Peterine, moeder van thuiszitter: ‘Hij is geblutst, wij zijn ook geblutst. Kunnen wij dit als ouders?’
16 februari 2024
Op de Dokhuis-dialoogavond Leren van thuiszitters - op 5 februari in Rotterdam - werd er geluisterd en geschreven. Iedereen zit immers op een andere manier, vanuit verschillende rollen, 'vast' aan het verschijnsel: de leerling die uit het onderwijssysteem valt, voor wie school niet meer past. Ook Peterine Arts uit Amsterdam, moeder van een 13-jarige zoon. Zij deelt haar ervaring. ‘Hij is geblutst, wij zijn ook geblutst. Kunnen wij dit als ouders?’
Ik heb genoten van de NIVOZ-avond ‘Leren van thuiszitters’. Ik heb wel geschreven, maar uiteindelijk kwamen er later veel meer gedachten los. De woorden die ik die avond opschreef, komen terug in onderstaand verhaal, ons verhaal.
Wij zaten er als ouders van een thuiszitter, niet als professional. En het was heerlijk om te horen hoe betrokken ook deze mensen zijn. Ik werd echt geraakt en vooral door diegenen die direct werken met kinderen/jongeren en de onvoorwaardelijke liefde, geduld en verbinding uitstraalden die zij ook hebben verwoord. Ik zou er bijna voor willen verhuizen.
Wij hebben een zoon van 13 die thuis is sinds hij naar de middelbare school zou gaan - en die zich daar op dit moment door niets laat weghalen. Hij wil geen behandeling, geen onderzoek, geen hulpverleners, geen dagbesteding. Een slimme, autonome, gevoelige, vroeger zeer sociale jongen die zich vooral online verbindt met de wereld (gamen) en minder interesse toont in de "echte" wereld buiten de deur. Hij wil geen onderwijs, maar hij leert wel. Eigen motivatie, die is er, alleen (nog) niet voor onderwijs, wel voor zijn eigen interesses. Hij komt wel mee naar buiten, maar alleen als er niets moet en alleen als hij wil.
Hij is geblutst, wij zijn ook geblutst. Wat een prachtige uitdrukking was het die Stijn Sieckelinck (lees zijn blog hier) daarvoor gebruikte.
Hoewel het fenomeen thuiszitters bekend is en er veel over gepraat wordt door het hele land, word je als ouders gevoelsmatig over de rand van de klif gegooid. Als het je overkomt dat jouw kind weigert om naar school te gaan, kom je tot stilstand, zoals iemand zei. Je komt in een wirwar terecht van gesprekken met instanties met verantwoordelijkheden, zoals de school, het samenwerkingsverband, leerplicht, schoolartsen en hulpverleners. Iedereen lijkt een beetje verbaasd of verrast, of afwachtend. Goh, wat moeten we nu doen en wat heeft dat kind eigenlijk? Moet dat niet eerst uitgezocht worden? Terwijl hij niet de enige is.
Wij ervaren veel goede wil, maar weinig out-of-the-box denken bij de mensen die ons proberen te helpen. Het kind moet terug naar school, uiteindelijk. Dat is het doel. En het doel moet bereikt binnen een tijd die daarvoor staat. Het probleem moet gefixt worden. Eerst met geduld, maar als dat niet lukt, dan met dwang, behandeling of medicijnen. Als ‘terug naar school’ niet meer het doel is of kan zijn, dan ontstaat er een soort vacuüm. Wat dan?
Terwijl je als ouder nog in paniek bent omdat je dit nog nooit hebt meegemaakt en omdat het om het welzijn van je kind gaat, is er niemand die je de weg wijst. Er is niemand die je aan de hand neemt, die een pad weet, of een eerste stap. Of desnoods alleen zegt dat we het samen gaan uitzoeken en die dan bij je blijft. Niemand neemt echt initiatief en iedereen vinkt zijn eigen verantwoordelijkheden (opgelegd door een overheid) af. Er is heel veel overleg, maar weinig actie. Er is wel medeleven, maar niemand komt echt uit zijn stoel als het lastig wordt.
Niemand neemt echt initiatief en iedereen vinkt zijn eigen verantwoordelijkheden af. Er is heel veel overleg, maar weinig actie. Er is wel medeleven, maar niemand komt echt uit zijn stoel als het lastig wordt.''
Wij - de ouders - praten, luisteren, huilen, lezen en leren ons een ongeluk. En met vallen en opstaan werken wij ons een weg door deze nieuwe situatie en beginnen we het niet-weten te begrijpen en te accepteren. Wij puzzelen en zien in dat wij zelf bij ons kind moeten blijven staan. Wij verbinden ons opnieuw en nog sterker met onze zoon - zonen, want we hebben er twee - en zoeken onze eigen weg. We vieren onze kleinste successen. Wij als gezin vormen de basis, wij komen hier wel uit, hij komt hieruit. Met geduld, liefde en vertrouwen. Wij sturen bij als ze ons de verkeerde kant op willen laten lopen en roepen ho, stop als wij denken dat het nodig is. En langzaam, heel langzaam, gaat ons kind een klein beetje open en ebt de boosheid weg.
En wij leren van hem. Maar het is ook ongelooflijk zwaar. Het voelt alsof we onze weg zoeken in de uitgestrekte wildernis van een woest land waar we nog nooit zijn geweest en waar geen vaste paden zijn. Het is onwennig, we struikelen, volgen doodlopende paden en we moeten weer verder. We hebben geen idee waar we uit gaan komen (en of we ergens naar beneden vallen). Het is een avontuur, geen weg terug, alleen het eigen pad vooruit.
Het voelt alsof we onze weg zoeken in de uitgestrekte wildernis van een woest land waar we nog nooit zijn geweest en waar geen vaste paden zijn.''
En voor ons altijd de vraag, kunnen wij dit als ouders?
We staan niet alleen, maar ook weer wel. Als wij niemand vinden die de echte verbinding kan maken en ons kind uit zijn comfortzone kan trekken. Kan hij dit dan zelf?
Want het moet zijn pad worden, zijn eigen motivatie.
Maar hij gaat nog niet alleen.
Kan iemand zijn hand overnemen en met ons nieuwe paden inslaan?
Reacties
Gieneke
Ben oud leerkracht en moeder van twee zoons die inmiddels volwassen zijn en ieder hun eigen weg hebben gevonden in de struggel van naar school moeten ! Ik zie dat een leven lang leren niet tot uiting komt in aanbod van onderwijs! De leraar moet beter voorbereid worden in opleiden voor morgen! ‘Zie ‘de mens in wording en help hem op eigen wijze! Er bestaat geen standaard zoek de ongebaande paden met hulp van een team professionals!!!