Stichting Nivoz logo
Sterkt leraren, schoolleiders en betrokkenen bij de uitvoering van hun pedagogische opdracht

Nivoz platform hetkind

Een meester is werkelijk aanwezig: tot in alle uithoeken vult hij de klas met zijn gemoed

16 oktober 2019

'Meester Verhoeven had altijd pret in de ogen. Ogen, die nog op een oorspronkelijke wijze keken. Zijn zintuigen waren niet verstopt. En zij keken diep.' Vertrekkend schoolleider Rien van den Heuvel reikte een tekst aan, die hij al dertig jaar dichtbij zich draagt. In dat artikel blikt onderwijsinspecteur Dorus Gerritse terug op zijn eigen favoriete leraar, uit het schooljaar 1937-38! Hopeloos gedateerd? Nee, deze tekst sprankelt van pedagogische levenslust, iedere alinea vol lichtvoetige wijsheid. Als je deze herfstperiode inspiratie wilt, zoek dan niet verder…

Een Grootmeester

Mijn Meester was anders: Meester Verhoeven, onderwijzer in de vijfde klas van de toenmalige lagere school aan de Verwerstraat in Den Bosch. 

Terwijl wij sommen maakten, ging Meester Verhoeven door de klas. Hij had een krijtje in zijn hand en daarmee trok hij lijnen op de vloer precies op de contouren van de schaduwen. Toen ging hij weer op de lessenaar zijn pijp roken. En wachtte. Wachtte een hele morgen lang. 

Toen wij na de middagpauze terugkwamen in de klas zagen wij alleen dat de getrokken lijnen niet meer pasten. De schaduwen waren buiten de lijnen gegaan. De hele middag werd het verloop van de schaduwen aandachtig gevolgd, verwonderd over het merkwaardige verschuiven van de schaduwen en over het veranderen van hun vorm. Wat eerst een halve cirkel was, werd op den duur louter een lange streep. Heftige discussie onder de leerlingen. Maar de Meester volhardde in zwijgen. Want hij was Grootmeester. En zo is in mij en in mijn klasgenoten de belangstelling ontstaan voor de baan van de zon en voor andere kosmografische verschijnselen. Tot op de dag van vandaag.

Nu, ruim vijftig jaar later, herinner ik me dit gebeuren met de schaduwen alsof het zojuist plaatsvond. Zoals ik me ook herinner dat Meester Verhoeven eens een kluit aarde meebracht met daarin een kluwen regenwormen. Daar legde hij een vergrootglas bij. Meesterlijke vondst! Iedereen die zijn reken- of taalwerk klaar had, mocht gaan kijken en toog gretig op zoek naar de geheimen van de regenworm. Heeft die tandjes? Kun je de ogen zien? (Heeft die ook een piemel?) Waar leeft die van? En bij iedereen de verwondering om de merkwaardige kleurverschillen in de pieren. Van donkerrood via roze naar geel en zelfs naar blauw. En die hele gekleurde, weke massa schoof voortdurend op en neer in het dunne pierenvelletje. 

Waar Meester Verhoeven zich weer een Meester toonde door het wachten en zwijgen. Tot het moment dáár was, dat hij, verzekerd van succes, kon vragen: “Zullen we morgen eens over de pieren praten?” Waarop iedereen gretig inhaakte, zeker van een boeiende middag morgen. 

Zoals ik me ook herinner dat hij ‘gekke zinnen’ maakte. Om precies te zijn: hoe hij gewone zinnen op een ‘gekke’ manier voorlas. “De nieuwe bakker op de hoek heeft vanmorgen vers brood voor het raam gelegd.” Dat was een van de zinnen. Maar hij las de zin in delen: elk deel met een intonatie alsof het een afzonderlijk zinnetje was. “De nieuwe”… met een lange pauze. En dan: “bakker op de hoek heeft” … “vanmorgen vers” … “brood voor het” … “raam gelegd.” Waardoor de hele klas plotseling voelde dat bepaalde zinsdelen bij elkaar horen. 

Dat ‘de’ bij ‘bakker’ hoort en niet bij ‘nieuwe’, en ‘vers’ niet bij ‘vanmorgen’, maar bij ‘brood’. Voor eens en altijd reikte de Meester hiermee voor ons de ervaring aan, onze eigen ervaring, als maatstaf voor de zinsontleding. Niemand deed daar moeilijk over in deze doorsneeklas van een volksschool. Maar wel had iedereen plezier in de eigen ontdekking en was iedereen verbaasd om hetgeen er in zulke gewone zinnen verborgen ging. 

En er werden namen gemaakt voor de verschillende soorten van woorden. Toen de klas ontdekte dat bakker, man, vrouw, kip en hond altijd werden voorafgegaan door ‘de’, werd dat woordje door de klas een ‘vooraf-woordje’ genoemd. Zo kwam de term precies op het moment waar hij moest komen: na de ervaring. En precies op de wijze waarop hij moest komen: vanuit het eigen inzicht van de leerling.

Grootmeesters beginnen niet met het geven van definities en termen. Zij lopen niet vooruit op ervaringen. Integendeel. Zij zoeken ervaringen op en scheppen situaties waarin leerlingen ervaringen kunnen opdoen. En zij laten taal geboren worden als een eigen bezit, vanuit de ervaring van de leerling zelf. Je kunt niet voorzichtig genoeg omgaan met namen. Als ze te vroeg gegeven worden, slaan ze de zintuigen dicht. Dat weet alleen een Grootmeester. De stompzinnigheid weet hiervan niets.

Rijkdom

Meester Verhoeven was een levende, intelligente en creatieve mens. Altijd pret in de ogen, die nog op een oorspronkelijke wijze keken. Zoals naar schaduwen en pieren. Zijn zintuigen waren niet verstopt. En zij keken diep. Zoals hij altijd de rijkdom van mensen en dingen gewaar werd. Dat voelde je in zijn blik en in al zijn gebaren. Zoals in de wijze waarop hij altijd omging met planten. Zelfs het nietigste plantje was onder zijn blik en gebaren een stukje rijkdom. Ook over zoiets nietigs als mos kon hij vertellen.

En die aandacht was voor ons vanzelfsprekend, doordat zijn blik en gebaar het mos tussen de plavuizen van de speelplaats voor ons reeds tot een wonder had gemaakt. 

Want zo ontstaat belangstelling, nietwaar? Niet de woorden van de Meester op de eerste plaats doen het, maar diens blik en gebaren. Dat wil zeggen: de betekenis die de zaak heeft voor het gemoed van de Meester. Door blik en gebaren deelt hij die betekenis zelf als ervaring aan de kinderen mee. Woorden komen daarna. Woorden kunnen dan onderstrepen, aanwijzen voor verstand en geheugen. Maar door blik en gebaren zijn de leerlingen voorbereid tot ontvankelijkheid voor de woorden.

De betekenis die de dingen hebben voor de Meester kan hij niet ‘spelen’, want kinderen voelen ragfijn de komedie. Het is géén kwestie van rolgedrag, dus evenmin van professionalisering. Het is de kwaliteit van de persoon van de Meester. Die kwaliteit raakt in onze samenleving helaas verborgen achter het eenzijdige gepraat over professionele vaardigheden. De stompzinnigheid in ons onderwijs is mede daarvan een gevolg.

Omdat Meester Verhoeven een levende mens was die met eigen ogen keek, was hij ook een prominente vertegenwoordiger van het vertellers-ras. Al zijn vakantietochten hebben we meegemaakt. Nog steeds heeft het woord ‘Ardennen’ een lading vanuit zijn vakantieverhaal; met geurende bossen, heuvels, herten, bronnen, beekjes en huizen van natuursteen in schilderachtige stadjes. Nog steeds zie ik schepen de haven binnenkomen, geleid door vuurtorens en lichtbakens, zoals Verhoeven dat vertelde. Nog steeds is de wereld voor mij een vertelling zonder einde. 

Vertellen is iets anders dan gewoon maar meedelen. In het vertellen spreekt de verteller ook zijn betrokkenheid uit. De waarde die de zaak voor hem heeft. In de vertelling komen blik, gebaar en woord samen. En omdat de waardeontwikkeling aan de basis ligt van de intellectuele ontwikkeling, is vertellen een onmisbaar onderdeel van het onderwijs. Van kleuterklas tot en met de universiteit. Wie niet kan vertellen kan dus geen Meester zijn.

Leermeester of Meester?

Wat maakt de leermeester tot Meester? Twee hoedanigheden springen onmiddellijk in het oog. De eerste: hij leeft. Hij leeft nog met zintuigen. Hij ziet niet alleen wat er volgens de boeken te zien valt, maar hij kijkt met eigen ogen, ruikt met eigen neus. Hij wordt geboeid door de wereld of door een bepaald facet daarvan. Zijn interesse heeft hem gedreven tot studie. Wie niet uit interesse heeft gestudeerd, maar bijvoorbeeld uitsluitend omwille van een carrière, kan daarom ook geen leraar worden. Behoudens een enkele uitzondering, waarover straks.

De tweede hoedanigheid van de Meester is diens betrokkenheid met de leerling. Daarmee bedoel ik niet dat de man goed zijn best doet voor zijn leerlingen; niet dat hij lange vergaderingen uitzit om tot een goed schoolwerkplan te komen; niet dat hij ijverig nascholing volgt; niet dat hij uitvoerige rapporten schrijft. Ik ben zelfs geneigd om te zeggen: daarmee bedoel ik het tegendeel van dit alles. Namelijk, dat hij geest en gemoed fris houdt om in de klas tot een werkelijk contact met zijn leerlingen te komen. 

Want de Meester wordt daardoor gekenmerkt: dat hij in de klas werkelijk contact heeft met zijn leerlingen. Onder de blik van zijn leerlingen vond Meester Verhoeven de schaduwen in de klas als een intrigerend iets… voor de leerlingen. Kijkend met hun ogen, daar ter plaatse. Hij heeft het niet ‘bedacht’ door psychologisch gepieker, evenmin door kosmografieboeken na te vlooien. Een meester ‘vindt’, onder de blik van de leerlingen. Doordat hij ook kijkt met hun blik. Doordat hij ook leeft in hun huid.

Soms kan het gebeuren dat zaken die je zelf als saaie stof hebt bestudeerd, voor jou pas tot leven komen wanneer je kijkt met de ogen van je leerlingen. En dat is dan de uitzondering op de regel die ik zojuist gaf. 

Verwondering

Natuurlijk kende Meester Verhoeven al lang het verloop van de schaduwen. Honderden keren had hij dat al gezien. Zo vaak dat hij er wellicht nooit meer verbaasd over was. Maar zittend in de klas en kijkend met de blik van de kinderen ‘zag’ hij plotseling weer het verwonderlijke daarvan. En die verwondering was op dat moment weer geheel echt. In die mate waarin hij keek met de ogen van de kinderen. Toen was hij volwassene en kind tegelijk. Als volwassene ‘wist’ hij alles al van de schaduwen. Als kind was het voor hem weer geheel nieuw.

Speelde hij? Neen. Hij leefde op authentieke wijze in de ontmoeting met de kinderen. Hij was wetend en niet-wetend tegelijk, wetend en verwonderd. Zijn blik en zijn gedrag toonden dat en maakten daardoor de schaduwen tot een deel van de wonderlijke wereld die schuilgaat in de alledaagsheid. Dat is de Meester. 
Lees verder in deze pdf...

Tekst bezorgd door: Geert Bors, voor Jenaplanblad Mensenkinderen, themanummer Freinet, september 2019.

Met dank aan schoolleider Rien van den Heuvel, Bart Gerritse en familie, en de Nederlandse Jenaplanvereniging NJPV. De illustraties zijn aangepaste versies uit het oorspronkelijke artikel. Voor meer details over de herkomst van het artikel en auteur Dorus Gerritse, zie het slot van de pdf.

 

 

Reacties

1
Login of vul uw e-mailadres in.


markgeeftles.nl
5 jaar en 2 maanden geleden

Prachtig verhaal

Login of vul uw e-mailadres in.


Delen:
Op de hoogte blijven?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief