Stichting Nivoz logo
Sterkt leraren, schoolleiders en betrokkenen bij de uitvoering van hun pedagogische opdracht

Nivoz platform hetkind

Grootstedelijke superdiversiteit: ‘Een gepikte sleutel valt er niet uit zijn zak. Wel iets anders.’

6 oktober 2017

Kinderen die verloren lopen tussen macho straatcultuur, traditioneel of volkse thuiscultuur en het onderwijs. Sarina Hoogendam kan erover meepraten: zij gaf les in het speciaal voortgezet onderwijs aan een klas jongeren, die op geen school meer welkom waren. Een superdiverse klas, verbonden in afwijzing. Neem ADHD-spring-in-‘t-veld Jaydon. Kampioen breakdance én leraren uitschelden. Slim én ongericht. Voor hem openbaart zich een duivels dilemma: pillen slikkend naar regulier, of zonder pillen naar speciaal onderwijs.

Dit blog las Sarina Hoogendam voor op de tweede NIVOZ-Onderwijsavond op donderdag 5 oktober 2017. Ze leidde daarmee de Rotterdamse stadssocioloog Iliass el Hadioui in met zijn voordracht: ‘Gelijke kansen in ‘superdiverse’ klassen. Over de gevoelige vraag naar de volwassenheid van een schoolcultuur.’ Hier lees je meer over de Onderwijsavonden.

Rotterdam is – net als voor Iliass el Hadioui – ook mijn thuishaven. Een aantal jaren geleden werkte ik er als leerkracht in het voortgezet speciaal onderwijs. Mijn groep bestond telkens uit maximaal twaalf leerlingen, die allemaal niet meer welkom waren in het onderwijs, vanwege hun speciale gebruiksaanwijzing die maar weinig leerkrachten konden lezen. Ze waren vaak ergens op weg naar volwassenheid het kind-zijn kwijtgeraakt, gevormd als ze waren door armoede, drugs en straatcultuur. Op de drie sociale ladders waarover Iliass spreekt – die van de volkse of traditionele thuiscultuur, de burgerlijke schoolcultuur en de macho straatcultuur – hadden ze wankele passen gezet.

Het was mijn schone taak om deze jongeren tijdens de zestien weken dat ze in mijn klas zaten de ‘zin in het leren’ bij te brengen en een nieuwe school voor hen te vinden. De gedeelde ‘veroordeling’ tot mijn klas maakte hen overigens helemaal niet eenvormig: ook in deze klas had ik te maken met superdiversiteit. Neem Jaydon, veertien jaar oud. Stilzitten kwam in zijn woordenboek niet voor en hij deed me sterk denken aan de ongericht springerige Teigetje uit Winnie de Poeh.

Buitengesloten zijn als gedeelde ervaring

Terwijl Teigetje een liedje heeft waarin hij beweert de enige stuiterbal te zijn, was Jaydon het levende bewijs dat dat niet zo is. ‘Weet je dat ik twee jaar geleden kampioen breakdance was van Rotterdam?’, vroeg hij op een dag. Ik keek naar het gezicht zonder wenkbrauwen en wimpers, want Jaydon trok heel consequent alle haren uit zijn hoofd. Nee, dat wist ik niet, maar kon er me wel iets bij voorstellen. ‘Wil je eens wat aan ons laten zien?’, vroeg ik hem. Dat wou hij wel.

Ik keek naar mijn groep en schatte in dat ze hem niet zouden uitlachen of kleineren. Het gezamenlijke gevoel van buitengesloten zijn was de onzichtbare lijm die mijn klas samenvoegde. Een brotherhood waar ik als juf geen deel van uitmaakte, maar wel op kon vertrouwen.

