Succes én gezondheid worden verkocht als een keuze: over stoornissen die 'toeslaan'
26 september 2019
Donderdag 19 september nam ontwikkelingspsychologe en politicologe Leone de Voogd plaats in het publiek bij de eerste Onderwijsavond van dit seizoen, in de reeks De grote wereld en de kleine wereld. Naar een pedagogiek van de hoop. Professor Trudy Dehue, wetenschapsfilosofe en -sociologe, hield een ‘bij vlagen hilarische, maar vaak ook pijnlijke en confronterende lezing’, aldus De Voogd. Toch ging ze hoopvol naar huis. ‘Zolang er mensen zijn die dit soort kwesties aan de kaak stellen en er met elkaar over in gesprek gaan, is er ook ruimte voor verandering.’ Een impressie van de avond.
Onder de titel ‘Stoornissen die toeslaan’ reflecteerde Dehue op de rol van de wetenschap en op de groei van het aantal psychiatrische diagnoses. Er wordt vaak gesproken van medicalisering, maar Dehue spreekt in dit verband graag over ‘reïficeren’: het tot ding maken. Hierbij wordt bepaald gedrag gedefinieerd als stoornis, waarna vervolgens gezegd wordt dat de stoornis het gedrag veroorzaakt. Oftewel: een kind is druk, dus het heeft adhd, en vervolgens is het kind druk doordat het adhd heeft. Zie hier de cirkelredenering.
Gevraagd naar wat haar drijft, antwoordt Dehue dat ze absoluut niet tegen domheid kan. Ze ageert dan ook tegen onbesuisde popularisering van wetenschap. Diverse krantenkoppen passeren de revue, waarbij ze zich bijvoorbeeld kwaad kan maken over teksten als ‘het ontbrekende stofje in het brein’. Ook is ze kritisch op de DSM, ‘het boek waarin psychiaters menselijke eigenschappen tot hun domein verklaren’. Ze ontkent niet dat er daadwerkelijk ernstige psychiatrische ziektebeelden bestaan, maar waarschuwt wel voor het steeds verder verruimen van diagnoses, een ontwikkeling die samen opgaat met het reïficeren.
Immers, als een psychische stoornis een ‘ding’ is, kun je het ook ongemerkt hebben. Zo verschijnen er steeds meer berichten over bijvoorbeeld autisme en adhd bij vrouwen of ouderen, waarbij gesproken wordt over ‘onontdekte’ of ‘gecamoufleerde’ stoornissen. Dehue geeft hier een prachtige metafoor: zouden er ook ‘verborgen hittegolven’ bestaan, die zich anders uiten en zich bijvoorbeeld ‘verschuilen’ achter temperaturen onder de 25 graden?
Als je het zo bekijkt, lijkt het inderdaad absurd te spreken van dit soort stoornissen als ze niet duidelijk een beschrijving zijn van problematisch functioneren. Toch vraag ik me af of het niet kan helpen problemen te begrijpen en te verhelpen bij mensen die wel degelijk lijden, maar krampachtig proberen ‘normaal’ te functioneren. Tegelijkertijd zou ik liever zien dat dat ‘normaal functioneren’ niet zo’n dwingend keurslijf zou zijn en daar vind ik Dehue ook aan mijn zijde.
Wat volgens haar namelijk het grootste bezwaar is tegen reïficeren is dat het problemen decontextualiseert en depolitiseert. Door allerhande problemen als stoornissen te definiëren en dan liefst ook nog als hersenziekte, wat steeds meer gebeurt, ontsla je je van de plicht eens kritisch naar levensomstandigheden en de inrichting van de samenleving te kijken. Hoewel het soms gezien wordt als een vorm van vertroeteling – iedereen die ‘vastloopt’ ontvangt zorg – is het eigenlijk ook keihard: als je niet meekomt in de samenleving, ligt het aan jou. Succes én gezondheid wordt verkocht als een keuze: als we maar met z’n allen gaan hardlopen en aan mindfulness doen (zie ook dit opinieartikel in de Volkskrant), is ziekte en ‘falen’ te voorkomen. Preventie richt zich daarbij vaak op zogenaamde risicogroepen, zoals mensen met een lage sociaal-economische status. ‘Als die preventie nou bestaat uit het verhogen van hun sociaal-economische status…’, blijkt niet alleen mijn gedachte, maar ook die van mijn buurvrouw. Dát is dus precies wat Dehue bedoelt met depolitisering: naar die ongelijkheid hoeft niet gekeken te worden als je iets als stoornis definieert.
Wat heeft dit alles nu met onderwijs te maken? Daar gebeurt precies hetzelfde, met ADHD vanzelfsprekend als meest in het oog springend voorbeeld. Als kinderen beweeglijk of ongeconcentreerd zijn en je kunt dit toeschrijven aan een stoornis als oorzaak, ‘hoef je er zelf niets mee’. Dat klinkt als gemakzucht van leerkrachten, maar volgens Dehue is hen geleidelijk ook hun professionaliteit afgepakt en moeten ze deze terugclaimen. In plaats van het vocabulaire van psychologen over te nemen voor dat wat opvalt in de klas, zouden ze op hun eigen deskundigheid moeten vertrouwen. In het algemeen betreurt ze dat er zoveel wantrouwen is ten opzichte van het kwalitatieve oordeel. Men is eerder geneigd te geloven in cijfers, terwijl hier ook altijd een kwalitatief oordeel achter zit. Dat ben ik helemaal met haar eens, maar als psycholoog voel ik me hier toch ook een beetje tekort gedaan. Helaas ligt er in de opleiding en de praktijk van de GGZ, mede onder druk van zorgverzekeraars, inderdaad veel nadruk op meten en classificeren, maar een goede diagnose is meer dan een classificatie. Psychologen kunnen een kwalitatief oordeel geven over de factoren die een rol spelen bij psychisch lijden en met betrokkenen ín context proberen dit lijden te verminderen.
In de zaal leeft ook de vraag of het groeiend aantal diagnoses nu vooral een gevolg is van het verruimen van diagnoses, of ook van de druk die de neoliberale samenleving ons oplegt, het succesvol moeten zijn. Dehue durft dit niet te zeggen. Hoewel ze het adagium van ‘succes is een keuze’ gevaarlijk vindt, ziet ze ook dat er mensen zijn die juist goed gedijen bij competitie. Misschien is men gemiddeld niet ongelukkiger, maar de verschillen zijn wel groter: sommige mensen zijn erg ongelukkig in deze cultuur en dit economische systeem.
Waar is die hoop dan, waar de NIVOZ-reeks van spreekt en die ik toch ook voelde na vanavond? Dehue hoopt met haar kritische reflecties mensen aan het denken te zetten en ik help daar graag bij door deze reflecties te delen. Luc Stevens, oprichter van het NIVOZ, roept tot slot leerkrachten op de verantwoording bij zichzelf te zoeken in plaats van bij externe deskundigen en verwoordt hun hoopvolle werk als volgt: ‘Er is de verwachting dat je iets kan bereiken. Wat je gaat bereiken, hoe, en wanneer, dat weet niemand’.
Leone de Voogd is (ontwikkelings-)psychologe en politicologe. Op dit moment werkt ze als beleidsadviseur bij de Vereniging Openbaar Onderwijs.
Reacties
Eric Iburg
Wauw