'Het sociale brein van de puber' vanuit perspectief van de hersenwetenschapper
30 maart 2015
Vier jaar na de verschijning van ‘Het puberende brein’ bracht Eveline Crone in 2012 weer een boek uit: ‘Het sociale brein van de puber’. Al lezend wordt duidelijk hoe snel het vakgebied zich ontwikkelt en hoeveel moois we kunnen leren van de hersenwetenschap over het gedrag van jongeren. Yvonne van Sark van YoungWorks besteedt er aandacht aan in deze bijdrage.Eveline Crone is hoogleraar neurocognitieve ontwikkelingspsychologie in Leiden en leidt daar het Brain and Development Lab. Waar het vorige boek meer in het algemeen in ging op de hersenontwikkeling van kinderen en jongeren, ligt de focus in dit boek op het sociale brein. Daarmee worden alle processen die te maken hebben met kennis over anderen of relaties tot anderen bedoeld. Crone wil laten zien dat juist de sociale ontwikkeling belangrijk is voor het opgroeien tot volwassen deelnemer aan de maatschappij.
In het begin van het boek behandelt ze diverse theorieën uit de ontwikkelingspsychologie. Het wordt interessant als ze laat zien wat recent uit hersenonderzoek bekend is geworden. Zo reageren jongeren emotioneel heftiger op gezichtsuitdrukkingen dan volwassenen. Bij boze gezichtsuitdrukkingen is de amygdala extra actief; bij blije gezichten reageert het striatum heftiger. Denk hierbij bijvoorbeeld aan meiden die elkaar aankijken en niet meer kunnen ophouden met de slappe lach. Jongeren reageren daarnaast sterker op sociale uitsluiting en sociale acceptatie. Volwassenen reageren ook heftig als ze zich voelen buitengesloten, maar doordat hun prefrontale cortex verder is ontwikkeld, kunnen ze hier rationeel beter mee omgaan.
Zelfbeeld in de hersenen
Voor ons werkveld jongerencommunicatie is het interessant wat Crone schrijft over hersendelen die actief zijn als jongeren over zichzelf nadenken. Zo zeggen we vaak dat ouders heel belangrijk zijn bij schoolse thema’s als studie- en beroepskeuze en schoolprestaties, waarbij vrienden eerder belangrijk zijn waar het gaat om bijvoorbeeld je sociale positie in de groep. Onderzoek met MRI-scans bevestigen dit. Zo noemt ze onderzoek waarin men jongeren vraagt na te denken over hun eigen academische vaardigheden (bv met stellingen als ‘ik ben goed in taal’) en hen vraagt hierop te reflecteren vanuit het perspectief van anderen. Dan blijkt dat het brein sterker reageert als adolescenten vanuit het perspectief van hun moeder nadenken over academische vaardigheden, terwijl dit niet gebeurt als ze vanuit vriendenperspectief hierover nadenken.
Het omgekeerde effect treedt op als je jongeren vraagt na te denken over hun sociale vaardigheden; de mediale prefrontale cortex wordt actiever als jongeren vanuit het perspectief van een vriend nadenken over hun eigen sociale vaardigheden (‘ik heb veel vrienden’, en dit effect treedt niet op als ze vanuit dat vriendenperspectief nadenken over academische vaardigheden.
Ironie
Ironie of sarcasme, dat veel volwassenenhumor kenmerkt, gaan jongeren pas tijdens de adolescentie begrijpen. LEES VERDER
Dit artikel is geschreven door Yvonne van Sark en werd eerder gepubliceerd op het blog van YoungWorks. Ze is als directeur van de YoungWorks Academy betrokken bij onderzoek, participatie, jongerentrends en lezingen.
Reacties