Er valt altijd te praten over een goed gesprek
11 november 2021
Alle brugklasleerlingen van Pascal Cuijpers volgen een aantal kunstworkshops op locatie en op school. Tussen de diverse workshops door doen de leerlingen mij in wisselende samenstellingen uitgebreid verslag van onder andere hun gescheiden ouders, recente verhuizingen, judocarrières in de dop, pasgeboren puppy’s, de drukte thuis en de oom van een vader die architect was en veel gebouwen in de buurt heeft ontworpen. Een manier om ervoor te waken dat onze emmers daadwerkelijk overlopen, is op regelmatige basis het gesprek aangaan en signalen opvangen van collega’s en ouders. Tijd kunnen vrijmaken om de leerling te zien en het persoonlijke verhaal aan te horen staan, juist nu, aan de basis van een gezond leerproces.
'Kijk, meneer, dat is de frietkraam van mijn oma geweest!' Nick komt naar me toe gerend en wijst enthousiast naar de snackbar die tegenover het gebouw ligt waar we de eerste workshopronde gaan volgen. Het is de donderdag voor de herfstvakantie en het weer is, op z’n zachtst gezegd, onstuimig. Alle brugklasleerlingen gaan deze dag een aantal kunstworkshops volgen op locatie en op school. Het begeleiden van een groep leerlingen vergt verantwoordelijkheid en de gesprekken die we onderweg hebben zijn van grote meerwaarde. Tussen de diverse workshops door doen de leerlingen mij in wisselende samenstellingen uitgebreid verslag van onder andere hun gescheiden ouders, recente verhuizingen, judocarrières in de dop, pasgeboren puppy’s, de drukte thuis en de oom van een vader die architect was en veel gebouwen in de buurt heeft ontworpen. Het is mooi om te merken hoe ook de rustige leerlingen hun zegje willen doen.
Wanneer ik in de namiddag thuiskom, ligt er een nieuwe editie van het onderwijsmagazine Van12tot18 in de bus. Het is een themanummer, waarin dit keer ‘Edubesitas’ - een samensmelting van educatie en obesitas - centraal staat. Het voorwoord is geschreven door de voorzitter van de VO-raad, Paul Rosenmöller. Hierin beschrijft hij het onderwijs als een ‘duizenddingendoekje’, waarbij vaak verwacht wordt dat elk maatschappelijk probleem tegenwoordig klakkeloos kan worden toegevoegd aan het onderwijsprogramma. Hij denkt hierbij aan actuele zaken, zoals onder andere gezonder leven, de klimaatproblematiek, kansen(on)gelijkheid, EHBO-lessen en het op een juiste manier nastreven van de verkeersregels. ‘Natuurlijk zijn dit allemaal belangrijke zaken, maar niet alles kan in het curriculum gepropt worden. Er is namelijk maar beperkte tijd beschikbaar’, schrijft hij.
Verderop in het magazine wordt beschreven dat de overladenheid van het onderwijs echter geen recent verschijnsel is. Reeds in 1813 werd voor het eerst gepubliceerd over de kwalijke gevolgen hiervan: ‘Dat men door dien overvloed van leerstoffen in den grond niets, tenminste niet volkomen leert, toont de dagelijksche ondervinding genoeg. Doch deze overlading is niet alleen gelijk alle andere schadelijk, en het beste middel om alles weder spoedig te vergeten, maar is bovendien het gevaarlijkste vergift voor de geheele innerlijke onderwerpelijke vorming van den jongen mensch, en heeft een heer van velerlei kwade gevolgen.’
Om aansluiting te blijven houden in onze snel veranderende maatschappij wordt er veel van ons gevraagd en verwacht. Zo is het onderwijs bijvoorbeeld meer dan ooit onderhevig aan regelgeving en de handhaving hiervan. Scholen staan onder toezicht van een overkoepelend bestuur en de Onderwijsinspectie. Ze horen zich daarnaast te houden aan een onderwijscurriculum, waarin de te behalen (kern)doelen en eindtermen staan beschreven. Het ministerie van Onderwijs stelt vast waaraan dit curriculum hoort te voldoen. Aan de hand hiervan wordt er door de leerlingen en docenten veelal toegewerkt naar het behalen van goede resultaten in de vorm van proefwerken, presentaties en werkstukken, met als ultieme einddoel het met goed gevolg afronden van het centraal schriftelijk eindexamen.
Maar er is daarnaast ook juist meer aandacht nodig voor zaken die het overladen onderwijscurriculum overstijgen. Hierbij moet worden gedacht aan het sociaal-emotionele aspect, waar momenteel steeds meer behoefte aan is. De tijd is namelijk hectisch, onzeker en de pandemie ontregelt en drukt nog steeds, in meer of mindere mate, een nare stempel op ieders leven. Er is geen tijd om stil te staan, alles gaat door, waardoor de spreekwoordelijke emmer bij veel leerlingen (bijna) vol is. Een manier om ervoor te waken dat deze emmers daadwerkelijk dreigen over te lopen, is bijvoorbeeld op regelmatige basis het gesprek aangaan en signalen opvangen van collega’s en ouders. Tijd kunnen vrijmaken om de leerling te zien en het persoonlijke verhaal aan te horen staan, juist nu, aan de basis van een gezond leerproces. Het maakt voor het curriculum niets uit of dit nu gebeurt in een les, de pauze, na school óf misschien wel tijdens een natte herfstwandeling, op weg naar een workshop.
Pascal Cuijpers is docent beeldende vorming op het Connect College in Echt. Naast zijn werk als docent is hij mentor, geeft hij faalangstreductietrainingen en examenvreestrainingen. Hij publiceert onder meer in dagbladen, tijdschriften en onderwijsmagazines (www.pcuijpers.nl).
Reacties