Over gevoelens van rouw als jouw kind ‘anders’ is: ‘Ben liefdevol naar jezelf’
14 april 2021
Ruim vijftig jaar verdiept emeritus hoogleraar Manu Keirse zich in de betekenis van rouw en verdriet, ook bij ‘levend verlies’. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om de acceptatie van je kind dat ‘anders’ is door problemen binnen de eigen ontwikkeling. Onlangs verscheen zijn boek Helpen bij verlies en verdriet, een gids voor ouders en professionals. ‘Verdriet verwerk je niet, je leert ermee leven.’
Met kinderen spreken over rouw bij levend verlies, hoe doe je dat? Bijvoorbeeld met brussen - de broers en zussen van een kind binnen het gezin met bijvoorbeeld ADHD of autisme?
‘Daarmee hoef je, vind ik, niet naar een psychiater. Juist kinderen kunnen zelf, als je hen de ruimte biedt, heel goed vertellen over het anders-zijn van een broer of zus en de betekenis ervan voor hun eigen leven. Ook kan degene die goed luistert, eruit opmaken waar dit kind op dit moment behoefte aan heeft. Het is prettig als de eigen ouders die werkelijkheid van het tekort bij een van de kinderen, onder ogen zien. Erkenning daarvan is een welkom geschenk voor het hele gezin. Maar ontkenning is ook begrijpelijk, mensen beschermen zich daarmee in het dragen van een zware last. Noem ontkenning een beschermingsmechanisme om het vol te houden. Uiteindelijk gaan mensen de confrontatie niet uit de weg, ze bepalen echter zelf graag het tempo van het verdriet, om bijvoorbeeld een diagnose als autisme die het hele gezin treft, in specifieke mate toe te laten.’
U hebt het tot nog toe over de grondhouding van ouders en hun gezin. Wat vraagt dit van professionals binnen onderwijs en zorg?
‘Kort samengevat: gooi ouders geen koude, natte washand in het gezicht. Houd bij rouw en verdriet een tempo aan waarin mensen in staat zijn heftige informatie tot zich toe te laten. Leg op een sympathieke manier je arm om de schouders van deze ouders. Zij zullen de nieuwe taak uiteindelijk onder ogen zien, de pijn van het verlies gaan ervaren en hun leven erop gaan inrichten. Straal als professional niet uit dat je het allemaal wel weet. Heb respect voor de plaats waar mensen staan in hun eigen proces.’
U schrijft in uw boek dat onlangs uitkwam en dat een weerslag is van vijftig jaar ervaring op het gebied van rouw en verdriet, over de taken van mensen die rouwen. Welke zijn dat, die taken?
‘Het zijn opdrachten die tijdens het proces van rouw door elkaar heen lopen. Ik benadruk graag dat het geen fasen zijn die elkaar opvolgen en dan ben je er. Een taak kun je juist even laten liggen en dan weer oppakken. Vier zijn het er, en ik wil daarover het volgende kwijt: ten eerste is het de taak, noem het de ervaring, dat rouwen extreme moeheid kan veroorzaken. Leer daarmee om te gaan, en geef eraan toe. Een onaardige opmerking over jouw kind dat anders is… je moet het incasseren, en het maakt je almaar weer verdrietig. Het kan innerlijke boosheid en agressie oproepen en juist dat maakt je zo moe. Ik heb het mezelf zo vaak afgevraagd, waarom vertellen we niet aan die ouders wat zo leuk is aan hun kind dat anders is?
Ten tweede is een gegeven dat de pijn vaak in schuldgevoelens naar buiten komt. En mensen durven dat niet aan te geven. Je bent echter niet schuldig. Dat je je zo voelt heeft met liefde en je verantwoordelijk voelen te maken. Je taak is daarvan bevrijd te raken. Dan de derde, zware taak: leer je aan te passen aan de wereld van de beperkingen van je kind. Wat deze taak van ouders vergt, mag niet worden onderschat: jouw kind kan niet wat de meeste andere kinderen wel kunnen, zelfs als vanzelfsprekend. Rust daarom uit, kom steeds weer op krachten en leer ondertussen te balanceren.
En dan de vierde taak: leer opnieuw te genieten van het leven. Maar heb realiteitszin: weet dat je steeds kunt worden geconfronteerd met de beperkingen die zich aandienen en blijven aandienen.’
Hoe bemoedigt u mensen die te maken hebben met levend verlies?
‘Ik laat hen in kaart brengen, en daarvoor nemen we ruim de tijd, wat de betekenis is voor henzelf en hun gezin van het anders zijn van hun kind. Ik vraag hen om, naast de professionele begeleiding, een kleine groep mensen om zich heen te verzamelen, betrouwbaar en begripvol, bij wie ze terecht kunnen met hun verhaal. Een zorgdragende omgeving is van groot belang. Dat vraagt van de omgeving dat ze kennis hebben van rouw en verdriet. Als buitenstaanders zich daarin verdiepen, kan dat de ouders helpen, waardoor zij aansterken en bijvoorbeeld leren te balanceren.’
Al vijftig jaar verdiept u zich in rouw en verdriet. Waar lag de bron voor deze interesse?
‘Als kind van zes maakte ik mee dat een ander kind bij ons in de straat, vier jaar oud, verongelukte. Mijn moeder liep er niet voor weg, sterker nog, ze nam mij ’s avonds mee naar de ouders om hen te ondersteunen. Ik leerde van haar op verdriet af te stappen, er niet omheen te draaien, om het aan te pakken. En later, als student geneeskunde, zag ik de maatschappelijke relevantie van het onderwerp. Verdriet als existentiële problematiek waar mensen voor weglopen. Mijn moeder stond aan de basis om mijn leven te wijden aan mensen die het overkomt. De toepassingen die ik leerde, wil ik mijn medemens graag meegeven - en ook mijn moeder nam mijn documentatie in haar eigen leven zorgvuldig tot zich waardoor zij zelf rustig stierf.’
Zegt u daarmee dat het gesprek over rouw onvoldoende is opgenomen in onze Westerse cultuur?
‘Zeker, de meeste mensen zijn bang voor dit onderwerp, dat is mijn verklaring. En ik heb daar begrip voor. Het is een onderwerp dat van jongs af aan wordt gemeden. En we weten… kinderen bootsen na wat ze zien en horen. En als de dood met alle gevolgen van dien geen item is, dan nemen zij dat over. Het is heel anders als kinderen opgroeien in een woonkamer waar iemand ligt die ongeneeslijk ziek is. Dan komt er vertrouwen: je hoeft niet bang te zijn, dit is een proces dat ook bij het leven hoort. Juist het onbekende maakt angstig, en dat geldt ook bij levend verlies. Hoe moet ik met dit verdriet dat onverwachts op mijn pad kwam, omgaan? Ik spreek cliënten die zich afvragen: hoe kan het dat professionals onvoldoende op de hoogte zijn van de betekenis van verdriet en rouw in het leven van mensen. Was ik minister van Onderwijs dan zou ik het vak Rouw & Verdriet op het onderwijsprogramma zetten, van het primaire onderwijs tot aan vervolgopleidingen. Pas dan zijn mensen beter voorbereid.’
Het voornaamste bij rouwverwerking is?
‘Een kind binnen je gezin dat anders is, is zo’n ingrijpende ervaring. Je kunt erdoor aan jezelf gaan twijfelen. Je vraagt je af of mensen je wel begrijpen. Je komt in een isolement terecht. Maar je bent niet asociaal. Het onbegrip van de samenleving duwt je daarin. Mijn advies is dan ook, doe kennis op over rouw en verdriet. Die zal je sterken. Doorloop afwisselend je taken. Bespreek het met een klein groepje om je heen. Ben liefdevol naar jezelf.’
Manu Keirse (1946, Dudzele, België) is emeritus hoogleraar klinische psychologie aan de Katholieke Universiteit Leuven. Hij is getrouwd, heeft vier kinderen en negen kleinkinderen. Onlangs verscheen ook ‘Goed Leven - Met kwetsbaarheid en beperking’ dat Keirse samen schreef met Dirk de Wachter. Beluister ook deze podcast met Manu Keirse.
Het interview werd onlangs afgenomen door Beatrice Keunen, hoofdredacteur a.i. bij hetkind, en verscheen in uitgebreidere versie in BalansMagazine.
Reacties
A de Beer
Mooi en heel leerzaam..