Stichting Nivoz logo
Sterkt leraren, schoolleiders en betrokkenen bij de uitvoering van hun pedagogische opdracht

Nivoz platform hetkind

Een pedagogisch idee: reradicaliseren in plaats van deradicaliseren. Ofwel: ronselen voor een betere wereld

6 november 2017

Geert Bors luisterde naar een interview met pedagoog Stijn Sieckelink, schrijver van het boek Reradicaliseren. Ronselen voor een betere wereld. We leven in een naar veiligheid hunkerende samenleving, constateert Sieckelinck, en dus bestaat het politiek-maatschappelijke antwoord op uit de bocht vliegende jongeren veelal uit: deradicalisering. En dat is niet waarmee je jongeren werkelijk bereikt, laat de pedagoog zien in zijn proefschrift Het beste van de jeugd en in zijn boek. Wat hij er tegenover zet is: reradicalisering. Het idee dat je de idealistische energie van jongeren kunt ombuigen naar iets vruchtbaars. Een boeiend betoog, zo blijkt uit deze bijdrage.

Eind oktober publiceerde hetkind een reportage over makerspace Walhallab, waar het team van initiator Marco Mout jongeren aan de slag laat gaan met hout, metaal, elektronica... en met zichzelf. De waaier aan geïnteresseerde kinderen is breed, maar een aantal van hen is op de een of andere manier vastgelopen in hun onderwijs, met thuiszitten, dwars gedrag, drugsgebruik of algehele demotivatie tot gevolg.

In het Walhallab vinden velen van hen opvallend snel een richting tussen de kettingzagen, de boormachines en de frezen. En dan blijkt direct dat er onder schijnbare desinteresse en ontkoppeling juíst een grote bult onaangesproken geestdrift schuilgaat. Marco zegt daarover: ‘Je ziet de ziel van een maker doorschijnen in hoe die werkt. Een werk is goed, als die ziel erin blijft doorschijnen. Mensen vinden het soms eng om te zien hoeveel passie hier loskomt.’

Precies van diezelfde jeugdige passie gaat de pedagoog Stijn Sieckelinck uit in zijn boek ‘Reradicaliseren – ronselen voor een betere wereld’. Net als bij Walhallab ziet ook Sieckelinck (1980) de knetterende energie die kan loskomen in de puber- en post-puberjaren. Jaren van grote (zelf)twijfel en van grootse idealen en wensen voor een heel andere wereld dan zoals de generaties voor je het hebben ingericht. Jaren ook, waarin – wanneer dat idealisme geen klankbord of uitlaatklep vindt – een deel van de jongeren vatbaar is voor radicalisme, of dat nu links-, rechts- of islamitisch radicalisme is.

We leven in een naar veiligheid hunkerende samenleving, constateert Sieckelinck, en dus bestaat het politiek-maatschappelijke antwoord op uit de bocht vliegende jongeren veelal uit: deradicalisering. En dat is niet waarmee je jongeren werkelijk bereikt, laat de pedagoog zien in zijn proefschrift Het beste van de jeugd en in zijn boek. Wat hij er tegenover zet is: reradicalisering. Het idee dat je de idealistische energie van jongeren kunt ombuigen naar iets vruchtbaars. Want dan sluit je aan bij het zinzoekende van die jongeren en neem je hun zoektocht serieus. Onze democratie is immers een bouwwerk dat het meer dan waard is om voor te vechten én dat het jeugdig elan van een nieuwe generatie goed kan gebruiken.

Lex Bohlmeijer van De Correspondent interviewde pedagoog Stijn Sieckelinck vorig jaar al over diens onderzoek dat al tien jaar loopt. Een parafrase van enkele fragmenten uit dat interview dat in een Podcast terug te luisteren is.

Wat uitspraken:

‘Democratie is een plek om te vechten voor je idealen. Dat is een gedachte die naar mijn idee in de wijze waarop we democratie presenteren aan jongeren te weinig aan bod komt. Bij een les ‘democratie’ wordt snel de suggestie gewekt dat het gaat over een eens worden met elkaar over wat de fundamentele onvervreemdbare waarden van de samenleving zijn. Terwijl juist de democratie zijn kracht voor een belangrijk deel ontleent aan het feit dat wij hebben geleerd om met onze verschillen ten opzichte van elkaar om te gaan. En dat we elkaar daarin heus niet sparen, maar tegelijkertijd elkaar ook niet het hoofd inslaan. Dat is een zoektocht: hoe kunnen we dat democratische project op zo’n manier formuleren dat het aantrekkelijk is?’

‘Wat je in ons onderzoek eigenlijk ziet bij casussen waar radicalisering optreedt, is dat die jongeren vaak een zoektocht hebben ondernomen naar zingeving en daar op een gegeven moment hebben gekozen voor de quick fix, voor de snelle oplossing en dat is die extremistische levensvisie, die in één keer pretendeert om die knoop waar men in terecht gekomen is op te lossen.’

‘Wij hebben een ongemak met het spirituele in onze samenleving. Wij denken: God is dood, we kunnen alleen verder op basis van de wetenschap en een soort onttoverd wereldbeeld. Ik denk dat we daarmee de jongeren die juist zoeken naar de zin van het leven helemaal geen dienst bewijzen.’

‘Je kunt wel denken dat je het conflict met radicalisme kunt winnen met militaire coalities alleen, maar dat is een misvatting. Je hebt ook pedagogische coalities nodig. Het mooie is dat als je dat goed doet, dat dat die hele veiligheidsagenda ten goede komt.’

‘Ja, er zijn zeker grenzen aan empathie. Er zit een enorme spanning om in een thema over geweld voortdurend empathie op te werpen. Dat merk ik ook in onze trainingen: mensen willen er niet aan eerst. Die vinden dat je door empathisch te zijn de principes van je samenleving op het spel zet. Maar onderzoek laat zien: als jij vooruitgang wil maken met jongeren die vaak gekwetst zijn of in hun gedrag zo stoer zijn (wat vaak angst verraadt), dat enige manier met hen succes te boeken toch liefde geven, aandacht geven, is. Natuurlijk moet je ze ook grenzen geven. Die twee gaan hand in hand in opvoeding. Maar grenzen stellen doen we al wel. Het probleem is vaak dat we het lastig vinden om ons in te leven.’

Geert Bors is verbonden aan NIVOZ-denktank en NIVOZ-platform hetkind.

 

Reacties

0
Login of vul uw e-mailadres in.


Er zijn nog geen reacties
Delen:
Op de hoogte blijven?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief