Stichting Nivoz logo
Sterkt leraren, schoolleiders en betrokkenen bij de uitvoering van hun pedagogische opdracht

Nivoz platform hetkind

‘Ik heb spontaan gereageerd en gedaan wat ik dacht dat goed was’ - Pedagogische ervaringen van leraren in het mbo

14 december 2020

Hoe is het om les te geven op een vakschool? Wat zijn de pedagogische uitdagingen voor leerkrachten die verantwoordelijk zijn voor de beroepsopleiding voor jonge mensen? Sinds september 2015 heeft het Onderzoekscentrum Stedelijk Talent van de Hogeschool Rotterdam veldonderzoek verricht bij zes verschillende scholen voor beroepsonderwijs. Dit vierde artikel uit het themanummer Pedagogiek 2019 geeft een overzicht van dit veldonderzoek door Wouter Pols. Het onderzoek richtte zich op de pedagogische ervaringen van leraren in het beroepsonderwijs om deze ervaringen te laten verwoorden en de  betekenissen ervan te onderzoeken. De benadering was fenomenologisch. “Ik heb spontaan gereageerd en gedaan wat ik dacht wat goed was. Maar ik denk niet dat het helemaal de juiste weg was. Zal ik meteen vertellen wat ik heb gedaan?”

‘De wetenschap manipuleert de dingen en ziet ervan af hen te bewonen.’ Met deze zin begint de Franse fenomenoloog Maurice Merleau-Ponty zijn Oog en geest (1996, p. 15). Wetenschappers, zo stelt hij, onderzoeken de werkelijkheid vanuit ‘eigen modellen’; de dingen die ze van daaruit onderzoeken zijn niet alleen gemanipuleerde, maar ook gemeten dingen. En dat is de reden dat de wetenschap slechts zelden in contact treedt met ‘de actuele wereld’ (ibidem). Ze onderzoekt de wereld, maar bewoont haar niet.

Voor Merleau-Ponty is het bewonen van de wereld cruciaal. Om haar te leren kennen, zal men de wereld eerst moeten bewonen. Het Franse woord bewonen (habiter) is afgeleid van het Latijnse habitare. Het Latijnse (maar ook Nederlandse en Franse) habitus is er verwant aan. Habitus betekent houding, instelling, een bepaalde toestand van lichaam en geest. De mens bewoont de wereld vanuit de houding die hij in en vanuit de wereld inneemt. Wereld en mens zijn op elkaar betrokken. De mens is, zegt Merleau-Ponty, een wezen dat zich richt ‘naar de wereld’ (Merleau-Ponty, 1997, p. 30). En dat betekent dat de mens zichzelf slechts in en vanuit de wereld kan kennen.

Dit artikel introduceert de fenomenologie als een methode om toegang te krijgen tot hoe mensen hun wereld bewonen. In tegenstelling tot de gangbare wetenschap ziet de fenomenologie ervan af ‘dingen te manipuleren en te meten’. Het artikel licht de fenomenologie toe aan de hand van een onderzoek1 dat van september 2015 tot en met juni 2018 gedaan is naar de manier waarop mbo-leraren de onderwijsruimten bewonen waarin ze zich – met hun studenten en collega’s – dagelijks bevinden. Het initiatief van het onderzoek lag bij het lectoraat Versterking van het beroepsonderwijs dat daarbij samenwerkte met het uit zes regionale opleidingscentra bestaande Werkverband Beroepspedagogiek. De onderzoeksvragen die aan het onderzoek ten grondslag lagen waren: Hoe is het volgens mbo-leraren om in het mbo les te geven? Wat zijn voor hen daarbij cruciale (pedagogische) momenten? En wat staat er volgens hen dan op het spel?

Het artikel begint met een beschrijving van de fenomenologie als methode. Vervolgens doet het verslag van het onderzoek, waarbij het inzoomt op een van de gesprekken die met een van de lerarenteams is gevoerd. Daarna geeft het een fenomenologische analyse van een aantal thema’s dat uit dit gesprek naar voren kwam. Daarbij wordt ook een uitstapje gemaakt naar de gesprekken die met de andere teams zijn gevoerd. Het artikel eindigt met een pleidooi voor het doen van fenomenologisch onderzoek in het onderwijs.

Fenomenologie: terug naar het begin

Van Dale omschrijft de fenomenologie als ‘de leer van verschijnselen.’ Fenomeen stamt van het Griekse phainomenon af dat verschijnsel betekent. De fenomenologie bestudeert hoe de dingen in de wereld aan mensen verschijnen. Edmund Husserl is de grondlegger van de fenomenologie. Zijn stelling is dat de dingen (hij spreekt over ‘zaken’) vanuit de ervaring die de mens in de wereld opdoet in het bewustzijn verschijnen. Voor hem ligt het begin van alle kennis in de ervaring. ‘Het begin is de zuivere en zogezegd nog stomme ervaring waarvan de precieze betekenis zonder vooringenomenheid nog gearticuleerd moet worden’ (Husserl, 1987, p. 40). Voor Husserl is bewustzijn intentioneel. Men is zich altijd van iets bewust. Wat als ‘stomme ervaring’ zich aan het bewustzijn opdringt, is een ‘iets’ waarvan de precieze betekenis nog niet vaststaat. Dat ‘iets’ zal nog onder woorden moeten worden gebracht. Of in andere woorden: dat wat in de ervaring is ‘geïmpliceerd’, zal nog moeten worden geëxpliciteerd. Op dat expliciteren van ervaringen is de fenomenologie gericht.

De inzet van Husserls onderneming was in eerste, maar ook in laatste instantie kennistheoretisch. Hij wilde van de filosofie een ‘strenge wetenschap’ maken die de wetenschappen een kennistheoretische grondslag zou verschaffen (Husserl, 1980a). Daarvoor ontwikkelde hij zijn methode van de reductie. Die methode richt zich op het begin van alle kennis (de oorspronkelijk betekenis van reductie is terugvoeren, terugbrengen). Dat begin ligt in de wijze waarop de dingen vanuit de ervaring in het bewustzijn verschijnen. De dingen verschijnen daarin nooit geïsoleerd; ze verschijnen altijd in een wijdere samenhang. Hussel spreekt over horizon. De fenomenologische blik is gericht op hoe de dingen binnen hun horizon aan de mens verschijnen. Hierbij richt Husserl zich op wat hij ‘wezensschouw’ noemt: ‘een “voorwerp”, een iets waarop de blik zich richt en wat daarin in zich “zelf gegeven” is’ (Husserl, 1980b, p. 11). Om die wezensschouw te bereiken zullen eerst alle vooropgezette opvattingen, noties, concepten en oordelen moeten worden opgeschort. Husserl spreekt over epochè (Grieks voor opschorting). Deze epochè resulteert in de fenomenologische reductie. Deze eerste reductie wordt door een tweede gevolgd: de eidetische reductie (het Griekse eidos betekent wezen).

Lees verder in deze PDF, geschreven door Wouter Pols

Dit artikel  is eerder gepubliceerd in Pedagogiek, PED 39 (3): 311–329 en met toestemming overgenomen.

Reacties

0
Login of vul uw e-mailadres in.


Er zijn nog geen reacties
Delen:
Op de hoogte blijven?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief