Kijken naar anderen en kijken naar jezelf
31 mei 2021
'Inclusieve pedagogische praktijken beginnen bij echt contact, beginnen bij oog en oor hebben voor drukke kinderen, overbezorgde ouders, een kortzichtige conciërge, die irritante medewerker van Veilig Thuis en niet in de laatste plaats voor onszelf. Als we de veiligheid weten te creëren waarin mensen hun verhaal durven te delen, wat er in hen omgaat, hoe zij naar de wereld kijken, dan kunnen we bouwen aan een wereld die voor iedereen werkt.' In haar afscheidsstuk voor Pedagogiek in Praktijk doet Daphne Clement een prachtig pleidooi voor verbinding, voor echt naar elkaar kijken, voor ruimte maken in jezelf om zo oog te kunnen hebben voor de ander. Lees hier het hele artikel!
Ik heb het altijd graag gedaan, kijken naar anderen. Als kind zat ik op de stoeprand, terwijl de anderen knikkerden of voetbalden. Ik keek naar de mensen die voorbij fietsten, naar mijn spelende leeftijdgenoten en rook de zon op de stoeptegels. Vanaf de stoeprand begroette ik voorbijgangers om me te verheugen over een opgestoken hand of versteld te staan over het uitblijven van een reactie. Later ging ik naar de bibliotheek en het zwembad, plekken waar iedereen kan zijn, los van achtergrond, portemonnee, of ideeën. In de zomer hebben we tenslotte allemaal wat verkoeling nodig. In de winter zoeken we steun bij duizenden boeken om te voelen dat we niet alleen zijn of raken we vertwijfeld over wat we aan al dat geschrevene in godsnaam hebben toe te voegen.
Kinderen en jongeren moeten ervaren dat ze iets toe te voegen hebben aan deze verhalen. Dat hun blik, hun ervaring en hun aanwezigheid een eigen stem heeft.
Dit is niet de reden waarom dit artikel de laatste is in de reeks Kijk op de ander. In het zoeken naar een positie in het debat over diversiteit en inclusie ervaar ik juist dat dit is wat ons te doen staat: kijken, luisteren en schrijven. We hebben allemaal continu verhalen toe te voegen aan alles wat geschreven is. Elke keer weer. Uiterst persoonlijke verhalen in de vorm van schrijfsels, Tiktok-filmpjes, gesprekken, podcasts en Instagram-posts. Verhalen die labels en stereotypen overstijgen en alleen maar meer kleur toevoegen aan een oneindig vermengd kleurenpalet. Kinderen en jongeren moeten ervaren dat ze iets toe te voegen hebben aan deze verhalen. Dat hun blik, hun ervaring en hun aanwezigheid een eigen stem heeft. Aan ons pedagogen is het om hen te begeleiden in het vinden van deze stem, hen uit te nodigen deze te laten horen en ernaar te luisteren. Bij onze plicht optimistisch en hoopvol te zijn over de toekomst hoort de plicht blijvende en nieuwe stereotypen te doorbreken. Met het oog krijgen voor, luisteren naar en delen van deze verhalen kunnen we bouwen aan inclusieve pedagogische praktijken.
De ander en ik
Hoezeer ik met mijn schrijven ook wil bijdragen aan overzicht, helderheid en begrip, heb ik één ding gemerkt: er zijn geen algoritmen af te leiden van de mensen en situaties die ik beschrijf. Ik kan niet eindigen met een prachtig plaatjesboek, waarin mensen zijn ingedeeld naar type, idee of achtergrond. De ogenschijnlijk kleine verschillen tussen mensen, hun ideeën en gewoonten, bestaan uit een aaneenschakeling van subtiliteiten. Die zijn niet weg te zetten in een hokje.
Mensen ontlenen steun aan hun hokje als dit hun het gevoel geeft ergens bij te horen. Elke keer echter wijst de praktijk uit dat hun hokje elimineert, dat mensen willen zeggen: ik ben meer dan dat, ik ben groter dan het hokje kleur, sekse of leeftijdscategorie. Tegelijk delen we anderen voortdurend in hokjes in, al is het maar in ons hoofd. Hardop zijn we namelijk bang om het beestje bij de naam te noemen en belanden we vanuit politieke correctheid vaak in een vaag gesprek, waarin de kern ver te zoeken is. En dat is nu juist waar inclusieve praktijken beginnen: bij een gesprek dat gaat over de kern. Wie ben jij, wie ben ik, hoe kijk jij naar mij, de anderen, de wereld, het leven? Een openhartig gesprek waarin we perspectieven uitwisselen en niet bang zijn elkaars lange tenen te beroeren en te prikken in elkaars arrogante houding. Daar waar het professionals lukt contact te maken van hart tot hart, ontstaat bij een jongere, de klas of een team vaak de ruimte voor ontwikkeling en groei omdat men het wíl.
Hokjes sluiten soms in, vaker uit. Het label tiktokmeisje, obesitas, hyperactief, burn-out, zwart, potentieel slachtoffer van loverboys, maakt de wereld weliswaar overzichtelijk en zorgt ervoor dat wij als pedagogisch professionals doelgericht te werk kunnen gaan, het sluit de oren en ogen voor de mens. En dat is precies waar, zeker kinderen en jongeren, in eerste instantie zo naar verlangen: een gesprek van mens tot mens. Een uitwisseling, waarin het er niet om gaat dat de een het beter weet dan de ander. Dat gaat niet over meester-leerling, professioneel-persoonlijk, hulpverlener-hulpvrager. Dat gaat erover dat we in de eerste plaats vooral mensen zijn, hoe verschillend ook. Vanuit hier ontstaat een ander begrip.
Ik merk dat het contact maken met dat wat in mensen omgaat, een ander verstaan oplevert.
Hoewel, begrip? Van de grondlegger van geweldloze communicatie Marshall Rosenberg leerde ik dat begrijpen wellicht niet het juiste woord is. Begrijpen verwijst naar iets dat te maken heeft met het hoofd, terwijl mensen heel zijn: een hoofd, een hart, een innerlijk vuur met wensen en behoeften die ons elke dag uit bed doen komen. Ik merk dat het contact maken met dat wat in mensen omgaat, een ander verstaan oplevert. Dat is kijken en luisteren tegelijkertijd en kijken naar jezelf en naar anderen. Dat is ruimte maken bij jezelf om een en al oor te zijn voor de ander.
Anders dan in mijn rol als pedagoog of docent, lukt het me bij het schrijven om op een andere manier in contact te komen met anderen. Niet zelden begin ik aan mijn stukken in verwarring, verontwaardigd zelfs. Met het schrijven zet ik mijn gedachten en gevoelens op een rij om antwoord te vinden op de vragen waarom ik me toch steeds zo erger aan degenen die vinden dat de jeugd van alles moet en weinig mag. Waarom ik me zo gevangen kan voelen in het systeem en opleef van mensen die schijt hebben aan datzelfde systeem. De antwoorden zorgen voor een zekere opluchting en helderheid en maken de weg vrij voor empathie voor de ander. Ik zie onze gezamenlijke worsteling, dat we maar wat doen en allemaal verlangen naar verbinding en vrijheid, zin en plezier. Het lukt mij als mens tussen de mensen de ander kwetsbaar tegemoet te treden. Een kwetsbaarheid die de weg bereidt voor echt contact.
Als we de veiligheid weten te creëren waarin mensen hun verhaal durven te delen, wat er in hen omgaat, hoe zij naar de wereld kijken, dan kunnen we bouwen aan een wereld die voor iedereen werkt.
Jij, ik, wij
Inclusieve pedagogische praktijken beginnen bij echt contact, beginnen bij oog en oor hebben voor drukke kinderen, overbezorgde ouders, een kortzichtige conciërge, die irritante medewerker van Veilig Thuis en niet in de laatste plaats voor onszelf. Als we de veiligheid weten te creëren waarin mensen hun verhaal durven te delen, wat er in hen omgaat, hoe zij naar de wereld kijken, dan kunnen we bouwen aan een wereld die voor iedereen werkt. Dat levert een meerstemmigheid op die eenduidig is in de ruimte die gecreëerd wordt om naar elkaar te luisteren. Eenduidig in de fundamentele gelijkwaardigheid. In de inclusieve praktijk gaat het er niet om dat de een het beter weet dan de ander, maar wel dat je het samen beter weet: want hoe meer perspectieven, hoe completer het verhaal. Dat is niet polderen tot een compromis, dat is wel alle stemmen naast elkaar laten bestaan, ook al levert dat ongemak op. Daarin overstijgt kwaliteit het individu.
Kirsten Kristensen, die werkt aan een cultuur van vrede in het Deense onderwijs, heeft het over het creëren van een cultuur van partnerschap. Volgens haar kunnen we kinderen en jongeren het beste voorbereiden op de toekomst door hen te leren luisteren naar de wijsheid die zij al in zich dragen. Het luisteren naar de eigen gevoelens, gedachten en verlangens maakt dat ze kunnen luisteren naar die van hun klasgenoten, broertjes en zussen. Dat betekent dat we als pedagogen vooral onze macht moeten gebruiken om verhalen bij mensen los te maken. De expertise van pedagogische professionals bestaat er dan uit verbinding en samenwerking te faciliteren. Inclusie is tweerichtingsverkeer. Wij kunnen kinderen betrekken bij hun eigen hulpverleningstraject, het reilen en zeilen in de school of het coronabeleid, het gaat erom dat zij van zichzelf laten horen, dat ze bereid zijn hun plek in te nemen en verantwoordelijkheid te dragen. Daarvoor moeten ze het vertrouwen hebben dat er naar hen geluisterd wordt. Zij moeten ervaren dat hun eigen stem naast andere stemmen bestaat. Dat zij zichzelf kunnen zijn én erbij horen. Dat ze nog moeten leren én al geleerd zijn. Voor ons als pedagogisch professionals betekent het dat we oog moeten hebben voor het grote systeem én het individuele verhaal, oog voor onszelf én de ander, dat we kwetsbaar kunnen zijn én krachtig.
Dit artikel werd eerder gepubliceerd in Pedagogiek in Praktijk, #120, en is met toestemming overgenomen.
Reacties