden ze wel aandacht aan maatschappelijk verantwoord handelen en aan zelfkennis, vaardigheden en houdingen die te maken hebben met de relatie van de leerling tot anderen en de samenleving. In de context van het leren in levensechte beroepscontexten werken ze onder meer aan samenwerken, een goede werk- en beroepshouding en, met name in het geval van het technisch onderwijs, gezamenlijke zorg voor en reflectie op de kwaliteit van het werk. In de discussie gaan we in op de mogelijkheden voor een, in vergelijking tot algemene vormen van onderwijs, relatief eigen karakter van burgerschapsvorming in het vmbo en leggen een relatie met Sennetts visie op vakmanschap als burgerschap.
Inleiding
Het voorbereiden van jongeren op het sociale, culturele, politieke en economische leven is van oudsher een taak van het onderwijs. Recent worden in Nederland en verschillende andere Europese landen, sociale doelen explicieter dan voorheen, onder de noemer ‘burgerschapsvorming’ nagestreefd (Eurydice, 2005; Ministerie van OCenW, 2004). In Nederland geldt sinds 2006 de verplichting om burgerschapsvorming in het curriculum op te nemen. Het staat scholen vrij daar vorm en inhoud aan te geven.
De betekenis van burgerschap en de invulling van burgerschapsvorming is omstreden en niet vastomlijnd (Haste, 2004; Jansen, Chioncel, & Dekkers, 2006; Johnson & Morris, 2010; Osler, 2011; Pike, 2007; Westheimer & Kahne, 2004). Burgerschapsvorming kan bovendien zowel een plaats in het curriculum krijgen als vak(onderdeel) of project als op geïntegreerde wijze worden vormgegeven. In het laatste geval is het een onderdeel van de schoolcultuur, en krijgt het zijn uitdrukking in de sociale omgang, in mogelijkheden tot participatie en medezeggenschap, en in de wijze waarop met leerlingen aan vakinhouden wordt gewerkt. Die burgerschapsvorming is niet zichtbaar in de lessentabel. De Inspectie constateerde recent dat scholen in het voortgezet onderwijs er nog niet goed in slagen handen en voeten te geven aan burgerschapsvorming (Dijkstra, 2012; Inspectie van het Onderwijs, 2014). We zullen laten zien hoe leraren in het vmbo in hun reguliere praktijk aan burgerschapsdoelen werken, zonder dat ze dat persé burgerschapsvorming noemen.
We doen hier verslag van een beschrijvend onderzoek naar de sociale doelen die leraren in de beroepsgerichte vakken in de bovenbouw van het vmbo in hun lessen nastreven en de wijze waarop ze aan die doelen werken. De oriëntatie op de wereld van arbeid en beroep is een belangrijke taak voor het beroepsonderwijs. Er wordt geleerd via stages in de beroepspraktijk en in toenemende mate in gesimuleerde beroepscontexten. We verwachten dat burgerschapsthema’s en -situaties zich daar als vanzelfsprekend aandienen, en vragen ons af in hoeverre en op welke wijze dit door leraren in de beroepsgerichte vakken herkend en aangegrepen wordt.
Theoretisch kader
Burgerschapsvorming en identiteitsontwikkeling
Onderwijsdoelen voor burgerschapsvorming zijn vaak nogal verheven geformuleerd en blijven door hun abstractie verwijderd van het leven van leerlingen. Volgens Biesta, Lawy en Kelly (2009) staat burgerschapsvorming meestal los van de burgerschapservaringen van jonge mensen en wordt burgerschap geconceptualiseerd als iets wat weinig te maken heeft met hun dagelijks leven. Haste (2004) situeert dit type burgerschapsvorming in een ‘knowledge’ model. Zij stelt er een ‘praxis’model’ tegenover, waarin actieve participatie van jonge mensen in sociale verbanden zoals de school, aangrijpingspunt is voor de ontwikkeling van kennis, vaardigheden en vertrouwen in het eigen vermogen deel te nemen aan verschillende vormen van samenleven en voor de ontwikkeling van een identiteit als deelnemer. Ten Dam en Volman (2007) pleiten er op basis van een literatuurstudie voor om naar burgerschap als taak voor het onderwijs te kijken in termen van de sociale situaties die zich in het dagelijks leven van jongeren voordoen. De volgende ‘sociale taken’ kunnen dan representatief worden geacht voor de burgerschapspraktijken van jongeren: democratisch handelen, omgaan met conflicten, omgaan met verschillen, maatschappelijk verantwoord handelen. Om deze taken adequaat te vervullen zijn kennis, vaardigheden, houdingen en reflectie nodig (Ten Dam, Geijsel, Reumerman, & Ledoux, 2010).
Burgerschapsvorming varieert zowel in doelen als in het maatschappelijk bereik dat wordt beoogd. Zo zijn het politieke (democratie in de zin van een politiek systeem) en het interpersoonlijke bereik (democratie als een manier van met elkaar omgaan) te onderscheiden. In de benadering van burgerschapsvorming die wij voor dit onderzoek hanteren, wordt leerlingen, naast feitelijke kennis en oefening met participatie, de mogelijkheid geboden om verschillende manieren van deelname aan het samenleven te onderzoeken en te reflecteren op hun persoonlijke deelname aan de samenleving.
Burgerschapsvorming op deze wijze ingevuld is verbonden met identiteitsontwikkeling; burgerschapsvorming en identiteitsontwikkeling zijn in feite twee kanten van dezelfde medaille (Bron & Van Vliet, 2009; Haste, 2004; Ten Dam & Volman, 2007). Burgerschapsvorming betreft namelijk het ontwikkelen en telkens herzien van het verhaal van de jongere over zichzelf en de plek die hij of zij in de samenleving wil en kan innemen, en het zich rekenschap geven van zijn of haar handelen in het verlengde van dat verhaal (Haste, 2004). Uitgangspunt voor deze ontwikkeling is het participeren in relevante en voor de jongere motiverende sociale taken. Cruciale hulpmiddelen bij deze ontwikkeling zijn kennis, zelfkennis, reflectieve vaardigheden en een bewuste omgang met morele waarden (zie ook Wardekker, 2004).
Voor de ontwikkeling van een persoonlijke burgerschapsidentiteit is betekenisvol onderwijs waarin gebruik wordt gemaakt van de burgerschapservaringen van jongeren cruciaal (Biesta et al., 2009). Het kan daarbij gaan om burgerschapservaringen buiten school, maar ook in het sociale leven op school. In de vernieuwde bovenbouw van het vmbo wordt gebruik gemaakt van levensechte werkcontexten. De ervaringen die leerlingen daarin opdoen raken bijna per definitie aan burgerschapsthema’s. In concrete (eventueel gesimuleerde) werksituaties kan de focus immers niet uitsluitend liggen op het verwerven van kennis en technisch-instrumentele vaardigheden, maar komen ook het omgaan met klanten/cliënten, collega’s en leidinggevenden, de maatschappelijke context waarin het desbetreffende werk wordt verricht en de manier waarop de leerling zich daar zelf toe wil verhouden, in beeld. Het is interessant om na te gaan of en hoe leraren bij het leren en lesgeven in levensechte werkcontexten situaties herkennen, creëren en benutten, die zich lenen voor burgerschapsvorming.
Het tijdschrift Pedagogiek stelt zich ten doel de wetenschappelijke discussie over opvoeding, onderwijs en vorming binnen het Nederlands taalgebied (Nederland en Vlaanderen) te stimuleren en te ondersteunen. Pedagogiek beoogt naast een bijdrage aan het wetenschappelijke debat ook de maatschappelijke discussie op de terreinen van opvoeding, onderwijs en vorming te bevorderen.
Dit artikel verscheen eerder in volume 35, number 1, 1 januari 2015 en is met toestemming van de redactie van Pedagogiek overgenomen.
Reacties