Jaydon demonstreerde zijn talent en groep prees hem, zoals verwacht. Hij ging weer zitten en staarde naar zijn boek. Zijn duim ging in zijn mond en met zijn andere hand draaide hij gedachteloos aan een krulletje in zijn haar. Ik liep naar hem toe en duwde zachtjes zijn hand naar beneden: ‘Heb je hulp nodig?’Nee’, zei hij, ‘want ik ben slim. Ik ben hier niet omdat ik dom ben!’ Dat beaamde ik en vroeg hoe het was gekomen dat het niet lukte op zijn oude school. Hij had een leraar uitgescholden, en toen was hij geschorst. Hij mocht niet meer terugkomen.

Jaydons dilemma

‘Hoe kunnen we ervoor kunnen zorgen dat jij op een nieuwe school geen leraren meer uitscheldt?’, vroeg ik hem. Want ik achtte de kans groot dat hij weer ergens iemand zou tegenkomen die niet van stuiteren hield. ‘Ik ga geen pillen slikken hoor’, zei hij, ‘als je dat bedoeld. Ik heb wel ADHD, maar ik word echt ziek van die medicijnen’. Ik snapte hem helemaal en voelde zelf ook enorme weerstand om zijn springveren te beteugelen. Tegelijkertijd wist ik dat hij zonder pillen niet kon functioneren in het reguliere onderwijs. Ik legde hem uit dat ik dacht dat hij beter in het speciaal onderwijs kon instromen als hij geen medicijnen zou gebruiken. Daar zijn leraren immers wat meer ingesteld op Teigetjes als Jaydon. Hij wilde er niets van weten.

Op een dag stond hij voor me. ‘Mijn OV-kaart is stuk, juf, en ik kon vanmorgen niet eens in de metro. Ik heb zwart gereden, maar dat vind ik niet fijn. Wilt u alstublieft een nieuwe persoonlijke kaart aanvragen op de computer? Die anonieme kaarten gaan steeds stuk.’ In de tijd die ik nodig had om na te denken over zijn verzoek voegde hij eraan toe. ‘Je kunt een persoonlijke kaart alleen maar op internet kopen en wij hebben geen computer thuis. Mijn moeder gaat u echt terugbetalen, hoor!’ En ik zag in zijn ogen hoe graag hij een persoonlijke OV-kaart wilde. Ik complimenteerde hem voor de inspanning die had gedaan om toch naar school te komen, en samen doken we achter de computer om een persoonlijke OV-kaart te bestellen. Zijn blijdschap was ontroerend. De andere dag had hij keurig het geld bij zich, maar ik heb het terug gestopt in zijn broekzak. Zo kon hij die dag ook eens iets kopen in de kantine.

Stop dat maar in je (broek)zak!

Jaydon heeft veel langer dan zestien weken bij me in de klas gezeten. Niet omdat het niet goed met hem ging, maar omdat geen enkele reguliere school hem wilde. Wat een duivels dilemma was het voor hem: medicijnen slikken en regulier onderwijs, of geen medicijnen met als gevolg speciaal onderwijs. Hij besloot om toch zijn medicijnen te gaan slikken, en ik respecteerde zijn keuze.

Wat was het rustig, die eerste ochtend! Maar daarna leken de medicijnen op merkwaardige wijze hun kracht te verliezen. Jaydon snapte ook niet waarom de medicijnen zo weinig verschil leken te maken.

Op een dag was ik de sleutel van mijn kluis kwijt. Ik vroeg aan alle leerlingen of ze misschien per ongeluk mijn sleutel in hun broekzak hadden gestopt? Heel verontwaardigd trok Jaydon in één beweging beide zakken binnenstebuiten. Nee, er zat geen sleutel in, maar er stuiterde wel een klein wit tabletje op de grond. Zijn haarloze ogen keken me aan. ‘Het is echt de eerste keer, juf, dat ik hem vergeten ben.’

Sarina Hoogendam

Sarina Hoogendam is leerkracht op basisschool Eduard van Beinum in Rotterdam. Ze is lid van het Bloggerscollectief.

Reacties

0
Login of vul uw e-mailadres in.


Er zijn nog geen reacties
Delen:
Op de hoogte blijven?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief