Onderwijsavond: ‘Zijn antwoord zie ik als mijn opdracht: “Meester, we zijn niet écht een klas.”’
19 november 2017
‘Samen is een werkwoord’, houdt columnist Rob Bekker zijn toehoorders voor op de NIVOZ-Onderwijsavond. Rob, NT2-docent voor vluchtelingen en nieuwkomers, heeft zich verdiept in hoofdspreker Hans Boutelliers analyse hoe we sinds de Ontzuiling in een improvisatiemaatschappij terecht zijn gekomen, waar er geen vanzelfsprekende gemeenschappelijkheid meer is. Rob haalt voorvallen van een nieuw ‘samen’ aan uit zijn klas, en dan – op de fiets, in de pauze van het schrijven – spreekt een agent hem aan op zijn verkeersgedrag.Deze column droeg hetkind-blogger Rob Bekker voor op de NIVOZ-onderwijsavond met hoofdspreker Hans Boutellier op 15 november 2017, over het thema 'Waardenvol opvoeden in een improvisatiemaatschappij'. Volgende keer, op 11 januari 2018, spreekt filosoof Joep Dohmen over 'Bildung in het onderwijs'.
Samen is een werkwoord. Het kent geen enkelvoud.
Het is al eeuwen oud.
In den beginne was het gesprek. De stem
van God en het oor van Adam. De stem van Adam en
het oor van Eva. De stem van Eva en het oor van Adam.
Het eerste gesprek, het eerste echte samen treffen we aan
bij twee mensen. Mensen voeren samen een gesprek.
Voorbeeld uit mijn klas van april 2007:
Zheng vraagt aan zijn beste vriend in de klas de betekenis van een zin met daarin het werkwoord ‘bestaan’ met daarbij ook het woord ‘niet’. Nadir, zoon van een imam, legt het hem uit. Ik luister mee.
Zheng: “Wat is ‘niet bestaan’?”
Nadir: “Jij zegt: ‘Allah bestaat niet’ toch?
Dat betekent ‘niet bestaan’. “
Het gesprek bestaat bij de gratie van een luisteraar. In onze tijd waarin de luisteraar lijkt te verdwijnen, waarin het samen in onbruik lijkt te geraken, is er weer behoefte aan grote luisteraars, aan ontvangers, aan mensen die ontvankelijk zijn. Het grote loslaten en loszingen met bloemen in je haar & Sgt. Peppers Lonely Hearts Club Band heeft van ons samen
een eilandenrijk gemaakt,
een ik-landen-armoede,
een puzzel die niemand meer legt
gemaakt,
niet 'wij' maar ieder van ons
starend op ons eigen stukje,
bevestigd door intellectuele teksten over luchtpostmoderne individualisering
werken we onbedoeld en onbewust mee in... die... dualisering,
aan wij versus jullie. Tussen 'wij' en 'jullie' is niets. en is geen samen.
Mijn leerlingen weten niet waar ik het over heb als ik dit tegen ze zeg. Tegen ze.
Wel als ik dit met ze bespreek. Ik vroeg ze na een les waarin ik ze coach om
aan zelf geformuleerde opdrachten te werken wie er goed had gewerkt
en wie er goed had samen gewerkt. Voor hen is dat twee keer dezelfde vraag.
Het antwoord dat een van hen na de les aan me gaf, zie ik als mijn opdracht:
”Ja maar meester, wij zijn niet echt een klas.”
Wat ik ga doen met hen wil ik hier graag even oefenen.
Samen is een werkwoord. Het kent geen enkelvoud.
Er is maar één getal en één vorm en één tijd: wij samen.
Mag ik dat eens horen, uit vele kelen tegelijk, hier nu binnen
en van binnen naar buiten vanavond en morgen enzovoort: wij samen.
Als ‘wij samen’ hier lukt, lukt het ook in mijn klas. Met negentien leerlingen van wie de meerderheid drie jaar geleden in Syrië woonde, of in Palestina woonde, zoals ze dat zelf zeggen, of statenloos was, zoals ze dat zelf zeggen. Hun samen werd bruut onderbroken, maar in het lokaal, waar ik ze tref, daar samen ze weer. Ik versta een deel van het gesprek niet maar ik lees lichaamstaal, ik lees gezichten en ik beluister dat prachtige instrument, de menselijke stem.
Wij samen het meest in gesprek.
Is dat zo, of is dat een mening? En werd het niet eens tijd voor het recht op meningsluiting? Wat hebben we aan mijn theorie als die niet in lijn is met onze werkelijkheid?
Na het neerzetten van de piketpaaltjes voor deze column - zeg maar het afbakenen van het speelveld – ga ik naar buiten. Een frisse kop, touch and go.
Op straat krijg ik een cadeau.
Er rijdt een auto met een chauffeur die me ziet fietsen en die mij voorrang dient te geven zover op naar de plaats waar hij wel moet stoppen voordat hij rechtsaf kan, dat hij het fietspad grotendeels blokkeert. Ik wijs met mijn stormparaplu naar de voorruit om hem iets duidelijk te maken. Dat zien hij en zijn passagier niet. Zinloos gebaar van mij, in eerste instantie. Dan word ik van achteren begroet en komt er een politieman naast me fietsen:
“Hij staat daar uiteraard niet heel goed…”
“Hij staat daar lomp!”
“…maar wat jij daarna doet, is ook niet echt goed verkeersgedrag.”
“Dat klopt maar volgens mij wees ik enkel.”
“Ja en als hij daar nou opgewonden over raakt, dan hebben we mogelijk al snel een verkeersconflict en dan komen wij er weer bij…”
“Klopt dat dat niet heel handig is, was ook niet de bedoeling en het was niet echt nodig maar ik doe ook niets verkeerd.”
“Als je per ongeluk een kras op die auto maakt, weet ik wel wat er gebeurt.”
“Ik had dat niet hoeven doen. En waarom deed ik het dan wel?”
“Dat weet ik niet.”
“Daar denk ik nog wel even over na want het toeval wil…”
“Even een aanname: jullie zijn allebei fatsoenlijke mensen. Die man is ook geen verkeershufter, zo zag hij er niet uit. Idem voor jou. Dan nog zal je het verkeer en de hele samenleving samen moeten maken.”
“Dat is nou het ironische, ik ben thuis een tekst aan het schrijven over ‘samen’, dat ‘samen’ een werkwoord is. Blijkbaar kan ik het al wel bedenken en opschrijven maar nog niet in de praktijk brengen. Ik ga dit gesprek gebruiken voor mijn tekst.”
“Ben je journalist?”
“Nee, ik ben taalarbeider en deze gebeurtenis is precies wat ik kan gebruiken. Bedankt.”
“Als je kan reflecteren leer je elke dag weer.”
“En niet in je eentje. Blijkt dat je ook dat het best samen doet. Bedankt en goedemiddag.”
“Fijne dag verder.”
Wat betekent ‘bestaat niet’?
De vijand bestaat niet, die moeten we creëren
zolang we nog niet kunnen samen,
en daardóór ook kunnen we nog niet samen.
Maar de vijand bestaat niet.
Is dat een optimistische gedachte?
Rob Bekker
Rob H. Bekker is docent Nederlands op Ithaka Internationale Schakelklassen. www.ithaka-isk.nl
Reacties