In-de-wereld-komen, een kritische overdenking: ‘Welke wereld is dat eigenlijk en van wie?’
5 oktober 2022
In het kader van de onderwijseenheid ‘Pedagogische Tact in het Bewegingsonderwijs’ is Jaap Kleinpaste - docent Master LOSP, coach en supervisor - met een aantal vakcollega’s aan het sparren. Van daaruit schreef hij een kritische overdenking over de ‘wereld’ bij het in-de-wereld-komen. ‘Welke wereld is dat eigenlijk en van wie?’.
In ons onderwijs is het onze pedagogische opdracht om bij leerlingen ‘het verlangen te wekken volwassen-in-de-wereld-te-komen’, zoals Biesta het duidt. Een pedagogische opdracht die onder invloed van de hedendaagse onderwijspedagogen ook in het opleidingsonderwijs van lerarenopleidingen wordt onderschreven. Ook ik kan me vinden in deze pedagogische opdracht, maar tegelijkertijd vraag ik me af: “Wat bedoelen we eigenlijk met de wereld?”, “Welke wereld is dat eigenlijk?” en “Van wie?”. Er lijkt in het onderwijs een soort stilzwijgende overeenstemming te bestaan over wat de wereld is en hoe die er uit ziet.
Er lijkt in het onderwijs een soort stilzwijgende overeenstemming te bestaan over wat de wereld is en hoe die er uit ziet.''
De wereld van...
Is het de wereld van Gianny, uit de documentaire Klassen, die in het begin van het jaar al achttien keer ‘te laat‘ is gekomen, niet gemotiveerd is de lessen te volgen, fysiek geweld gebruikt tegen zijn medeleerlingen en uiteindelijk geschorst wordt, waarna hij met zijn moeder op zoek gaat naar een andere school?
Is het de wereld van Emily, die als sugarbaby veel geld kon verdienen, maar zich ook aangetrokken voelde tot de spanning van het avontuur? In haar hoofd beelden van chic uit eten, veel geld en luxueus winkelen, een wereld waar de meeste leerlingen alleen maar van kunnen dromen en ver buiten hun dagelijkse werkelijkheid ligt.
Of is het de wereld van waarin Johan de Boterhammen-man al drie jaar lang iedere dag boterhammen smeert voor de kinderen op scholen in de wijk Bloemhof in Rotterdam die tussen de middag niets te eten hebben, omdat er thuis armoede is.
Hebben we onszelf als middelpunt genomen bij het scheppen van beelden over hoe de wereld eruitziet, wanneer er sprake is van in-de-wereld-komen? En beschouwen we daarmee ons eigen wereldbeeld als “het goede”? En is het daarmee vertrekpunt voor onze taak in het onderwijs, zoals dat ooit gebaseerd was op het aloude ideaal van de Maatschappij tot Nut van het Algemeen (1784), dat zich via het onderwijs richtte op verheffing van het volk, zodat de kinderen braave menschen, waare Vaderlanders en deugdzame Christenen kunnen worden, omdat men een kind of jonge mens nooit mag verwijten niet te deugen als men het niet in staat heeft gesteld te kunnen deugen (Oneindig Noord-Holland, n.d.).
Zondagskind
De beïnvloedingsrelatie leerkracht-leerling krijgt richting vanuit een ethisch-normatief perspectief, dat haar grondslag vindt in het wereldbeeld van de docent. Dat datgene dat gewenst wordt (in dit geval door de leerkracht) niet altijd wenselijk is, wordt prachtig beschreven in de roman Zondagskind over Jasmijn Vink, een leerling met Asperger, die haar bibliotheekboek wil omruilen (Visser, 2018, p. 103):
“Jasmijn, als je het boek niet goed vond, dan mag je dat eerlijk zeggen, hoor”, merkte meester Schijf op, “Daar hoef je toch niet over te liegen?” Ik keek hem verbaasd aan. Het boek waar ik gisteren in begonnen was, had ik juist zo spannend gevonden dat ik het vandaag in één ochtend had uitgelezen. Maar nu ik het tussen de andere bibliotheekboeken terug op de leestafel legde, zat meester Schijf te fronsen achter zijn bureau. “Ik vond het boek wél goed”, zei ik. Meester Schijf klemde zijn lippen stijf op elkaar en schudde zijn grijze hoofd. “Ik vind het jammer dat je tegen me jokt, […] je kunt onmogelijk dat boek nu al uit hebben”, zei meester Schijf. Je mag straks best een nieuw boek pakken, maar je moet eerlijk toegeven dat je het vorige niet goed vond.
Het botst en schuurt tussen de leerkracht en de leerling. Het beeld dat meester Schijf heeft van zijn leerling Jasmijn past niet bij haar vaardigheid boeken in de Nederlandse en de Engelse taal te verslinden. De meester houdt stand en voedt daarmee het beeld dat je als volwassene ‘wantrouwend’ in de wereld moet staan. Dat loopt in de leerkracht-leerling relatie dan ook niet goed af, zoals even verder in het boek te lezen is (Visser, 2018, p.104):
Ik smeet het boek op de grond en stampte het lokaal uit. “Jasmijn!”, klonk meester Schijf achter me. Ik versnelde mijn pas, duwde met beide handen de deuren open en liep naar buiten. Het schoolplein was verlaten. “Jasmijn!” Ik keek niet om, maar rende de straat op en bleef rennen, mijn vuisten gebald. Ik mocht niet zomaar weglopen van school, maar dit was niet ‘zomaar’. Ik ging nooit meer terug naar school.
Het wederzijds onbegrip leidt tot uitvoegen van Jasmijn en belemmert een dialoog, waarin de leerkracht de mogelijkheid kan benutten weerstand te bieden aan de wens van de leerling en nader kan onderzoeken of haar wens ook wenselijk is.
Weerstand als pedagogisch moment
In het onderwijs gaat het altijd over weerstand, de ervaren frustratie en teleurstelling en over de hobbels die we tegenkomen in onze ontwikkeling. Het gaat er om deze situaties te herkennen als pedagogische momenten, waarbij weerstand positief geduid kan worden en kan worden benut om de situatie te kantelen en om te zetten in een oprecht aandachtige en betrokken ontmoeting.
Weerstand kan positief geduid worden en worden benut om de situatie te kantelen en om te zetten in een oprecht aandachtige en betrokken ontmoeting.''
De leerkracht heeft de plicht om weerstand te bieden (Meirieu, 2016). Hierbij komt het ‘stille weten’, de intuïtie van de leerkracht in het spel (De Bruin, 2019). De leerkracht krijgt door het ‘stille weten’ ingefluisterd wanneer weerstand geboden is. Het is een weten dat verweven is met pedagogische tact en aandachtige betrokkenheid bij de leerling(en) en deel uitmaakt van de pedagogische grondhouding van de leerkracht (Pols, 2016). Het ‘stille weten’ liet meester Schijf in de steek in zijn gesprek met Jasmijn.
Attitude
Het gaat bij pedagogisch handelen door de leraar, net als bij een pedagogische opdracht als volwassen-in-de-wereld-komen, om een attitude. Staat dan bij de pedagogische opdracht de attitude centraal en gaan we daarmee voorbij aan de wereld? Geenzins, een attitude is altijd een zich verhouden tot. Het is altijd een zich verhouden tot iets anders dan jezelf, dus daarmee is de wereld ook onontkoombaar. Maar is die wereld van meester Schijf en delen zijn collega’s hetzelfde wereldbeeld met hem? Is die wereld de wereld van Gianny, Emily, van de leerlingen die boterhammen krijgen van Johan en van al die andere kinderen die in Nederland onderwijs volgen?
De ervaren weerstand in de ontmoeting met de leerling(en) is vaak te herleiden tot een conflict van beelden over hoe de wereld is of zou moeten zijn. Niet alle weerstand die de leerkracht van leerlingen ervaart is meteen een conflict. Het wordt een conflict wanneer het “iets” door de leerkracht of de leerlingen de moeite waard wordt gevonden om te verdedigen en er de strijd voor aan te gaan. Er staan belangen op het spel. Dat belang kan inhoudelijk of relationeel zijn. Voor de leerkracht én de leerling is het de moeite waard om de bedreiging van het eigen wereldbeeld te verdedigen (Kleinpaste, 2020).
Jezelf in het spel brengen
Er staat iets op het spel, dus wordt er een appèl op de leerkracht gedaan om zichzelf in het spel te brengen en daarmee op het spel te zetten (Kleinpaste & Leissner, 2021) en daarmee dus ook zijn wereldbeeld op het spel te zetten. Je bent bereid je als leerkracht kwetsbaar op te stellen en nodigt de leerlingen uit ook het speelveld te betreden en zichzelf in het spel te brengen. Het samen betreden van het speelveld roept gelijkwaardigheid op tussen de betrokkenen, ongeacht de kwaliteiten van de betrokken spelers. Op het speelveld word je volledig zichtbaar in al je verlangens, mogelijkheden en onmogelijkheden en daarmee zet je jezelf op het spel.
‘Jezelf in het spel brengen’ en daarmee ook op het spel zetten, geeft daarmee voor ons meer handvatten om de ontmoeting met de ander vorm te geven. Het jezelf in het spel brengen en op het spel zetten gaat niet noodzakelijkerwijs in tegen alles wat we verlangen. Biesta (2017) schrijft: ‘De ontmoeting met de complexiteit en het mooie van de wereld, de ontmoeting met de complexiteit en het mooie van de andere mens, kan ook een bron van vreugde en betekenis zijn’. Dat kan in de ontmoeting op het speelveld zichtbaar en ervaarbaar gemaakt worden.
Kleinpaste en Leissner (2021) zien in het jezelf op het spel zetten, door jezelf in het spel te brengen een essentieel pedagogisch gebaar, dat de mogelijkheid biedt de ander in de ontmoeting te leren kennen en waarderen.
Jaap Kleinpaste is verbonden aan de masteropleiding Physical Education and Sport Pedagogy op Windesheim. Daarin ligt het accent op verdiepen van het pedagogisch-didactisch handelen als professional in het werkveld van bewegen, school en sport vanuit een breder perspectief dan alleen de les bewegingsonderwijs in de gymzaal. Jaap heeft ook Onderwijskunde gestudeerd. Daarnaast is hij opgeleid als coach en supervisor.
- Biesta, G.J.J. (2017). Door kunst onderwezen willen worden. Kunsteducatie ‘na’ Joseph Beuys. Arnhem: Artez Press.
- Bruin, A. de (red.) (2019). Moeten we dan alles goed vinden? Amsterdam: SWP Uitgeverij – Janusz Korcak Stichting.
- Kleinpaste, J. (2020). Zie je mij? Wat leraren kunnen leren in de relatie met hun leerlingen [interne publicatie]. Zwolle: Windesheim – Master LOSP.
- Kleinpaste, J. & Leissner, B. (2021). Biesta in de praktijk op de Calo (3): jezelf op het spel zetten, door jezelf in het spel te brengen. Geraadpleegd via www.nivoz.nl
- Meirieu, Ph. (2016). Pedagogiek. De plicht om weerstand te bieden. Culemborg: Phronese.
- Oneindig Noord-Holland (n.d.). ’t Nut: Verheffing van het volk. Geraadpleegd via https://onh.nl/verhaal/t-nut-verheffing-van-het-volk
- Pols, W. (2016). In de wereld komen. Een studie naar de pedagogische betekenissen van opvoeding, onderwijs en het leraarschap. Apeldoorn: Garant
- Visser, J. (2018). Zondagskind. Alsof opgroeien nog niet lastig genoeg is. Amsterdam: HarperCollins.
Reacties