‘Deze jongen kwam in Nederland aan met een hoofd vol zorgen en een lichaam vol stress.'
12 november 2018
Hij was op de vlucht gegaan met zijn ouders, maar is ze onderweg kwijt geraakt. In zijn eentje reisde hij door naar Nederland. En daar is hij nu, een jongen van 17, alleen, spreekt de taal niet. Hij kwam terecht op Ithaka Internationale Schakelklassen in Utrecht. Althans, als hij kwam opdagen, want hij was er vaker niet dan wel. Een HALT-straf hing boven zijn hoofd. Tot er een nieuwe mentor kwam, die hem voorstelde samen met hem naar school te fietsen. Orthopedagoog Lianne den Oude was erbij betrokken en vertelt.
Ik stel je graag voor aan een jongen bij ons op school. Zijn naam laat ik even voor wat het is, maar hij is 17 en ruim een jaar in Nederland. Deze jongen is hier naartoe gekomen omdat de situatie in zijn eigen land niet veilig was. Zijn ouders en hij vluchtten, met hoop op een betere toekomst. Hij maakte de overtocht alleen en wachtte op hen aan de overkant. Alleen kwamen zijn ouders niet aan op de overkant. Tot vandaag weet hij niet wat er met zijn ouders is gebeurd. Of ze de tocht gemaakt hebben of niet, of ze überhaupt nog leven of niet. 3 maanden heeft hij gewacht en daarna is hij doorgereisd naar Nederland. Zich houdend aan het vluchtplan.
Deze jongen kwam in Nederland aan met een hoofd vol zorgen en een lichaam vol stress. Na een aantal maanden in een AZC elders in het land, werd hij overgeplaatst naar Utrecht en ingeschreven bij ons op school. Hij kwam met 5 andere jongens bij ons op intake. Zonder begeleiding.
Wantrouwen
Zijn houding viel op, veel wantrouwen naar de intake, waarom wilden ze kopieën van zijn documenten en wat schreven ze op? Hij deed zijn verhaal kort en vertelde dat hij medicijnen kreeg om zijn hoofd rustiger te krijgen. Hij was al op een andere school in Nederland geweest maar nog niet zoveel. In het rapport dat we kregen van deze school zagen we dat hij hoogstens 1,5 dag op school is geweest. Hij werd meteen aangemeld bij de schoolarts en leerplicht en er werd gekeken wat zijn belastbaarheid was.
Hij kwam 1 dag naar school en daarna was het stil. Deze jongen werd onbereikbaar. Niet eens letterlijk maar wel in contact voor ons. Mentoren gaven aan dat ze hem hartelijk wilden ontvangen, kennis met hem wilden maken, maar de afstand naar school was nog te ver.
Contact
Na de zomervakantie veranderde er iets. