Onderwijs tegen segregatie: ‘We wíllen een afspiegeling van een grootstedelijke populatie zijn’
27 juni 2018
Jenaplan is een concept dat uitgaat van de gemeenschap: eerst is er de stamgroep als geheel, en dan zijn er de kinderen van drie verschillende leeftijden, die samen invulling geven aan hun hoogst eigen rol in die groep. Voor de Gentse scholen De Feniks en Hippo’s Hof begint democratisering dáár. Geert Bors ging, met zijn gezin, op verkenning: ‘Met één been in de luxe binnenstad en één been buiten de ring, waar veel anderstalige nieuwkomers hun eerste onderkomen vinden, is Hippo’s Hof een school midden in de moderne stad. En dat is precies wat schoolleider Inge Willem wil.’
Jenaplanschool De Feniks, Gent. Het is vrijdagmiddag 27 april, pal voor de weeksluiting. “Wat komen jullie hier eigenlijk doen?”, vragen twee meisjes plompverloren in het voorbijgaan aan mijn zoon Silas (9) en mij. Niet offensief, gewoon openhartig en bloednieuwsgierig. Ik leg uit dat we uit Nederland komen, dat ik voor Mensenkinderen werk en dat ik eens graag wilde kijken hoe Jenaplan er in Vlaanderen uitziet. Oké, aardig antwoord, maar nog niet helemaal voldoende. Er volgt een verdiepingsvraag, over waarom ik hier dan met mijn vrouw en kinderen ben. Je kunt blijkbaar geen school van vierhonderd kinderen willen observeren zonder dat je zelf niet óók gezien wordt.
We praten nog even verder, terwijl de gangen om ons heen stil geworden zijn. De laatste kinderen en grote mensen snellen naar de weeksluiting, die net in één van de grote aularuimtes begonnen is. Het is een viering met alle vierhonderd kinderen, en met alle stamgroepen die iets op het podium doen. “We hebben een poosje twee weeksluitingen gedaan, verdeeld over de twee ruimtes, maar dan krijg je toch beweging: zou het niet toch leuker zijn in de andere zaal? En dus schikken we nu een beetje in en zitten we met z’n allen bij elkaar. Wel zo gezellig”, heeft schoolleider Sofie Strobbe eerder gezegd.
Met Down in de stamgroep
Waar wij thuis gewend zijn aan een oversturende geluidsinstallatie en een stamgroepleider die toch weer even gebogen moet staan over de laptop omdat een filmpje niet wil instarten, ziet het podium er hier puik uit. Hoog boven het toneel hangt een metalen constructie in carrévorm met een profi lichtinstallatie. Het geluid is prima. Je zou er een van die fijne alternatieve Vlaamse bands kunnen laten optreden. En: er is volledige aandacht. Mijn vriendin buigt naar me toe: “Toen ze net begonnen, waren het de kinderen die om stilte vroegen. Met een handgebaar, andere kinderen namen het over. Het was meteen stil en is stil gebleven.”
Sofie wijst op een jochie op de voorste rij. “Weet je nog dat we telefoneerden voor een eerder artikel en ik eerst een ‘ontsnappend’ jongetje moest terughalen. Dat was hij.” Zeker. Daar zit hij, een jongen met het syndroom van Down, tussen zijn stamgroepgenoten. Als het tijd is voor zijn groep om het podium op te gaan, en een mannelijke stamgroepleider ook hem aanmoedigt te gaan, gaat de jongen in de contramine. Maar als dan een juf hem dan nog eens lief uitnodigt op het podium, staat hij er meteen. “Ha, voor de juf doet hij het wel. Wat een theatermaker, hè”, glimlacht Sofie, “Hij weet precies wie hij hoe moet bespelen.” De onderbouwgroep zingt een lied met veel handgebaren naar lichaamsdelen. Het duurt heel eventjes en dan doet de jongen lekker mee.
Stad met twee gezichten
Onze kennismaking met Jenaplan in Vlaanderen begon aan het begin van de schooldag, op Hippo’s hof. Ook daar was inclusief onderwijs meteen een hoofdthema. Met een slaapplek net ten noorden van de stad, hadden we in de ochtendspits ruim zicht gehad op de industriezone en het havengebied. Niet de meest enerverende entree tot de stad. Pas echt klassiek stads werd het met het oversteken van de brede Begijnhoflaan met zijn trambaan in de groenstrook in het midden. De brede laan ligt als een ring om het eigenlijke centrum en anderhalve straat diep dat centrum in, stopten we voor jenaplanschool Hippo’s Hof. Niet vernoemd naar een nijlpaard, maar naar straatnaamgever Hippoliet Lammens, weldoener en gemeenteraadslid in vroeger tijden.
Ook het gebouw stamt uit die vroeger tijden. Het oogt totaal niet als een school in Nederland – geen gebouw omzoomd door een plein, dat na schooltijd zijn functie verliest en wat doods en doelloos in het straatbeeld staat. Dit gebouw gaat op in het straatbeeld en wordt pas herkenbaar als school, wanneer je de voordeur binnenstapt. En daarbij, zal schoolleider Inge Willem later vertellen, is de school zo multifunctioneel mogelijk, zodat het op naschoolse tijden open staat voor verschillende wijkactiviteiten.
Jenaplan is nivelleren
Schoolleider Inge Willem heeft twee jaar terug een kinderdroom waargemaakt: “Ik was jarenlang lector in de psychiatrie op een hogeschool. Maar na 15 jaar was het op. Ik miste de voeling met de werkelijkheid en ik wilde terug naar de werkvloer. Het was mijn jeugdwens om schooldirecteur te worden, midden in de wereld, in de triade van ouders, kinderen en team.” Jenaplan kende ze toen nog niet, maar maakt ze zich in ijltempo eigen.
Voeten in de klei, de werkvloer, en inclusief onderwijs dus. Inges aanpak ademt integratie en het tegengaan van tweedeling in de stadse samenleving. “Kinderen beginnen in België al vroeg met school, op hun 2,5ejaar. Dat betekent slaapjes overdag, meestal geen zindelijkheid. En dat vraagt om een goede samenwerking met kinderverzorgsters en leerkrachten.” Precies die jonge start maakt het mogelijk om kinderen gelijkwaardige kansen te geven: “Als kinderen thuis weinig prikkels krijgen, is het heel belangrijk om daar met 2,5 jaar wel mee te kunnen beginnen.”
Met één been in de luxe binnenstad (“de panden om de Begijnhof kosten gerust 1 miljoen euro”) en één been buiten de ring, met de negentiende arbeiderswoningen, waar veel anderstalige nieuwkomers hun eerste onderkomen vinden, is Hippo’s Hof een school midden in de moderne stad. En dat is precies wat Inge wil: “Maatschappelijke bewegingen en administratieve plaatsingsregels in de stad maken dat de school neigt een witte, kansrijke school te worden. Maar we streven juist een afspiegeling van Gent te zijn. Waarom? Omdat dat bij uitstek past bij Jenaplan: het leren samenleven met verschillende groepen, het mogen leren van en aan elkaar verrijkt het leren van álle kinderen in de groep.” In heel veel kleine, praktische zaken klinkt die wens niet te segregeren en juist altijd te nivelleren door: de prijzen voor maaltijden op school, de centraal georganiseerde verjaardagsfeestjes, waarbij iedere ouder een beperkt bedrag inlegt en de school een fijne, gezonde traktatie regelt.
Wendbaar jong kuiken
Onze oudste kinderen, zoonlief en dochter Hannah (6), zijn allang geleden om het hoekje van een stamgroep gaan kijken en even later uitgenodigd door de stamgroepleider – een man, we komen er opvallend veel tegen vandaan - om mee te komen doen in de kring. Wij krijgen, onze derde Mathis (bijna 1) in de drager, krijgen een rondleiding. Opvallend zijn de mooie zoldertjes boven elk lokaal – een houten trap, een knusse entree en dan boven in het kraaiennest volop mogelijkheden voor Jenaplan. “Het vergde wel wat voor de architect begreep wat we bedoelden.”
En passant geeft Inge uitleg over het Vlaamse onderwijssysteem, over hoe Gent een Freinetstad is. Over hoe behalve ouders weinig keuze hebben in de plaatsing van hun kind, een school ook weinig keuze heeft in de leraren die zich voor dienst melden. En toch: Inge krijgt het voor elkaar dat er een puike groep leraren en ondersteuners staat. “Ik ben trots op mijn onwaarschijnlijke team. Onze school begon een paar jaar geleden als een ‘ei’ van de Feniks, maar inmiddels staat er een uit de kluiten gewassen kuiken. Het is fijn om nog een fris en klein team te zijn, want daarmee zijn we wendbaar. De afgelopen kerstvakantie heeft het hele team bijvoorbeeld Céline Alvarez gelezen – de juf die in een Franse achterstandswijk ook kinderen van 2,5 met weinig educatieve prikkels binnen kreeg, maar ze op hun vierde al aan het lezen had. Wat kunnen we daar voor onze context uithalen? Veranderen, bijstellen, kan heel goed in een klein team.”
Een eigen spel ontwerpen
Vergeleken bij het vers opgeleverde ‘ei’ Hippo’s Hof oogt ‘moederschool’ De Feniks – een kwartier lopen verderop, naar een heel wat minder chique deel van de stad – chaotisch. Dat komt niet in de minste plaats door de verbouwing die er gaande is op het dak van de school. Het ruime schoolplein dat fungeert in de Jenaplanfilm “Vragen stellen”, is momenteel een bouwplaats.
Schoolleider Sofie Strobbe leidt haar gezelschap in rap tempo door de school. Opvallend is hoe bij de allerjongsten al vormen van zelfsturing worden gestimuleerd: naast iedere jongste groep is er een groep van de volgende leeftijd, zodat oudere kinderen in een speelse bui nog even bij de buren mogen komen en nieuwsgierige jongsten alvast kunnen binnengaan in wat zij weten dat hun volgende groep is. En op de deur hangt bijvoorbeeld een vel waarop in tekeningen aangegeven staat voor de jongste kinderen naar welke groep ze moeten indien hun stamgroepleider ziek is. Bij de zandtafel in de gang, staat hoeveel ‘zwaluwen’ en hoeveel ‘raven’ – leden van de jongere en van de oudere groep – er gelijktijdig bij mogen staan. “Met alleen maar zwaluwen gaat het mis, met alleen maar raven ook”, lacht Sofie.
Ze leidt ons langs ‘Letterland’, waar de jongste middenbouwers die kunnen leren lezen; ze spreekt hier eens een creatieve meid aan, die net iets prachtigs voor moederdag gemaakt heeft (“Ik vind het spijtig dat ik uw mama niet ben!”) en laat even verderop zien hoe je diepgravend leert in een school die weinig met schoolmethodes werkt: kinderen spelen spellen die ze zelf bedacht, doorgedacht, ontworpen en gemaakt hebben – inclusief alle spelregels: er is koehandel, maar dan toegespitst op voetballers, er is minionpoly, er is een emojispel. “Begin maar eens de opsomming te maken welke vaardigheden je allemaal traint met het ontwerpen van een eigen spel”, zegt Sofie.
De stotterende jongen sluit af
Een lange middagpauze van anderhalf uur later, verloopt de weeksluiting gemoedelijk, humorvol. Als laatste klimmen drie aanstaande schoolverlaters het podium op. Ze beginnen een toneelstukje over een kapotte basketbal en kapotte schepjes. Stukgemaakt door onbekenden. Terwijl het net nieuwe spullen waren. “Dit is maar een toneelstuk”, vertellen ze, “Maar het is belangrijk dat we allemaal goed op de spullen van school letten.” Een van hen wijst ook nog op de overvolle gevonden voorwerpen-kast. Het is de leerlingenraad, die hier uit zichzelf deze boodschap brengt. Even later zijn zij het, die – met Schwung – de verschillende groepen terug laat gaan naar de stamgroep, zonder chaos. Eenmaal terug in de groep vindt er nog een evaluatie van de viering plaats, waarna het weekend begint.
Sofie blijft staan in de leeggelopen zaal. Een aantal kinderen ruimt de stoelen en banken op. Ze ziet dat haar gasten – zeker baby Mathis – aan rust toe zijn en besluit voor ons dat de dag erop zit en dat we terug moeten komen. “Het eerste half uur van de dag, de inloop, is hier echt een betoverend schouwspel. Ik kan het niet uitleggen. Dat moeten jullie een keer komen meemaken.” Ze kijkt nog eens naar het podium, naar de knul die net het voortouw in het stukje van de leerlingenraad nam. “Die zie ik nog als 2,5-jarige binnenkomen.”
Dan, een anekdote over een weeksluiting, die het gemeenschapsgevoel en het eigenaarschap van de kinderen laat zien. “Er was hier een jongen die stotterde. Echt heel hevig. Dat wist iedereen, ook. Tijdens een viering zou hij – ondanks zijn stotter – het slotwoord doen. ‘Dit was de weeksluiting, een goed weekend allemaal’.” Sofie is weer geraakt als ze het vertelt: “De héle school bleef muisstil, toen die jongen al haperde bij zijn eerste woorden.” Vierhonderd kelen met ingehouden adem – voor ieders gevoel minutenlang. Iedereen gunde de jongen de ruimte om zijn deel van de viering te verzorgen. Opeens: de zin uit de mond van de jongen. Daarna: oorverdovend applaus. “Niet al onze kinderen worden sterren, maar ze blijven allemaal schitteren”, luidt het motto van de school.
Nader kennismaken met Hippo’s Hof en De Feniks?
jenaplanschooldefeniks.be/gent/
Geert Bors
Geert Bors is als freelance journalist, naast redacteur bij NIVOZ/hetkind ook hoofdredacteur van Jenaplan-blad Mensenkinderen. Dit artikel is overgenomen uit het juni-nummer ‘Jenaplan over de grenzen’ met toestemming van de NJPV, de Nederlandse Jenaplanvereniging.
Reacties