Paralympiër Marc Evers: ‘Voor mensen met een beperking wórdt vaak beslist wat er van hen kan worden.’
10 september 2016
Het goud van Londen prolongeren lukte net niet, maar Paralympisch zwemmer Marc Evers haalde deze week zilver op de 100 meter rugslag. En er liggen méér kansen in het verschiet. Eind 2015 sprak Geert Bors hem over Rio en over hoe een verstandelijk beperkte jongen met autisme, die volgens de experts niet eens zou leren praten uiteindelijk topzwemmer werd. Over doorzetten, dus, maar ook over het onaflatende vertrouwen van zijn ouders – in weerwil van veel maatschappelijke vooringenomenheid. Marc: ‘Je moet een realist zijn, een optimistische realist.’Dit interview verscheen eerder in Balans Magazine (dec 2015) en is hier met toestemming herdrukt.
In april 2015 verscheen de longread ‘The Great Marc Evers’ van journalist Ivo van Woerden, die begint bij een psychiater die de ouders van de driejarige Marc een weinig hoopvolle toekomst voorspiegelde en die eindigt bij het Paralympisch Goud dat Marc in 2012 haalde in Londen. In 2015 werd Marc ambassadeur voor de NVA, de Nederlandse Vereniging voor Autisme. Dat zijn longread in de prijzen viel en in boekvorm gaat verschijnen, vindt Marc fantastisch, maar ook bijzaak. Want de trainingen voor de Spelen in Rio volgend jaar zijn in volle gang.
‘Mijn diagnose kwam toen ik drie was. Autisme en een verstandelijke beperking. Ik weet daar niks meer van. De prognose was slecht: ik zou niet zindelijk worden, nooit tegen een bal trappen, nooit leren praten, niks. Ze wilden dagopvang voor me gaan regelen, maar gelukkig waren mijn ouders eigenwijs: die wilden dat ik naar school zou gaan.
Ouders moeten een kindje op een gegeven moment vertellen wat er aan de hand is. Dat durven ze vaak niet. Ik ben er zelf over begonnen, aan de keukentafel. “Papa, ik ben anders hè?” “Klopt, jongen.” “Iemand op school vertelde dat wij een klap van de molen gehad hebben.” “Ja, je bent anders, jongen.” Toen ik het wist, kon ik het makkelijker accepteren.
Ze zeggen wel eens: “Ouders kiezen hun kinderen niet uit, maar kinderen wel hun ouders”. Dat is gelovig geleuter, maar wel leuk. We zijn losjes met elkaar. Ik draaide gewoon mee in het gezin. Wel wat aangepast, helaas, met pictogrammen en zo, maar toch. Mijn ouders vochten om me op school te krijgen en mijn oudste broer nam me veel mee naar buiten toe, naar de dingen die hij ging doen.'
Leren zwemmen in een waterrijk land
'Vroeger was ik bang voor water, zeggen ze. Maar mijn vader vond het belangrijk dat ik leerde zwemmen in een waterrijk land. Oma bracht me altijd. Pas op mijn negende had ik mijn A-diploma. Daarna ging het snel. Na C werd er gevraagd of ik wilde wedstrijdzwemmen, maar ik ging liever zwemvaardigheid doen. Toen ik daar veel harder zwom dan de rest, zeiden mijn begeleiders: ‘Probeer dat wedstrijdzwemmen toch maar.’ Ik was toen twaalf.
Een jaar later won ik bij het NK vijf gouden medailles bij de junioren. Ik ging trainen in Lisse en daarna ook in Haarlem. Mijn Haarlemse trainer, Wim ten Wolde, loodste me naar de Spelen van Londen. Hij was van de discipline. Intussen zwom ik ook bij de Nederlandse Bond. Nu is bondscoach Mark Faber mijn trainer. Met Wim heb ik nog steeds een goede band.
De opbouw naar Londen was vreselijk. Als ik eraan terugdenk – de wekker om 4.15, de lange dagen, de pijn – dan gruwel ik. Maar ik doe dingen op karakter. In Londen miste mijn belangrijkste concurrent het keerpunt. Hij had zijn zenuwen niet in bedwang. Zelf zit ik op yoga en ik dacht ook: ik heb niks te verliezen. Toen werd ik kampioen en haalde ik het wereldrecord. Ik was de gelukkigste jongen van de wereld.'
Zwarte beren: twijfels en vertrouwen
'Vorig seizoen ging niet lekker. Ik had twijfels in mijn hoofd. “Je ziet te veel zwarte beren”, zegt mijn vader dan. Ik heb ook ruzie gehad met de bondscoach, maar ik denk dat het goed is dat we eerlijk zijn geweest. Ook een bondscoach is geen hooggeleerde: we leren allemaal. Eind oktober heb ik op het Open Nederlands Kampioenschap de minuutgrens op mijn rug doorbroken. Dat geeft onwijs veel vertrouwen. Een Rus heeft nu mijn oude wereldrecord en hij is mijn grootste concurrent op de Spelen in Rio.
Ik ga binnenkort zelfstandig wonen in Zeist. Dat is dichter bij Amersfoort, waar ik train. Zwemmen is een beetje een truttensport, maar ik train met andere jongens met een handicap en we zijn echt mannen onder elkaar. Heel lomp, veel harde grappen over elkaars beperking.
Voor mensen met een beperking wordt vaak beslist wat er van hen kan worden. Dat wil ik openbreken, ook met die longread. Niet iedereen wordt topsporter, maar je kunt wel proberen het maximale uit iemand te halen. Kijk naar wat iemand wél kan: ik word geen piloot, ik heb nu wel een rijbewijs. Je moet optimist zijn, een realistische optimist.’
Geert Bors
Naast zijn bezigheden bij hetkind/NIVOZ, werkt Geert Bors o.a. voor Balans Magazine en jenaplanblad Mensenkinderen. Marc Evers is te volgen via zijn eigen site marcevers.com. Wedstrijdtijden, uitslagen, persoonlijke verhalen en meer vind je op: paralympisch.nl. De zwart-wit foto uit het Balans-artikel is van Joris den Blaauwen.
Reacties