Een beetje menselijk doen, graag! Over de rol van cultuureducatie bij persoonsvorming
29 augustus 2018
In de maand maart, de Maand van de Cultuuronderwijs, onderzocht Inge Spaander voor het Kenniscentrum Cultuureducatie Rotterdam (KCR) de invloed van cultuureducatie op persoonsvorming, gezien vanuit de school. In die maand bezocht ze musea, voorstellingen en evenementen en sprak ze leerlingen, docenten, makers en beleidsmakers. Een terugkerend onderwerp was de zoektocht naar wat persoonsvorming überhaupt is en hoe je hier als docent aan kunt bijdragen. Hoe kun je als docent het beste reageren als een leerling een mening verkondigt die tegen jouw normen en waarden indruist? Houd je je eigen mening voor je, reageer je impulsief, stel je vragen? Wat is het doel van je handelen? Hoe is jouw eigen persoonsvorming eigenlijk?
6-horizontaal : synoniem voor burgerschap, persoonlijkheidsvorming, bildung (15 letters)
Onderwijsplatform2032 (inmiddels Curriculum.nu) stelt in hun eindadvies (1) dat het onderwijs drie hoofddoelen heeft: kennisontwikkeling, maatschappelijke vorming en persoonsvorming. Waar de inhoud van de eerste twee doelen voor zich spreekt, is het derde doel lastiger te begrijpen. Er wordt gesproken over leerlingen die in het kader van persoonsvorming zichzelf en anderen leren kennen, elkaars meningen respecteren maar ook hart en handen leren gebruiken, ondernemend en weerbaar worden en creatieve oplossingen leren bedenken. Ook talentontwikkeling, identiteitsontwikkeling, sport en gezondheid komen voorbij. Het is een lange lijst van nuttige zaken, maar is het allemaal persoonsvorming? Eerder lijkt het een mengelmoes van alles wat het onderwijs doet naast kennis overbrengen: burgerschap, bildung, persoonsvorming. Persoonsvorming als containerbegrip, daar hebben we in het onderwijs weinig aan. Als zo’n beetje alles wat een school doet persoonsvorming kan worden genoemd, hoe creëren we dan een professioneel kader?
Op z’n Biesta’s: duidelijker, maar ook uitdagender
Ook Gert Biesta (onderwijspedagoog en hoogleraar pedagogische dimensies) omschrijft 3 doelen voor het onderwijs: kwalificatie, socialisatie en subjectivering. Dit laatste begrip wordt ook wel persoonsvorming genoemd: het vermogen om vrij en verantwoordelijk in de wereld te kunnen staan. Oftewel: Hoe ben je in de wereld? Bij socialisatie is de wereld het startpunt, de wereld waaraan je je moet gaan aanpassen, bij persoonsvorming is de ‘het jij’ startpunt. Hoe ben jij in de wereld, hoe ken je jezelf en hoe kun je van daaruit de ander zien? Ben je een dromer, ben je flexibel, sta je voor je mening of heb je een goed oor voor anderen? Het proces van persoonsvorming zegt dus niets over hoe een karakter zich zou moeten vormen en waar bij burgerschap en maatschappelijke vorming normen, waarden, en cultuur duidelijk richting kunnen geven, is dat nu niet geval.
Het begrip persoonsvorming krijgt bij Biesta een nauwere betekenis, maar plaatst ons ook voor een uitdaging: persoonsvorming kun je niet afbakenen. Immers, de persoon zelf is vertrekpunt. Burgerschap en persoonlijkheidsvorming kun je als je wilt uit de wiskundelessen bannen, persoonsvorming niet. Want die wiskundeles is de wereld en de leerlingen zijn in die wereld. Het oefenen van persoonsvorming vindt daardoor continu plaats. Hoe geef je vorm aan een proces dat er altijd is?
