(Her)lezen: Max van Manen over binnentreden in de kinderwereld, de wereld van mogelijkheden
26 maart 2020
De Nederlands-Canadese pedagoog Max van Manen verliet Nederland in de jaren zestig. In zijn bagage zat het gedachtegoed van die dagen: pedagogiek als een diepgravend besef wat het betekent kind te zijn en wat het voor een volwassene betekent om op te voeden. Terwijl die geesteswetenschappelijke pedagogiek bijna verdween bij ons, bouwde Van Manen hem in Canada verder uit. Zijn begrip ‘pedagogische tact’ is inmiddels breed omarmd. In deze passage raakt hij aan hoe het ten diepste voelt je te committeren aan de opvoeding van een kind.
Kinderen zijn er niet voor ons. Wij zijn er wel voor hen. Maar ze komen tot ons met een geschenk: de gave van het ervaren van het mogelijke. Kinderen zijn kinderen omdat ze midden in het proces van wording zitten. Ze ervaren het leven als mogelijkheid: alles kan gebeuren. Ouders en leraren handelen pedagogisch, wanneer ze het kind bewust verschillende mogelijke manieren van zijn laten zien. Dat kunnen ze, als ze zich realiseren dat volwassenheid zelf ook geen afgerond proces is.
'Kinderen zijn er niet voor ons. Wij zijn er wel voor hen. Maar ze komen tot ons met een geschenk: de gave van het ervaren van het mogelijke.'
Het leven stelt ons voortdurend vragen over de wijze waarop het geleefd zou moeten worden: ‘Is dit hoe ik mijn leven moet inrichten? Is dit hoe ik mijn tijd zou moeten gebruiken?’ Niemand kan dergelijke levensvragen met zulke onrustbarende kracht in je wakker schudden, als een kind. Het enige dat daarvoor nodig is, is dat je kijkt en luistert naar kinderen en van ze leert. Hierin zijn kinderen onze leraren. Als leraar of ouder zijn we bereid onszelf open te stellen naar kinderen. We doen ons uiterste best om te begrijpen wat het betekent om in de wereld van een kind te zijn. Of, concreter, ik doe mijn best om het leven en de omstandigheden van dit specifieke kind te vatten. Hoe ervaart dit kind het leven in al zijn veelvormigheid?
Joey en zijn grootouders
Jezelf naast een leerling of een kind plaatsen is iets erg persoonlijks en kan een daad van grote kwetsbaarheid zijn. Neem nou Joey en zijn grootouders: Joey is vier en zijn opa en oma wonen ver weg. Uiteraard willen ze daarom zo veel mogelijk uit ieder bezoekje van hun kleinkind halen. En dus nemen ze hem mee in hun grote, glimmende auto, als ze een ander familielid gaan bezoeken. Joey heeft er zin in. Er zitten zoveel knopjes op het dashboard. Er is buiten zoveel te zien en er zijn zoveel vragen die hij kan stellen. ‘Oma, wat is dat voor een gebouw?’, ‘Kijk, zie je die hond daar?’, ‘Opa, waar is dit knopje voor?’
Maar de meeste van zijn vragen blijven onbeantwoord. De grootouders zijn samen in gesprek. Heel af en toe krijgt Joey een opmerking of een vraag zijn kant opgeworpen, als een snoepje om hem bezig én rustig te houden. Wat Joey zegt, wordt niet eens echt gehoord. Ze vinden het leuk om hem mee te hebben, maar ze nodigen hem niet uit om er echt persoonlijk bij te zijn. Als Joey thuiskomt, is hij stiller dan normaal. Pas na veel aansporing, laat de jongen iets los over zijn middag met opa en oma: ‘Ik had niemand om mee te spelen.’
'Als volwassene belichaam je manieren van zijn voor het kind.'
In het delen van je leven met een kind, kan je niet anders dan een voorbeeld voor hem of haar worden. Als volwassene belichaam je manieren van zijn voor het kind. Je ziet hoe hij of zij van alles kopieert en uitprobeert voor zichzelf: je gebaren, je manier van kijken naar dingen, je manier van doen, je manier van reageren, van hoe je jouw tijd doorbrengt. En terwijl je het ziet gebeuren, word je geconfronteerd met jouw eigen twijfels: is dit hoe ik wil dat mijn kind is, hoe hij of zij handelt en zich gedraagt? En als het antwoord ‘nee’ is, is dit dan de manier waarop ik zelf wil zijn en handelen?
Aanstekelijk hoop
Historisch en cultureel herbergt de wereld een caleidoscoop aan mogelijkheden van leven en van zijn. Kinderen komen in aanraking met die verschillende werelden via school, de media, buren én door onze tussenkomst. Maar kinderen vinden hun eigenheid, hun unieke identiteit, door hun persoonlijke ontdekkingstochten, door hun keuzes en door verbindingen die ze aangaan. Hoe kunnen we al die alternatieven beschikbaar maken? Welke werelden zijn het waard om door ons naar voren geschoven te worden? We kunnen van kinderen niet zomaar verwachten dat ze een bestaan, een levensstijl voor zichzelf ontdekken. We moeten ze ook toestaan om in te grijpen, te experimenteren, zelf te scheppen.
'In hun zoektochten, in hun uitproberen, geven kinderen expressie aan het besef dat er hoop is – hoop op een mogelijkheid om je leven anders, beter, te leven.'
En zo wordt het kind mijn leraar. Terwijl hij of zij verschillende mogelijkheden uitprobeert, word ik er aan herinnerd welke mogelijkheden er voor mijzelf nog open liggen. Ergens in dat besef van de pedagogische mogelijkheid ligt de waarheid van het oude cliché dat ‘kinderen je weer jong doen voelen’. In hun zoektochten, in hun uitproberen, geven kinderen expressie aan het besef dat er hoop is – hoop op een mogelijkheid om je leven anders, beter, te leven. En die hoop werkt aanstekelijk, ook voor mijn eigen leven.
Opvoeden leidt tot zelfopvoeding
Daarin schuilt een paradox: ik ervaar het leven van dit kind als belangrijker dan dat van mijzelf, maar als gevolg daarvan ga ik mijn eigen leven met nieuwe ogen bezien. Ik kan niet anders dan mezelf vragen gaan stellen en mijn leven opnieuw vormgeven. Voordat dit kind in mijn leven kwam, kon ik mezelf verwaarlozen en er slechte gewoontes op na houden, als ik daar zin in had. Ik kon mijn leven leiden zonder me al te zeer bewust te zijn van de diepere behoeftes van anderen. Maar omdat ik me nu verbonden heb met het leven van dit kind, kan ik niet langer zonder problemen kijken naar mijn oude zelf. Het opvoeden van mijn kind leidt tot zelfopvoeding.
Max van Manen, vertaling Geert Bors
Uit: ‘Weten wat te doen wanneer je niet weet wat te doen’, Max van Manen (NIVOZ 2014)
Reacties