Opleiden voor vernieuwingsonderwijs: welke beelden hebben studenten en lerarenopleiders daarbij?
15 september 2021
Het onderwijsveld is in beweging. Steeds meer scholen zijn bezig met toekomstgericht onderwijs, waarin de nadruk onder andere ligt op socialiserende en persoonsvormingsdoelen. Scholen gaan werken met vernieuwende onderwijsconcepten zoals Agora, Kunskapsskolan, et cetera. Dat vraagt van lerarenopleidingen dat zij ook in beweging zijn, en ervoor zorgen dat zij een goede aansluiting blijven houden met het diverse werkveld van de scholen waarmee zij samenwerken. De onderwijspraktijk doet een appel op lerarenopleidingen om meer samen op te leiden én anders op te leiden. Edwin Buijs & Helma Oolbekkink-Marchand bieden in dit artikel lerarenopleidingen aanknopingspunten tot reflectie op de huidige voorbereiding van studenten op vernieuwingsonderwijs en nodigen uit tot onderzoek naar bestaande initiatieven om anders op te leiden.
Vanuit wetenschap, beleid en praktijk wordt een appel gedaan op lerarenopleidingen om leraren anders op te leiden, om hen bijvoorbeeld beter voor te bereiden op vernieuwingsonderwijs. In dit kleinschalige, exploratieve en kwalitatieve onderzoek is onderzocht wat vernieuwingsonderwijs vraagt van de lerarenopleiding. Data zijn verzameld door semigestructureerde interviews af te nemen bij studenten van de tweedegraads lerarenopleiding aan de HAN en bij hun werkplekbegeleiders, instituutsopleiders en schoolopleiders. De respondenten benoemen als eerste het belang van (meer) inhoudelijke aandacht voor bepaalde onderwerpen, waaronder verschillende typen (vernieuwings)onderwijs, didactisch coachen en gepersonaliseerd leren. Een stevige basis in vakinhoud en -didactiek blijft belangrijk.
Daarnaast zou er volgens de respondenten meer congruentie moeten zijn tussen de praktijken in de stagescholen met vernieuwingsonderwijs en de praktijken op de lerarenopleiding. Denk hierbij aan een grote vrijheid in de invulling van opdrachten en aan meer verantwoordelijkheid en inspraak voor studenten. Ook zou de lerarenopleiding zelf een meer experimenteel karakter mogen krijgen. Ten slotte wordt het belang van aandacht voor een brede praktijkervaring genoemd. In de eerste plaats het opdoen van ervaring in de praktijk door de studenten zelf. Maar ook zou de praktijk de lerarenopleiding binnengebracht moeten worden. Daarnaast zou de opleiding in het teken moeten staan van een brede oriëntatie op verschillende typen scholen.
Dit onderzoek biedt lerarenopleidingen aanknopingspunten tot reflectie op de huidige voorbereiding van studenten op vernieuwingsonderwijs en nodigt uit tot onderzoek naar bestaande initiatieven om anders op te leiden.
Inleiding
Het onderwijsveld is in beweging. Steeds meer scholen zijn bezig met toekomstgericht onderwijs, waarin de nadruk onder andere ligt op socialiserende en persoonsvormingsdoelen. Scholen gaan werken met vernieuwende onderwijsconcepten zoals Agora, Kunskapsskolan, et cetera. Dat vraagt van lerarenopleidingen dat zij ook in beweging zijn, en ervoor zorgen dat zij een goede aansluiting blijven houden met het diverse werkveld van de scholen waarmee zij samenwerken. De onderwijspraktijk doet een appel op lerarenopleidingen om meer samen op te leiden én anders op te leiden. Zo vragen scholen bijvoorbeeld om meer aandacht voor creativiteit en ondernemendheid van leraren, meer nadruk op het coachen van leerlingen en meer aandacht voor de begeleiding van leerprocessen (Vereniging Hogescholen, 2019).
De ervaringsdeskundigen bij uitstek op het gebied van vernieuwingsonderwijs in relatie tot de lerarenopleiding zijn studenten die leren op een werkplek in een vernieuwingsschool en hun lerarenopleiders. Om meer inzicht te krijgen in de beelden die zij hebben over hoe leraren op te leiden voor de context van vernieuwingsscholen, hebben wij een kleinschalig exploratief onderzoek uitgevoerd.
Theoretisch kader
In scholen is in toenemende mate aandacht voor de socialiserende en persoonsvormingsdoelen naast cognitieve doelen. Cognitieve doelen zijn belangrijk en ze helpen scholen om leerlingen voor te bereiden op de arbeidsmarkt. Ook de maatschappij vraagt om inzicht in de cognitieve prestaties van leerlingen. Zo zijn bijvoorbeeld de examenresultaten van scholen openbaar beschikbaar. Er is echter ook een beweging in het onderwijs waarin socialiserende en persoonsvormingsdoelen meer centraal worden gesteld en waarin aandacht wordt besteed aan zogenoemde 21e-eeuwse vaardigheden (zie ook Volman et al., 2018). Naast traditionele vernieuwingsscholen (of: methodescholen), die veelal aandacht hebben voor deze andere doelen, zijn er recent ook andere vernieuwingsconcepten geïntroduceerd, zoals Agora en Kunskapsskolan (Claessen, 2019; Eiken, 2011). Kenmerkend voor deze scholen is veelal dat zij werken vanuit (sociaal)constructivistische ideeën over leren, en inzetten op activerende didactiek en samenwerkend leren en andere vormen van toetsen en evalueren (zie ook Geerdink & Buijs, 2019). Er is tot nu toe echter nog weinig inzicht in de manier waarop verschillende scholen vormgeven aan deze ‘andere doelen’ en aan 21e-eeuwse vaardigheden zoals creativiteit en kritisch denken (vgl. Volman et al., 2018). Op vernieuwingsscholen wordt geprobeerd om leren te ‘personaliseren’, met als gevolg een andere verwachting van de rol van leraren. Vaak wordt deze rol omschreven als meer ‘coachend’ en gericht op het begeleiden van het leerproces van leerlingen (Geerdink & Buijs, 2019; Ros et al., 2017; Vereniging Hogescholen, 2019). In een aantal scholen wordt ook niet meer gesproken over leraren maar worden ze ‘coaches’ genoemd. Deze veranderende rol van leraren roept de vraag op voor de lerarenopleidingen: op welke manier bereiden lerarenopleidingen studenten voor op de veranderende onderwijspraktijk in vernieuwingsscholen?
Lerarenopleidingen staan voor de belangrijke taak om, zeker in deze tijd, voldoende kwalitatief sterke leraren op te leiden voor een veranderende beroepspraktijk (vgl. ook Darling-Hammond & Hammerness, 2007; Darling-Hammond et al., 2019). Tot op heden is de kritiek op lerarenopleidingen dat zij een beperkte invloed hebben op de praktijk. Er wordt nog te weinig vanuit een kennisbasis gedacht over de vormgeving van effectieve lerarenopleidingen die inspelen op de veranderende onderwijspraktijk (Korthagen et al., 2006). Internationaal onderzoek naar de impact van lerarenopleidingen op de onderwijspraktijk van leraren laat zien dat er een aantal prangende issues zijn waar in het ontwerp van een opleidingsprogramma altijd rekening mee gehouden moet worden. We veronderstellen dat deze issues relevant zijn voor de verschillende contexten waarvoor leraren opgeleid worden en daarmee ook voor vernieuwingsonderwijs. Darling-Hammond en Hammerness benoemen vier issues die relevant zijn voor de vormgeving van lerarenopleidingen, namelijk: 1) verbinding en coherentie; 2) inhoud; 3) leerproces; en 4) situeren van leren in productieve contexten (DarlingHammond & Hammerness, 2007; Hammerness & Klette, 2015).
Ten eerste zouden lerarenopleidingen moeten nadenken over de verbinding tussen de onderdelen die binnen de lerarenopleiding aan de orde komen. Onderzoek suggereert dat coherente opleidingsprogramma’s impact hebben op de leeruitkomsten van studenten (vgl. Canrinus et al., 2019; Smeby & Heggen, 2014). Het moet duidelijk zijn op welke manier lerarenopleidingen (vanuit visie) werken aan deze verbindingen (Hammerness & Klette, 2015; Korthagen et al., 2006). Ook dienen lerarenopleidingen na te denken over de samenhang of coherentie tussen leerervaringen die studenten kunnen opdoen zowel binnen modules in de lerarenopleiding als ook in samenhang met het werkplekleren in de praktijk.
Vervolgens is het van belang om na te denken over de organisatie van de inhoud in de lerarenopleiding. De opleiding dient bij het ontwerp rekening te houden met de verschillende inhouden en studenten een zogenaamde cognitive map mee te geven waarmee ze de samenhang tussen verschillende onderdelen gaan zien (Darling-Hammond & Hammerness, 2007). Onderzoek laat zien dat als een lerarenopleiding een accent legt op bepaalde onderwerpen, dit mede bepalend is voor de praktijk van leraren. Onderzoek laat ook zien dat de manier waarop een bepaalde inhoud wordt aangeboden van invloed is op hoe leraren hun beroep in de praktijk invullen (vgl. ook Polly et al., 2010). Verder benadrukken Darling-Hammond en Hammerness het belang van het aansluiten bij de voorkennis en de preconcepten van studenten en van het leren over de praktijk in de praktijk, ten behoeve van het leerproces. Een belangrijk element van de lerarenopleiding is dat leraren in opleiding bewust kunnen oefenen in de praktijk.
Dit artikel is met toestemming overgenomen uit het Tijdschrift voor Lerarenopleiders 42(2) 2021 en geschreven door Edwin Buijs & Helma Oolbekkink-Marchand, Hogeschool van Arnhem en Nijmegen.
Reacties
ans bergmans
Vanuit de vraag uit het werkveld "Lerarenopleiding hoe bereiden jullie je studenten voor op de nieuwe contexten die ontstaan?" zijn we binnen de Academie Educatie HAN het LeerLab Eigentijds Onderwijs gestart. Een experimenteerruimte voor student, opleider en begeleiders uit het werkveld om het eigentijdse onderwijs en het eigentijdse opleiden te verkennen. Door studenten onder te dompelen in eigentijds onderwijs, zoals Agora, tienerscholen, Kunskapskolan leren we samen wat deze contexten ons kunnen brengen in onze opleidingsdidactiek. Tevens onderzoeken we (monitoronderzoek Helma Oolkekkink) wat de activiteiten binnen het LeerLab doet met de vorming van de professionele identiteit en stuurkracht bij onze studenten. Belangrijke kenmerken van onze opleidingsdidactiek zijn o.a.: werken vanuit eigen leervragen, veel uitwisseling samen binnen een veilige community, vertrekken vanuit eigen ervaringen en samen workshops vorm geven, coaching in ondersteuning van het leren en persoonsvorming (Drivemodel, Aalfs & Weijzen, 2010), oefenplek bieden denkend vanuit het model van hybride leeromgeving (Zitter & Hoeve, 2012) en het voortdurend expliciteren van ons handelen als coach/opleider.
Door te streven naar congruentie met wat er gebeurt op de werkplek ontstaan prachtige gesprekken over het waarom van onderwijs, het zoeken in autonomie geven en ondersteunen, hoe ons handelen beïnvloed wordt door systemen als centrale toetsing..etc. Omdat studenten veel individueel met leerlingen werken kunnen ze gedrag veel beter plaatsen. Ze zien dat het niet die lastige puber is maar een mens met een eigen ervaringen waardoor een bepaald zelfbeeld en gedrag is ontstaan. En vaak herkennen ze elementen hiervan.
Mvg Ans Bergmans