Geen lesplan, wel een volledig mens als docent …
De constatering dat het er altijd is maakt een lesplan persoonsvorming opstellen direct onmogelijk. In zijn boek Het prachtige risico van onderwijs (2) rept Biesta hier dan ook niet over. Wel geeft hij een aantal onderwijspedagogische principes mee die nodig zijn voor persoonsvorming: het in de wereld komen, uniciteit en dialoog. Aan de docent de taak om deze principes vorm te geven. Om in de wereld te komen moet al het nieuwe er mogen zijn, maar moet iedereen ook op zijn eigen manier mogen reageren. Uniciteit betekent plek voor ieder kind. De dialoog gaat over de ervaring van het leren: de docent onderwijst, maar het kind moet kunnen en willen ontvangen. Hoe kun je dit als docent faciliteren?
Volgens Anne Marie Backes (directeur KCR) gaat het in eerste instantie om ruimte geven, je eigen primaire reactie kunnen uitstellen en je oordeel er buiten houden. Arie de Bruin (onder meer Loods24, oud-pabodirecteur en voorzitter van de Janusz Korczak Stichting) vat het als volgt samen: ‘Je onderwijst niet wat je weet, je onderwijst wie je bent en wat je doet. Geef leerlingen de ruimte, maar geef ze ook de kans zich te scherpen aan alternatieve meningen en ervaringen. Ze moeten hun mening kunnen uiten. Dat betekent bij sommige onderwerpen ook de weerstand durven voelen, benoemen en aan te gaan.’ Het is in feite de kunst om het omgaan met die weerstand tot iets positiefs, iets normaals te maken. Zodat de ander en de wereld niet met angst tegemoet worden getreden. Gert Biesta spreekt over ‘disarmament’ – het open blijven zijn voor het andere en de anderen. Om dit als docent te laten ontstaan, moet je het zelf ook kunnen: open staan voor al het nieuwe dat leerlingen meebrengen. Anne Marie Backes: ‘Als leerkracht moet je helemaal mens zijn, om een kind tot mens te laten worden. Leraren moeten die plek echt weer meer gaan innemen. Of, zoals een van mijn leerlingen het verwoordt: ‘Als jullie een beetje menselijk doen, durven wij het ook.’
…met kennis van de wereld
De docent heeft dus vooral zichzelf als gereedschap, maar brengt ook kennis en ervaring mee en moet in kunnen spelen op een veranderende wereld. Door digitalisering en individualisering wordt het onderwijs steeds gepersonaliseerder ingericht. Leerlingen werken achter de computer op hun eigen tempo. Efficiënt en effectief, maar de oefenruimte voor persoonsvorming verandert van vorm. Ook de wereld buiten school verandert: meer culturen, meer technologie, meer communicatiemogelijkheden. Het in de wereld komen vindt niet meer alleen onder het toeziend oog van docent en ouders plaats, het gebeurt ook online. Onzichtbaar of juist openbaar. Tijdens zijn openbare lezing Wat doet digitalisering met ons onderwijs en de manier waarop we leren? Op 10 maart jl. pleitte Ad Verbrugge (filosoof) om die digitalisering niet zomaar te negeren of juist rücksichtslos te omarmen: leer jongeren ook zien wat de invloed is van technologische ontwikkelingen op hoe we de wereld inrichten en ervaren en hoe we als mens functioneren. Kortom, als docent moet je zelf ook de veranderende wereld kunnen duiden.
Cultuureducatie en persoonsvorming: je bent meer dan wat je zegt
Anne Marie Backes ziet cultuureducatie als belangrijk middel om persoonsvorming ruimte en aandacht te geven. Altijd al, maar juist in deze veranderende wereld. ‘Cultuureducatie biedt leerlingen de mogelijkheid om te maken, om te verbeelden. Dat is echt iets anders dan ergens over praten. Natuurlijk kun je ook bij aardrijkskunde of geschiedenis aandacht besteden aan persoonsvorming, vooral ook door het gebruik van feiten en kennis. In cultuureducatie kun je naast denken en praten ook andere zintuigen inzetten, andere ervaringen hebben. Als je bezig bent met kunst mag je gewoon voelen, of op je intuïtie afgaan. Je bent nu eenmaal meer dan wat je zegt.’ Het maken biedt dus een mogelijkheid tot andere ervaringen; denk aan het fysiek voelen van weerstand in plaats van eroverheen praten.
Cultuureducatie biedt ook de mogelijkheid tot ongevaarlijke ontmoetingen met de ander: dichtbij en ver weg. Kunst en cultuur kan die mogelijkheden bieden zonder direct uit te gaan van kennis, normen en waarden die geleerd kunnen of moeten worden.
Een mooi voorbeeld van hoe je dit als museum kunt doen was de tentoonstelling Powermask van het Wereldmuseum. De tentoonstelling presenteerde de verschillende functies van maskers vroeger en nu en toonde maskers zonder lange verhalen. Scholieren die de voorstelling bezochten konden achteraf zelf maskers maken om hun eigen betekenis aan het bezoek te geven: intuïtief, reflectief, gekoppeld aan een ervaring – alles mocht. Ook ontmoetingen met andere tijden kunnen invloed hebben op de persoonsvorming. In het lesprogramma over het Kindermonument van Loods24 gaan jongeren op zoek naar de verhalen achter de namen van de overleden kinderen op het monument. De wereld komt heel dichtbij als je ontdekt dat één van die kinderen in jouw straat opgroeide. De opbouw van het programma maakt dat leerlingen uiteindelijk ook de ruimte krijgen om het verleden naar het heden te brengen. Eén van mijn eigen leerlingen vroeg zich na een bezoek aan het monument hardop af: ‘Wat zou ik doen als ik mijn buurjongen kon laten onderduiken? Zou ik het durven?’ Een medeleerling antwoordde: ’Maar eigenlijk ben je dan al te laat, ik zou liever willen voorkomen dat het nog een keer zo erg wordt. ‘ Een gesprek over hoe te reageren als je buurjongen buitengesloten wordt op straat volgde.
Cultuureducatie kan daarnaast een gevoel van individuele vrijheid creëren. Je eigen muziekstuk maken, de ervaring van een kunstwerk, de gedachten die je hebt tijdens het kijken of beoefenen van dans. Het is een gevoel dat je soms juist ook in een groep kunt vinden. De eerste paar minuten als toeschouwer in de zaal bij het EAF Scholieren Theaterfestival voelde ik me een buitenstaander. De ruimte was tot de nok toe gevuld met theaterpubers: hysterisch van blijdschap en enthousiasme of, heel soms, stil van de zenuwen, maar vooral: gezamenlijkheid. Hier vonden de theaterleerlingen elkaar: klasoverstijgend binnen de scholen, schooloverstijgend op het festival. Een veilige wereld waar je onveilige stappen kunt zetten, waar je kunt ontdekken en uitproberen op een manier de bij jou past.
Persoonsvorming & cultuureducatie in Rotterdam: kan het beter?
De afgelopen jaren is in Rotterdam hard gewerkt om de achterstanden in taal en rekenen ten opzichte van de andere grote steden weg te werken en om de onderlinge verschillen in de stad te verkleinen. Dit alles in het kader van het verkleinen van de kansenongelijkheid. In de gesprekken die ik voer tijdens mijn correspondentschap wordt regelmatig de vraag opgeworpen of niet juist meer nadruk op persoonsvorming de kansengelijkheid vergroot. Anne Marie Backes: ‘Die nadruk op taal en rekenen bedekt de verschillen die er zijn. Natuurlijk helpt het als je goed kunt rekenen, maar kansenongelijkheid gaat ook over hoe je kunt en durft te verhouden tot de wereld, en hoe je kijkt naar anderen. Dat je jezelf niet laat opsluiten in je eigen cultuur of in de cultuur van een ander.’ Ook Peter Bergen (projectmanager Stichting Boor) ziet dat bij bijvoorbeeld doorstroomtrajecten mbo-hbo veel nadruk op 21ste eeuwse vaardigheden wordt gelegd, terwijl de leerlingen in deze trajecten vaak worden omschreven als leerlingen met nog weinig vertrouwen in zichzelf en hun plek in de samenleving. Zouden 21ste eeuwse vaardigheden, maar ook rekenen en taal, niet gemakkelijker geleerd kunnen worden als je je vrij durft te voelen in je omgeving? Juist in Rotterdam, wellicht, waar de verschillen groot zijn?
Als tegenhanger van het steeds persoonlijker inrichten van onderwijs, kan cultuureducatie in Rotterdam wellicht een grotere rol gaan spelen in het onderwijs om meer ruimte te maken voor persoonsvorming. Hoewel, groter? Anne Marie Backes ziet andere uitdagingen: ‘Het draait nu nog te veel om kwantiteit, en niet om kwaliteit. Instellingen vinden een flink bereik van kinderen en jongeren belangrijk, en zijn minder gericht op het effect van wat ze als culturele organisaties samen doen. De verdeling over scholen is mede daardoor ongelijk. Ik ken scholen waar wel zes instanties aan het werk zijn – het kan niet anders dan dat er dan vluchtigheid ontstaat. We moeten meer gaan inzetten op het effect. Dat hoeft niet alleen door gelden op een andere manier te verdelen. Kunstinstellingen kunnen de verantwoordelijkheid nemen door meer ruimte, tijd en toewijding van scholen te vragen en anders gewoon ‘nee’ te zeggen, scholen kunnen verantwoordelijkheid nemen door een cultuurcoördinator aan te stellen zodat er aan duurzame plannen en inhoud kan worden gewerkt.’
Persoonsvorming en cultuureducatie in de toekomst
Ondanks de verwarring omtrent het begrip persoonsvorming lijkt het alsof er consensus begint te ontstaan over het belang ervan. Zowel het SLO (nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling) als Onderwijs2032 doen pogingen het begrip meer handen en voeten te geven. Een professioneel kader proberen te scheppen is mooi, maar tegelijkertijd een risico: met het opstellen van kaders verklein je direct de vrijheid van het kind als zelfhandelend individu.
Als we de persoonsvorming van Biesta willen omarmen als taak van het onderwijs, zullen we ook ons eigen mens-zijn moeten omarmen. Een uitdaging voor docenten, scholen en lerarenopleidingen, want hoe zorg je voor congruentie? Alleen docenten die tijdens hun eigen opleiding de ruimte hebben gekregen om in de wereld te komen, kunnen dit ook voor hun leerlingen faciliteren. En alleen op scholen waar collega’s echt open staan voor elkaar en de wereld kan persoonsvorming de ruimte krijgen. Een uitdaging in een wereld waar juist het meetbare steeds meer aandacht krijgt, de maatschappelijke verwachtingen steeds strakker omlijnt raken en het gevoel van buitensluiting steeds vaker geadresseerd wordt. Hoe komen we weer echt open te staan voor de ander en het andere? Zou cultuureducatie ook een grotere rol kunnen en moeten spelen bij de lerarenopleidingen?
Inge Spaander is docent Media, Maatschappijleer en ondernemerschap en is daarnaast begeleider bij Acato, een plek voor jongeren met autisme en thuiszitters. Ook werkt ze als museumdocent bij het Belasting en Douane Museum, is ze lid van Meetup010 en schijft ze over onderwijs.
(1) http://onsonderwijs2032.nl/wp-content/uploads/2016/01/Ons-Onderwijs2032-Eindadvies-januari-2016.pdf
(2) Biesta, G. (2015). Het prachtige risico van onderwijs Uitgeverij Phronese
Het Kenniscentrum Cultuureducatie Rotterdam (KCR) is de brug die onderwijs en cultuur met elkaar verbindt in één van de meest dynamische steden van ons land. KCR inspireert, stimuleert en motiveert het onderwijs, culturele instellingen, beleidsmakers en bestuurders, om zoveel mogelijk Rotterdamse kinderen en jongeren in contact te laten komen met krachtig cultuuronderwijs. Sinds 2017 organiseert KCR in maart de jaarlijkse Rotterdamse Maand van Cultuuronderwijs. Tijdens ‘de Maand’ gaan drie correspondenten op pad langs onderwijs- en cultuurgerelateerde activiteiten in de stad, met een actueel thema dat zij op persoonlijke wijze uitdiepen. De opbrengsten zetten zij in een artikel uiteen: een vinger aan de pols van cultuuronderwijs. De voorbeelden zijn Rotterdams, maar de thema’s zijn universeel: in maart 2018 waren dit Gelijke Kansen, Persoonsvorming en Perspectieven. |
Reacties