Een kleuter balt zijn vuisten, zijn gezicht staat woest en hij zegt op luide toon: 'Jij……jij….jij zellef debiele!'
20 mei 2015
Het is alweer van wat jaren geleden, schrijft Esther Mikkers. Ze heeft een kleuterklas. Alle kinderen zijn van Turkse, Marokkaanse, Surinaamse of andere niet-Nederlandse afkomst. Haar stagiaire draait de klas grotendeels alleen, maar Esther is erbij als Jared, een stevige jongen, plots zijn vuisten balt en woest wordt. 'Jij……jij….jij zellef debiele!' De klas wordt doodstil.
Sinds een paar weken hebben wij een stevig jongetje in de klas, met een onhandige motoriek. Daar kan hij niets aan doen natuurlijk. Als hij iets kiest om te doen, dan stormt hij er meteen op af en ziet niets meer van zijn omgeving. Hij beukt daarbij ongemerkt vaak een paar kleuters of tafels om. Wij moeten steeds erg opletten. Verder spreekt en verstaat hij bijna geen woord Nederlands en omdat hij thuis een andere taal spreekt dan de andere kinderen, kunnen die hem niet helpen.
Hij is heel enthousiast. Als we bij de kinderboerderij zitten, wordt de vraag gesteld welk dier er boven ons op de dakrand zit. Er zit een duif. Zonder aarzelen roept hij keihard “varken” naar de boer. De kinderen liggen over de grond van het lachen. Hij vindt het zelf ook leuk om mee te doen met antwoorden geven als iets wordt gevraagd.
Bij terugkomst op school wordt er wat gegeten en gedronken. Iedereen gaat aan tafel zitten met bekers en trommels. Hij pakt zijn spullen, beukt nog wat kinderen omver en zet zijn spullen op tafel.
“Ga je ook zitten?” vraagt mijn stagiaire. Niets. Hij kijkt wel, maar er gebeurt niets. De kinderen die nog niet zaten, gaan nu nog snel zitten. “Zitten Jared, op je billen” zegt ze vriendelijk. Geen beweging. “Op de billen… zitten.” Ze wijst haar billen aan. Hij kijkt boos, gaat niet zitten. “Jared, op de billen!” zegt ze nu wat strenger en wijst nogmaals naar haar achterkant en doet alsof ze gaat zitten. Hij balt zijn vuisten, zijn gezicht staat woest en hij zegt op luide toon: ” Jij……jij….jij zellef debiele!”
De klas is stil. Ze kennen het woord debiel niet en daarop komt ook geen reactie. De stagiaire en ik moeten elkaar nu niet aankijken, we onderdrukken het lachen. Ik loop naar hem toe, lok hem via zijn eigen eten op zijn stoel en probeer uit te leggen dat ze hem niet uitschold. De billen, de bielen, deze kinderen horen meestal geen verschil tussen i en ie, dat wist ik wel. Dat dit jongetje echter met zijn zeer beperkte woordenschat de scheldwoorden kende, wist ik niet. En als iedereen dan eindelijk rustig zit te eten en drinken kan ik ook even naar de gang. Even de lach eruit laten.
Esther Mikkers is leraar op RKBS De Kring in Alkmaar
Reacties