‘Eerst het kind, dan de leerling’ - uitspraken van Luc Stevens
19 december 2017
Op 23 november was Luc Stevens te gast bij de lerarenopleiding van de HAN voor de Educatie College Tour. De uitspraken die hij daar deed werden gedeeld door het twitteraccount @NIVOZ, en zo kwam schoolleider en kwartiermaker Karin Donkers ze tegen. Ze riepen bij haar, en niet alleen bij haar, getuige de vele retweets, een gevoel van herkenning op, en daarom besloot ze de uitspraken eens op een rijtje te zetten.Ken je dat? Het gevoel van herkenning, een tweet die velen retweetten omdat ze blijkbaar dachten: ‘Ja, dat vind ik ook, dat voel ik ook of dat herken ik ook.’
Zo gebeurde dat ook op 23 november, toen het NIVOZ met haar Twitteraccount uitspraken van Luc Stevens deelde met haar volgers. Luc was te gast bij de Lerarenopleiding van HAN tijdens de Educatie College Tour.
Ik heb Luc Stevens de afgelopen jaren meerdere keren mogen beluisteren en observeren tijdens de NIVOZ Onderwijsavonden in Driebergen. Hij opende daar de avond of sloot deze af door een analyse te geven van de presentatie die daar door een onderwijs- en opvoeding- gerelateerde gast werd gegeven. Inhoudelijk sterk en ik kan niet anders zeggen dat zijn uitspraken, die ik deze keer alleen via Twitter mocht lezen, me wel bezig hielden. Ik ben nog even op zoek gegaan naar een opname of livestream van de College Tour, maar kon deze niet vinden, evenmin als een verslag van de avond of de presentatie van Stevens zelf. Ik besloot dus de tweets van die avond achter elkaar te ‘plakken’.
Waarom?
Als schoolleider ben je niet alleen leidinggevende, maar ook dikwijls coach en beoordelaar van (startende) leerkrachten. Het leren van en met elkaar op school binnen je team vind ik uitermate belangrijk. Deze uitspraken van Luc Stevens zullen in onze dialoog met leerkrachten zeker van waarde zijn.
“Jij bent als docent de opvoeder van de klas, vergeet dat niet.”
- De belangrijkste tip die Luc Stevens geeft: elk kind is van zichzelf en heeft zijn eigen ontwikkelingstaak. Daar moet hij de verantwoordelijkheid voor kunnen dragen. Ze komen om dat te leren en daarbij begrepen te worden. Dat is het eerste dat de leerling vraagt.
- Het is me er altijd om gegaan dat leerlingen en studenten serieus worden genomen. Ook in hun verantwoordelijkheid.
- Je wilt als leerling altijd laten zien dat je wat kunt; geef dat de ruimte. Dat is competentie. Daaraan vooraf gaat relatie.
- Het is zo mooi dat de mens intrinsiek gemotiveerd is om meer te kunnen, meer te weten. Daar is dan de opvoeding nodig om te bepalen wat.
- En wat dan belangrijk is in de opvoeding, is dat kinderen, leerlingen leren om er voor een ander te zijn. Dat begint al vroeg.
- Programma’s zijn functioneel, maar de leraar is degene die opvoedt. Kinderen hebben geen relatie met het programma, maar met jou. Dat je studenten daarop voorbereidt, dat vind ik het boeiende van de lerarenopleiding.
- Van de kinderen word je niet moe. Dat komt door het systeem. En dan is de vraag hoe je je daartoe verhoudt. Van wie moet het, wat je doet? Wat zie je als jouw verantwoordelijkheid?
- Het systeem vraagt je wel je te legitimeren: waarom doe je het zo? Je moet je werk met je kinderen kunnen uitleggen. Niet ieder moment van de dag. Je hoeft niet iedere drie weken een toets af te nemen.
- Leraren worden getraind om het beroep zelf te doen. Maar dat betekent niet dat je het alleen moet doen. Je kunt niet alleen verantwoordelijk zijn voor het werk in je groep. Leraren moeten elkaar tot steunbron zijn.
- Het is moeilijk om open te zijn naar collega’s, want dat is kwetsbaar. Het is moeilijk om te zeggen: ‘Het lukt me niet, kun je me helpen?’ Daar wordt niet altijd goed op gereageerd. Dat is de enige pijnlijke noot die ik vanavond wil kraken.
- De lerarenopleiding zou moeten voorbereiden op het omgaan met collega’s in de lerarenkamer. Omdat je van hen afhankelijk bent voor je ontwikkeling.
- Eerst het kind, dan de leerling. Kinderen worden tot leerling gemaakt zodra ze de klas inkomen. Dat is in het VO meer dan in het PO. Toch hebben alle leerlingen in gelijke mate behoefte aan relatie, als mens—dus als kind.
- Laat je niet aftroeven als jonge leraar, laat je niet beoordelen. Vraag fairness en wees fair. En je kunt het niet alleen, daar heb je hulp bij nodig. De schoolleider is daarbij erg belangrijk.
- Bij het beroep, bij het ethos van de professie van de leraar, hoort openheid naar elkaar voor inhoudelijke vragen. Je kunt je niet voor elkaar afsluiten.
- Een mens moet zichzelf leren regisseren, omdat hij verantwoordelijkheid moet nemen in de wereld. Relatie ligt aan de basis: vertrouwen en zelfvertrouwen.
- Vertrouwen ontwikkelt zich met de ontwikkeling van competentie. Het kind merkt dat het iets kan en krijgt daardoor zelfvertrouwen en vertrouwen in wat de ander biedt. Zo zijn relatie en competentie wederkerig.
- De ontwikkeling van de relatie heeft de tegenhanger in het verwerven van autonomie. Daarvoor is weer veiligheid nodig: vertrouwen en relatie. Ook hier wederkerigheid.
- Kunnen we vermijden dat kinderen in de school faalangstig worden? Natuurlijk, door de onderlinge competitie te vermijden. Het differentiëren van leerlingen naar prestaties werkt soms averecht.
- We zijn allemaal aan het werk, iedereen naar vermogen, en ik help jullie—dat moet de boodschap zijn. En we gaan niet vergelijken. Want daar moet het niet om gaan, dat is een onpedagogisch systeemkenmerk.
- Kinderen komen daar niet voor, om onderscheiden te worden. Ze komen om te laten zien wat ze kunnen. Ze zien ook wel dat anderen sneller zijn. Maar dat kan ze niet zoveel schelen. In de klas hoef je met rekenen niet te winnen, dat is niet te legitimeren.
- Als we weten dat kinderen tussen 5-7 jr enorm verschillen, waarom moeten ze dan allemaal voor Kerst kunnen lezen? Terwijl we weten dat het niet kan? Er zijn te veel vanzelfsprekendheden waarvan we weten dat het niet werkt.
- Pedagogiek wordt los gezet van didactiek, dat is niet logisch. In de relatie vertelt de leerling wat hij nodig heeft. Daar komt het samen.
- We kunnen onszelf geen beschaafd land noemen, als je al bij 12 jaar met een test de kinderen scheidt in geslaagd en net-niet-geslaagd. Dat is niet productief.
- Toetsen zijn nuttig voor zover ze je informeren over je eigen ontwikkeling en over het proces. Niet voor de vergelijking.
- Kinderen kunnen zich geweldig goed aanpassen aan verschillen tussen leraren, maar je moet je als leraar altijd afvragen of ze er iets aan hebben, die aanpassingen.
- Dat betekent: minder verbaliteit, minder activiteit van de leraar. Leerlingen worden niet beter van jouw activiteiten, ze moeten zelf actiever worden.
Karin Donkers was schoolleider op De Cocon, een school voor Ontwikkelingsgericht Onderwijs, en is nu kwartiermaker voor de nieuwe Openbare School van Ronduit Onderwijs, de Vroonermeerschool.
Reacties