Stichting Nivoz logo
Sterkt leraren, schoolleiders en betrokkenen bij de uitvoering van hun pedagogische opdracht

Nivoz platform hetkind

Kruimeltjes van aandachtige betrokkenheid: ‘Ze overrompelt me enigszins met haar waterval aan enthousiasme en vriendelijkheid’

26 januari 2022

Lisette Bastiaansen promoveerde onlangs op ‘Aandachtige betrokkenheid als pedagogische grondhouding’. De vijftien portretten in haar proefschrift – met schoolleiders, leraren en leerlingen - zetten de lezer gevraagd en ongevraagd aan het denken over het eigen pedagogische zijn en handelen. Het portret ‘Kruimeltjes’ is tot stand gekomen via en na een meeloopdag met Anja, docente beeldende vorming op een vmbo (tl en kader). ‘Ze overrompelt me enigszins met haar waterval aan enthousiasme en vriendelijkheid’

In dit portret – aflevering één in een drieluik dat NIVOZ publiceert met toestemming – lijkt  ‘aandachtige betrokkenheid’ zich vooral te manifesteren via het verzorgen van een soort van continue, pedagogisch gekleurde ondertoon, waarmee via minieme, op het oog haast betekenisloze aandachtskruimeltjes, een appel gedaan wordt op leerlingen om te (kunnen) verschijnen.

VRAGEN: Hoe ziet ‘aandachtige betrokkenheid’ er bij jou uit? Gaat dat om grote, intense vormen van aandacht en betrokkenheid? En welke plek nemen de kleinere manifestaties van ‘aandachtige betrokkenheid’ dan in in jouw praktijk?


Kruimeltjes

Honderden fietsen staan te blakeren in de felle zon. Hoge grijze betonnen nieuw- bouwmuren met hermetisch gesloten ramen vormen de op het eerste gezicht neutrale toegangspoort tot het X-College, een college voor vmbo in nieuwbouw- wijk X. Ruimte, dat stralen het gebouw en het schoolplein uit. Letterlijke ruimte, er kunnen nog een hoop fietsen en auto’s bij en de horizon is open, maar ook figuurlijk ruimte. En nieuwheid. Dat ook. Blijkbaar is de nieuwbouw niet meer zo nieuw, zo hoor ik later, want de school is al in 2005 geopend. Toch straalt het nieuwe er nog van af. Of zou dat aan de omgeving liggen? Her en der hoogwerkers, tunnels die niet af lijken, tuinen die nog aangelegd worden.

De buitenkant, de inrichting, de kleding van de leraren, de manier waarop het gebouw en haar mensen je welkom heten. Geeft het je oppervlakkig een beeld van hoe het ergens is, of pakt het één of meerdere essenties? Laten de school en zijn bewoners zich ook zonder interviews, geplande observatie of andere formele gespreksvormen in al hun poriën kennen? Is ‘aandachtige betrokkenheid’ zichtbaar zonder ernaar te vragen? Ik maak mijn geest klaar om de school en wat er zich binnen afspeelt zo open mogelijk te ontvangen.

Zo’n tien meter na de toegangsdeur tref ik links van mij een enigszins rommelig hok – of beter gezegd een waar rommelhok – met lichtgelig getinte ramen. Het is er een drukte van belang. Een man of vijf staat met elkaar te kletsen, ondertussen stroopwafels, thee en koffie tot zich nemend. Ik zoek oogcontact met de eerste die in mijn vizier verschijnt, op zoek naar iemand die me de weg naar de receptie kan wijzen. Niet nodig. Nog voor ik de geheel getatoeëerde onderarmen en het daarbij horende indiaans uitziende hoofd van een man met halflang grijs licht krullend haar volledig in me op kan nemen, staat een vrouw naast hem uitnodigend te zwaaien. ‘Kom binnen’, zegt ze, met haar arm naar de deur aan de zijkant wijzend. Licht onwennig, overrompeld door de mate van vanzelfsprekendheid van het verzoek, zoek ik een plekje in het hok waar ik me even ‘veilig’ kan positioneren. Ik weet nog niet goed waar ik terecht ben gekomen.

‘Wat leuk dat je er bent, kon je het vinden?’, vervolgt ze. Ik ervaar gemeende hartelijkheid in haar stem en in haar ogen. ‘Oh, jij bent dus Anja’, is mijn eigenlijk overbodige antwoord. ‘Ja ik herkende je van de foto’, vervolgt ze. ‘Ik heb tegen iedereen gezegd: als je iemand met krullen en een bril hier binnen ziet komen, wil je haar dan even doorsturen naar mij?’ Iedereen in het hok krijgt de conversatie in meer of mindere mate mee. Vriendelijk knikkend, half doorbabbelend en me tegelijkertijd rustig en open aankijkend, wachten ze op de gelegenheid om me de hand te schudden. Ik hoor er meteen helemaal bij, zo voelt het. ‘Wil je ook een stroopwafel?’

Bijzonder, hoe je nog voor je één stap in een klaslokaal hebt gezet al een indruk hebt van hoe ‘aandachtige betrokkenheid’ in de school vorm krijgt. In dit geval zegt de eerste indruk: informeel en open. Niet wachten op een stoeltje in de gang. Geen stoeltje te bekennen! Geen mantelpakjes of driedelig grijs. Maar stroopwafels, lichte nonchalante zomerkleding, bezwete lichamen en tattoos. Is het een voorteken van wat ik verder te zien zal krijgen?

Bijzonder, hoe je nog voor je één stap in een klaslokaal hebt gezet al een indruk hebt van hoe ‘aandachtige betrokkenheid’ in de school vorm krijgt.''

Nog voor we goed en wel hebben kennis hebben gemaakt babbelt Anja er, al wandelend via de lerarenkamer naar haar vaste klaslokaal, lustig op los. Ook iedere keer weer bijzonder hoe een voor mij volslagen onbekende leraar de bereidheid heeft om zijn of haar binnen- en buitenkant met mij te delen. Ik krijg een intieme inkijk in hun klas, hun school, maar ook in hun eigen, persoonlijke binnenkant. Zomaar, nog onverdiend, vanuit vertrouwen dat ik er goed mee om zal gaan. Zegt dit ook iets over hoe de betreffende leraar aandachtig betrokken is?

In de lerarenkamer vertelt Anja meteen honderduit over de reden waarom ze mee wil doen aan het onderzoek. Over hoe belangrijk het is dat leerlingen gezien worden. Over onveiligheid, ruimte voor leerlingen om te bewegen, over het weg- nemen van het oordeel ‘dom’ dat kinderen op het vmbo vaak over zichzelf hebben. Over hoe iedereen in het team mee doet. Van de conciërge tot de receptie. Allemaal vinden ze: het is belangrijk om de leerlingen te kennen. Ze overrompelt me enigszins met haar waterval aan enthousiasme en vriendelijkheid. Nog geen opnameapparaat aanstaan, nog geen tijd gehad om te acclimatiseren. Hoe kan en wil ik deze vrijgevige openheid interpreteren? Moet je niet eerst ‘bonden’ voor je elkaar allerlei zielenroerselen vertelt? Zegt het iets over haar manier van zijn? Of over mijn manier van ontvangen?

Moet je niet eerst ‘bonden’ voor je elkaar allerlei zielenroerselen vertelt? Zegt het iets over haar manier van zijn? Of over mijn manier van ontvangen?''

Ze verwijst in haar verhaal meteen meermalen naar haar eerste directeur. Blijkbaar is hij belangrijk voor haar. Of in ieder geval belangrijk geweest. Over hoe hij in 2005 een nieuw onderwijsconcept (gebaseerd op Montessori en Dalton) introduceerde. Over de leerpleinen, het ‘feel good moment’ op vrijdag, de afspraak onder alle leraren om binnen een week na de start van het schooljaar met alle ouders van de nieuwe kinderen te bellen. Over de ruimte die het toentertijd opgezette concept gaf om aandachtig betrokken te zijn bij leerlingen: in directe zin door de leerpleinen, in indirecte zin door het losse omgaan met methoden en het curriculum. Over hoe jammer het was dat het concept door de volgende directeur begraven werd als gevolg van een negatieve score bij de inspectie. En over hoe fijn het is dat bij de huidige directeur er langzaam maar zeker weer wat meer ruimte komt voor wat volgens haar de essentie is van goed onderwijs: een betekenisvolle relatie tussen leraar en leerling.

Tussen de regels door ervaar ik bij Anja een nog altijd licht aanwezige treurigheid over de voorbije jaren waarin ‘aandachtige betrokkenheid’ binnen de school klaarblijkelijk lager op de agenda moest komen te staan. Ook bespeur ik een gemis. Het gemis van een directeur die niet alleen als kompas voor de school diende, maar die het, zo klinkt het toch, ook lukte om zich zodanig met de leraren te verbinden dat men er gezamenlijk vol voor ging.

De les begint
De les begint. CKV. Zo’n 20 kinderen (leerjaar 3, BBL) schuifelen binnen en nemen plaats aan grote knutseltafels kriskras door de klas. Naar schatting ergens tussen de zeventig en tachtig procent van de kinderen heeft een getinte huidskleur. Telefoons liggen overal op tafel. Her en der frunnikt een meisje aan haar haar, een ander meisje doet haar hoofddoek goed. Vluchtige gesprekjes over rastavlechtjes en over het nieuwste bijbaantje vullen de ruimte. Vooraan roept een kind iets over Koerdische vluchtelingen. Er lijkt (nog) geen orde in de chaos. Het knapste meisje van de klas loopt heupwiegend naar voren en controleert in een levensgrote spiegel omstandig haar – inderdaad prachtige – kapsel. Twee jongens struikelen stoeiend door de ruimte. De sfeer is informeel, het geheel oogt gemoedelijk. De deur staat wagenwijd open, een gegeven waar – zo zal later blijken – veel leraren gebruik van weten te maken. ‘Hé Antillianen!’, roept een man vanuit de deuropening richting twee vlakbij de ingang gestationeerde meisjes. ‘Ik wist het wel, haha, je luistert tenminste als ik dat roep’, en hij verdwijnt weer.

Anja gebruikt staande en wandelend haar stem en lichaam voluit om – het lijkt tegenstrijdig – in alle rust de kinderen tot aandacht te manen. Ze fluit op haar vingers: ‘Hé mannen!’ Ze oogt ontspannen, maar geconcentreerd. Haar houding licht naar voren gebogen. Haar aandacht, zo lijkt het toch, volledig bij de kinderen en de groep. Naast lichaam en stem lijkt ook taal een wapen in haar ‘gevecht’ om in het begin van de les gehoord te worden. Ze kiest haar woorden dan ook zorgvuldig. ‘Stress... jullie krijgen stress, als je je huiswerk niet maakt. Die keuze maak je zelf’, zegt ze. ‘En je kan die keuze iedere dag weer opnieuw maken. Het is aan jullie.’

Anja gebruikt staande en wandelend haar stem en lichaam voluit om – het lijkt tegenstrijdig – in alle rust de kinderen tot aandacht te manen.''

De groep is wakker. Zo wakker als dat lukt op een dag waarbij de buitentemperaturen oplopen tot boven de 30 graden, er geen raam in het gebouw open kan en airconditioning ontbreekt. Foutje in de architectuur in combinatie met een snel gegroeide school, weet ze me later te vertellen. Het lijkt of Anja al haar zintuigen inzet in dit licht chaotische proces waarin het tot aandacht en werken lijkt te moe- ten komen.

Terwijl ze de opdracht tot het maken van een ‘rap’ uitlegt, streelt ze een meisje over haar rug. Niet even, maar zeker een minuut lang. Het gebaar ontroert me.

Lees verder in deze PDF
 

Reacties

0
Login of vul uw e-mailadres in.


Er zijn nog geen reacties
Delen:
Op de hoogte blijven?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief