Een onderwijsmanifest en een opdracht: 'En daar waar we vastlopen moeten we met elkaar aan de bak'
17 juli 2019
In een klein, startend team had Karin Donkers als schoolleider van de Vrooneermeerschool in Alkmaar alle neuzen dezelfde kant op staan. Maar nu de school is gegroeid en er leraren bij zijn gekomen of soms invallen, is er iets anders nodig, bemerkt ze. Als ze hoort dat er kinderen op een strafbankje belanden of uit de klas worden gezet, gaat ze onmiddellijk in gesprek met haar lerarenteam. Samen komen ze tot een onderwijsmanifest en een beschrijving van hun pedagogische opdracht. Opdat iedereen weet waar het om gaat.
Oké, daar had ik even geen rekening mee gehouden. Teveel uitgegaan van iets dat vanzelfsprekend zou moeten zijn. In mijn ogen dan, want zeker niet in de ogen van veel leerkrachten. De afgelopen twee jaar waren voorbij gegaan zonder dat ik er aandacht aan had besteed. Dom misschien, maar bij het opstarten van een nieuwe school en het bepalen van je onderwijsvisie zijn er echt blinde vlekken of vanzelfsprekendheden die later valkuilen blijken te zijn.
Natuurlijk was ik me wel heel bewust van het feit dat ons onderwijs geen gemeengoed was en dat leerkrachten echt moeten groeien in het ontwerpen en bieden van een betekenisvol thematisch onderwijsaanbod. Veel met elkaar in gesprek, scholing en delen van kennis zijn daarbij absolute voorwaarden. Maar op de een of andere manier was ik te makkelijk voorbijgegaan aan het feit dat er wel degelijk verschillend wordt gedacht over straffen en belonen. Je wilt ook niet meteen alles vastleggen in protocollen. Maar wat je wel wilt, is dat er een gedeelde visie is die eigenlijk 'natuurlijk' ontstaat. Zo waren de afgelopen twee jaar heel veel afspraken en inzichten ontstaan. Vanuit een dialoog. Dat kon ook, er was immers een klein team, dat was gestart vanuit eenzelfde visie op onderwijs en op pedagogisch handelen. Maar dat verandert als er nieuwe leerkrachten bij komen of invallers binnen je school aan het werk gaan.
Ik werd hiermee geconfronteerd toen ik hoorde dat een van mijn nieuwe leerkrachten 'een strafbankje' had ingesteld voor een kleuter. Weliswaar om na te denken over zijn ‘fouten’, maar toch. Later bleek dat deze leerkracht jaren in het speciaal onderwijs had gewerkt en met grote vanzelfsprekendheid 'de time-out plek' weer meegenomen had naar het reguliere onderwijs, hup de kleutergroep in. Je kunt daar alles van vinden, maar het is dan de realiteit. Een andere trigger was het gevonden briefje van een bovenbouwleerling waarop drie afspraken stonden geschreven. Afspraken die een inval-leerkracht met leerlingen in groep 6/7 had gemaakt. Eerste waarschuwing = een waarschuwing, tweede keer = apart zitten en derde keer waarschuwen = eruit - en op de gang aan het werk.
Het was voor mij als schoolleider reden om meteen met mijn team hierover in gesprek te gaan. Bovengenoemde gebeurtenissen waren immers ook een teken dat er in die groepen toch iets gebeurde dat niet hoorde bij ‘samen maken we er een fijne groep van’. En begrijp me goed, we zijn allemaal mensen met onze goede en minder goede momenten, maar wat mij betreft is de intentie altijd dat we niemand buitensluiten. In beide gevallen gebeurde dit wel en de vraag moet dan zijn of we de juiste aanpak hebben.
Op een school ben je samen verantwoordelijk voor het welbevinden van alle kinderen, maar ook van alle leerkrachten. In de praktijk betekent dit dus dat we het er met elkaar over moeten hebben, elkaar moeten helpen bij het vinden van de juiste manier van pedagogisch handelen. Zoeken naar mogelijkheden om iedereen in zijn of haar kracht te zetten. Elkaar feedback en handelingsadviezen durven te geven. Dit vraagt om je open te stellen en eerlijk te zijn over de dingen waar je tegen oploopt.
Op een school ben je samen verantwoordelijk voor het welbevinden van alle kinderen, maar ook van alle leerkrachten. In de praktijk betekent dit dus dat we het er met elkaar over moeten hebben, elkaar moeten helpen bij het vinden van de juiste manier van pedagogisch handelen.
In het traject Pedagogisch Leiderschap dat ik heb gevolgd, was een van de opdrachten een 'onderwijsmanifest' maken. Ook ik heb nagedacht wat voor mij echt belangrijke uitgangspunten zijn. En hoewel we in onze schoolgids en in de advertenties voor nieuwe leerkrachten al hebben staan dat we de relatie tussen kind en leerkracht heel belangrijk vinden - zonder relatie geen prestatie - had ik sterk het gevoel dat de tijd was om dit onderwijsmanifest met mijn team te bespreken. En dan meteen ook het onderwerp ‘straffen en belonen’, omdat het voor mij in het verlengde ligt, goed te bespreken en vast te leggen.
En zo onstond ons onderwijsmanifest, onze uitgangspunten voor een goed pedagogisch handelen en klimaat. En daar waar we ‘vastlopen’ moeten we met elkaar aan de bak. Hoe kunnen we voorkomen dat we ons niet aan deze uitgangspunten kunnen houden? Wat maakt dat het gedrag van dit kind dusdanig onbegrensd en storend is dat we over zouden moeten gaan tot straf? Wat doet dit met jou? Wat betekent dit voor het kind, voor de groep? Waar kunnen we elkaar ondersteunen of helpen? Wanneer moeten we er hulp bij vragen van een ouder of externen? Vragen, vragen, vragen die allemaal tot reflectie uitnodigen. Wat is eigenlijk mijn eigen aandeel? Hoe kunnen we, hoe kan ik het ook anders doen?
Gewoon omdat we onderstaande punten belangrijk vinden. We willen het graag goed doen, op het juiste moment, ook in de ogen van onze leerlingen en leerkrachten.
Onderwijsmanifest
- Iedereen is verantwoordelijk en we willen dat iedereen gelukkig is. Als er een kind niet gelukkig is, is niemand gelukkig. (Kanamori)
- We zijn uiterst voorzichtig met belonen en straffen. We ontkoppelen niet en sluiten niet buiten
- We geven in principe geen onvoldoendes
- We sturen geen leerlingen de klas uit
- We geen geven strafwerk
- We belonen onze leerlingen in principe niet met stickers, punten, diploma’s en certificaten
- We accepteren en oordelen niet. Elk kind en situatie is uniek. Iedere situatie heeft een eigen (vaak verborgen) betekenis.
- Welbevinden en betrokkenheid zijn voorwaarden om tot leren te komen
- Relatie, competentie en autonomie zijn basisbehoeften die ten grondslag liggen aan welbevinden en betrokkenheid. Dit is leidend in het handelen van de leerkracht. Zonder relatie, geen prestatie
- De leraar ondersteunt autonomie, biedt structuur en legt uit waarom iets moet gebeuren
- Wij praten daarom ook zoveel mogelijk met het kind in plaats van over het kind
- Het streven is de lessen zodanig te ontwerpen dat de leerlingen vooral succes ervaren (competentie)
Karin Donkers is sinds mei 2017 schoolleider en kwartiermaker bij een nieuwe Openbare School van Ronduit Onderwijs geworden, de Vrooneermeerschool in Alkmaar.
Zij schrijft ook over haar ervaringen op haar eigen blog Kardonsch:
Reacties
Els de Jong
Hier gaat het om in het mooie vak dat opvoeden/onderwijzen heet: Doelgericht, interactief en systematisch afstemmen op wat leerlingen nodig hebben, waarbij uitgegaan wordt van de mogelijkheden en kracht van alle betrokkenen. Leraar, jij doet ertoe wanneer je hier samen met collega's en ouders passend werk van kunt maken!
Bert muis
Hier geniet ik van!