Stichting Nivoz logo
Sterkt leraren, schoolleiders en betrokkenen bij de uitvoering van hun pedagogische opdracht

Nivoz platform hetkind

Portret van Ruben en Maarten, twee bestuurders: 'Wat gebeurt er als iemand je raakt? Wat is er voor nodig om het te kunnen laten gebeuren?'

16 februari 2022

Lisette Bastiaansen promoveerde onlangs op ‘Aandachtige betrokkenheid als pedagogische grondhouding’. De vijftien portretten in haar proefschrift – met schoolleiders, leraren en leerlingen - zetten de lezer gevraagd en ongevraagd aan het denken over het eigen pedagogische zijn en handelen. Dit portret (Ver)anker(en)de gastvrijheid’ is tot stand gekomen via een meeloopdag met Ruben en Maarten, bestuurders van een christelijke scholenstichting in het po. ‘Het op zielsniveau door de ander geraakt worden is misschien wel waar het in het pedagogische om gaat. Want misschien ontstaat juist dáár de beweging naar het worden van een eigenstandig zelf.’

In dit portret - aflevering drie in een drieluik dat NIVOZ publiceert met toestemming – wordt een op het christelijke geloof gebouwde gastvrijheid zichtbaar, waar binnen alle ruimte wordt gemaakt om als mens te verschijnen. Maar het risico is aanwezig dat de intentie – in dit geval ‘gastvrijheid’ – een normerend karakter krijgt en de bovenhand krijgt. En daarmee verandert de intentie ook van karakter. Sterker, daar waar gastvrijheid als waarachtige intentie uitnodigt om mensen te laten verschijnen, lijkt een normerend opgelegde gastvrijheid precies het tegenovergestelde te doen.  Wat hier in relatie tot ‘aandachtige betrokkenheid’ naar voren komt, is dat ‘intentie’ en ‘praktiseren’ niet als vanzelf simultaan op lijken te hoeven trekken.

Eerder publiceerden we de portretten Kruimeltjes en Onbevangen (on)geduld
 

Portret ‘(Ver)anker(en)de gastvrijheid’

Als er zoiets bestaat als krassen op je ziel, dan heb je wat mij betreft ook zoiets als poetsdoekjes voor je ziel. Doekjes die dat wat diep binnen in jou soms verborgen aanwezig is, opwrijven en opnieuw glans geven. Zodat dat binnenste ook voor jezelf (weer) meer zichtbaar wordt. Zodat je weer (meer) contact maakt met dat deel van jezelf waarvan je weet dat het in het dagelijkse leven, in de aan de buitenkant aanwezige oppervlakte, lang niet altijd mag of kan verschijnen.

Al dagen ben ik aan het zoeken naar wat mijn bezoek aan Ruben en Maarten en hun scholenstichting met mij als onderzoeker hebben gedaan. Welke ervaringen voor wat betreft ‘aandachtige betrokkenheid’ ze me hebben meegegeven. En misschien komen bovenstaande bewoordingen nog wel het dichtste bij hoe ik mijn bezoek ervaren heb.

Aangezien dit portret niet over mij gaat, maar over Ruben, en ‘on the sideline’ bestuurscollega Maarten, zou je je kunnen afvragen waarom ik deze bespiegeling maak. Dat doe ik omdat het op zielsniveau door de ander geraakt worden misschien wel is waar het in het pedagogische om gaat. Want misschien ontstaat juist dáár de beweging naar het worden van een eigenstandig ‘zelf’, naar een ‘ik’ die verantwoordelijkheid kan nemen voor zichzelf en voor de wereld. Of zou het toch nog anders liggen?

Hoe het ook zij, vanuit het perspectief van ‘geraakt worden’ heb ik via mijn bezoek aan de bestuurders van deze scholenstichting in ieder geval een bijzondere ervaring achter de rug. Ik ben zodanig geraakt door de ontmoeting, dat de ervaring ‘in mijn systeem’ is gaan zitten. Soms heb je dat hè, van die gebeurtenissen of momenten die de vezels van je ‘zijn’ raken, zodanig dat ze weken, maanden, jaren later nog voelbaar en oproepbaar zijn. En aangezien ik niet het raken van de ander zijn binnenkant kan beschrijven, want ja, ik zit niet in die ander, neem ik in dit geval mijn eigen binnenkant maar mee. Wat gebeurt er als iemand je raakt? Wanneer gebeurt dat? Wat is er voor nodig om het te kunnen laten gebeuren, wellicht?

Op een donkere met mist doordrenkte donderdagochtend parkeer ik zo’n beetje een half uur te vroeg mijn auto voor een aantal licht vervallen winkeltjes tegenover het eveneens door ouderdom getekende schoolgebouw. Ik ben door Ruben en Maarten uitgenodigd om aanwezig te zijn bij een schoolbezoek aan één van de scholen van hun gereformeerde scholenstichting. De agenda is door een uiterst behulpzame secretaresse aan mij doorgemaild. Ik ben allereerst aanwezig bij een ontmoeting met ouders, gevolgd door een bijeenkomst met leerlingen, waarna tijdens een derde gesprek het team ‘gehoord’ zal worden. Ook zullen we – Ruben, Maarten en ik – gezamenlijk een kort moment bij enkele lessen aanwezig zijn. Kortom: ik heb een globaal beeld van wat me te wachten staat.

Buiten is het koud en nattig. Ik aarzel met uitstappen, de school lijkt nog gesloten. Ik heb net een lange door ochtendstondfiles getekende autorit achter de rug. De rode remlichten van parallel voortschuivende auto’s verdwijnen maar met moeite van mijn netvlies. Het is vroeg en in mijn beleving te koud om buiten voor de school te wachten. Wat te doen? Op straat zijn nog nauwelijks mensen. Wel brandt er in een van de lokalen van de school licht. Felle tl-lampen verlichten een vanaf de straat zichtbaar klaslokaal, waar een jonge vrouw zich voorbereidt op de dag. Teachers never sleep, zo lijkt het. Altijd in de weer, nog even zorgen dat alles klaarstaat, voordat de kinderen om 08.30 het lokaal binnenrennen.

Ik besluit om mijn geluk via de aanwezige juf te beproeven. Zou ze mij, een voor haar onbekende reiziger, op dit tijdstip al binnenlaten? Ik haal diep adem, pak mijn tas, steek de straat over en bel aan. De jonge vrouw doet inderdaad open. Ik geef aan wat ik kom doen en dat ik me bij Monique, de directeur, zou moeten melden. Ze neemt het met een vriendelijk knikje voor waar aan en draait zich om, mij in de hal van de school achterlatend. De school oogt oud, maar voelt warm. Geen reden tot stress, zo ervaar ik, gewoon er mogen zijn. Vanuit mijn ooghoeken neem ik een herfsttafel waar. Althans, ik vermoed dat het een herfsttafel is. Veel later op de dag zal ik vernemen dat het om een tafeltje gaat waar een bijbels gebedje boven is gehangen. Niks herfsttafel! Maar dat weet ik dan nog niet. En dus denk ik: mooi, die aandacht voor de seizoenen!

Al snel komt Monique naar me toe. Ze zal die dag een hoofdrol gaan spelen, maar ook dat heb ik op dat moment nog niet in beeld. Het licht warrige jong aandoende bruine golvende kapsel en de vlotte kledingstijl lijken op het eerste gezicht niet te matchen met de oudere leeftijd die ik via een blik op haar gelaat meen te mogen optekenen. Dit is een directeur ‘op leeftijd’, ik vermoed zo ergens in de vijftig. Toch wordt ook het jeugdige in haar gelaat meteen zichtbaar. Als je namelijk even beter kijkt, zie je een soort van sprankelende ondeugendheid in haar ogen. Daardoor oogt ze ‘op leeftijd’ en ‘jong’ tegelijk. Interessant, hoe dat kan samengaan.

Monique kijkt me open en vriendelijk aan terwijl ik haar vertel wat ik kom doen. Haar mimiek, die een luttele seconde verwarring laat zien, maakt me duidelijk dat mijn komst niet is aangekondigd. ‘Klopt’, antwoordt ze als ik ernaar vraag. Ze wist niet dat ik kwam, maar geen punt, ik ben welkom. Ik verbaas me in positieve zin over het gemak waarmee ze deze U-turn neemt. Weet zij wat ik kom doen? Ik zou zelf misschien wel even langer stil willen staan bij het idee dat een onderzoeker een hele ochtend mee komt lopen.

Ze wist niet dat ik kwam, maar geen punt, ik ben welkom. Ik verbaas me in positieve zin over het gemak waarmee ze deze U-turn neemt.''

Tijd om te dralen is er niet. Misschien dat dat ook meespeelt. Binnen een half uur moet er namelijk een school open! Tijdens het lopen naar de koffiekamer vertelt ze me dat ze pas sinds kort directeur is. Ze kent de school op haar duimpje, ze is er sinds 1997 werkzaam. Per toeval, of eigenlijk vanuit het verzoek van de leerkrachten en de stichting, is haar recent gevraagd om directeur te worden. Een hele uitdaging gezien haar leeftijd en gebrek aan ervaring, maar ach, ze heeft er zin in.

In haar doen en laten ervaar ik vrijwel onmiddellijk een open gastvrijheid. Niet speciaal nabijheid, maar wel gewoon de ruimte om open te staan voor dat wat komt. Nog voor het koffiekopje gevuld is vertelt ze me over het feit dat ‘ouders’ dit jaar een bijzonder thema vormen, ‘maar ja, dat zijn ook golfbewegingen hè’. Ze gaan de oudergesprekken voor het eerst anders doen. Niet meer standaard, maar op maat, en alleen dan wanneer erom gevraagd wordt of wanneer het nodig is. Het is een verzoek vanuit de school, op die manier kan de werkdruk wat omlaag en kan er in het contact met de ouders ook ruimte zijn voor dat wat speelt. In meer zakelijke taal gezegd: op die manier kunnen vraag en aanbod beter op elkaar worden afgestemd. Monique: ‘Tja, ouders boden eerst wat weerstand, maar nu heb ik ze niet meer gehoord, haha.’

We babbelen nog even door. Over hoe moeilijk veranderingen zijn als het erop aankomt. Dat iedereen wel zegt te willen, maar dat als puntje bij paaltje komt... ‘Ja,’ zo stelt ze, ‘ouders houden niet van veranderingen.’ ‘Nee,’ beaam ik, ‘maar volgens mij leraren ook niet.’ We lachen samen. Ook al is het nog vroeg en kennen we elkaar nauwelijks, via humor constateren we dat we allemáál een soort van menselijke weigerachtigheid in ons lijken te kunnen hebben als het over het aangaan van het nieuwe gaat.

Ook al is het nog vroeg en kennen we elkaar nauwelijks, via humor constateren we dat we allemáál een soort van menselijke weigerachtigheid in ons lijken te kunnen hebben als het over het aangaan van het nieuwe gaat.''

Even later druppelt een achttal ouders – twee vaders en zes moeders, uitgenodigd op verzoek van de directeur – in verband met geplande bijeenkomst de koffiekamer binnen. De bij een onderwijsomgeving horende bekende levendigheid en drukte is op de achtergrond inmiddels merkbaar. Deuren klapperen, de stemmen van kinderen vullen de gang, de juffen pakken nog even koffie voordat de dag losbarst, iedereen lijkt (bijna) klaar voor de start van de dag.

Ik ben erg benieuwd naar wat komen gaat. Voor mij is het vertoeven in een christelijke onderwijsomgeving nieuw. Ja oké, mijn kinderen hebben op een katholieke school gezeten, maar behalve de viering van het kerstfeest merkten we nauwelijks iets van de achterliggende identiteit. En als persoon heb ik de officiële versies van het geloof reeds lang achter me gelaten. Voorafgaand aan het bezoek heb ik me er bewust niet al te veel op georiënteerd in een poging mijn oordeel niet van tevoren al te vormen. Nu ik binnen sta merk ik dat mijn nieuwsgierigheid naar ‘het pedagogische’ in een door de bijbel gestuurde onderwijssetting zich meer opdringt. Hoe gaan ze met geloven om in onderwijs? Ga ik het überhaupt merken? Wordt er gebeden? Waar zit ‘vrijheid’ in zo’n setting?

Ik schud iedereen die binnenkomt de hand, zo ook Ruben, vanuit de veronderstelling dat het een van de ouders is. ‘Oh nee hoor, dit is de big boss’, zegt Monique grappend, op het moment dat ze ontdekt dat ik het bij het verkeerde eind heb. Nog even neemt iedereen de tijd om zich te settelen. Ondertussen gaat de schooltelefoon. Een van de aanwezige ouders neemt op. ‘Mooi,’ zegt Ruben, ‘er wordt hier door ouders opgenomen, teken van een goede ouderparticipatie haha.’

Tijd om van tevoren met Ruben kennis te maken is er nauwelijks. Daar is later op de dag een moment voor ingepland. Ik leg zo kort als me lukt uit wat ik kom doen en zeg dat ik het fijn vind dat ik mee mag lopen. In een bijzinnetje vertel ik iets over mijn persoonlijke motivatie. Dat ik opgegroeid ben met een langdurig zieke vader. Dat aandacht als thema daardoor bij mij persoonlijk al vroeg in het vizier kwam. Pas later, onderweg terug naar huis, realiseer ik me dat ik ergens onderweg in zo’n gesprekje beslis of ik wel of niet iets zeg over mijn persoonlijke achtergrond. Boeiend, want wat maakt dat ik daar de ruimte voor voel of vraag?

Alle ouders zitten inmiddels. De sfeer voelt gezellig, voorzichtig vertrouwd. Ik ervaar geen ongemakkelijkheid rondom het aanwezig zijn van mij als onderzoeker, al zal Ruben later betogen dat hij mijn bezoek in het begin toch wel even spannend vond. Ruben: ‘Ik had geen beeld. Ik zei tegen Maarten: ‘Volgens mij is het best wel een strenge vrouw die we vandaag gaan zien. En wij zijn natuurlijk wel een beetje losjes. Maar goed, ik dacht: ik heb geen beeld, we gaan gewoon de uitdaging aan, we laten het maar gewoon gebeuren.’

Volgens mij is het best wel een strenge vrouw die we vandaag gaan zien. En wij zijn natuurlijk wel een beetje losjes. Maar goed, ik dacht: ik heb geen beeld, we gaan gewoon de uitdaging aan, we laten het maar gewoon gebeuren.''

De bijeenkomst, zonder de aanwezigheid van Monique, gaat van start. De sfeer kenschetst zich door een soort ontspannen alerte rust. Iedereen is gefocust maar kalm aanwezig. Ruben, blauw jasje met pochet, stevige bos grijs opstekend haar, leeftijd moeilijk te schatten – later hoor ik dat hij inmiddels opa is –, warme lage sonore stem en een licht accent, trapt af. Een krantenartikel over een nieuw verschenen boek ‘Schoolpleinmoeders’ vormt de opmaat naar het eerste deel van het gesprek. Ik ken het boek niet, maar wat ik er van begrijp gaat het over hoe ouders betrokken zijn bij de school. Even kan ik niet volgen waar hij heen wil, maar het wordt me snel duidelijk. De school heeft een moeilijke tijd achter de rug. Ruben: ‘We zien dat de rust is weergekeerd. De basis is op orde. Als we naar landelijke resultaten kijken gaat het goed. De uitdaging voor vandaag: zorgen dat we wéér een goed jaar hebben en samen kijken hoe we verder door kunnen ontwikkelen.’

Nadat hij heeft uitgelegd dat ze onder de noemer ‘anders vasthouden’ de komende maanden gaan gebruiken om met ouders en leerkrachten in gesprek te gaan over de langetermijntoekomst – ‘een hele uitdaging want ja, we weten dat we gasloos worden enzo’ – legt hij de eerste vraag aan de ouders op tafel: ‘Wat is jullie onderbuikgevoel bij DEZE school?’

Nu, maar ook later op de dag, valt me naast de specifieke richting van zijn vragen ook zijn woordkeuze op. Het lijkt er haast op alsof hij via vragen als ‘Waar zit jouw grootste verlangen?’ en ‘Wat is je onderbuikgevoel?’ een ander register probeert aan te boren bij zijn gespreksgenoten dan gebruikelijk. Een register dat meer naar de hoofd-hartverbinding lijkt te zoeken, dan dat het afstevent op puur cognitief gedreven antwoorden. Bij het schrijven van dit verslag vraag ik me af of dit een bewuste keuze is. Ik heb het die dag niet gevraagd, het antwoord zal dus op zich laten wachten.

Het lijkt er haast op alsof hij via vragen als ‘Waar zit jouw grootste verlangen?’ en ‘Wat is je onderbuikgevoel?’ een ander register probeert aan te boren bij zijn gespreksgenoten dan gebruikelijk.''

Na een stilte, die door een fris en zakelijk ogende bestuurscollega Maarten wordt opgevuld met een korte lach, nemen de ouders om en om het woord. Het gesprek lijkt zich toe te spitsen op twee thema’s. Wat als positief wordt ervaren is de kleinschaligheid van de school. Wel met de kanttekening dat ‘klein’ niet mag betekenen ‘naar binnen gekeerd en niet van de wereld’, want dan zou het ook als zwakte gezien kunnen worden. ‘Het is een school waar iedereen elkaar kent. De enige school waar gedag gezegd wordt. Dat vind ik heel bijzonder’, zegt een moeder. De anderen beamen. Het christelijke, de algemene sfeer: het is voor alle ouders een belangrijke reden om hun kind juist hier op school te doen.

Toch zijn er ook zorgen.

Lees verder in deze PDF

Reacties

0
Login of vul uw e-mailadres in.


Er zijn nog geen reacties
Delen:
Op de hoogte blijven?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief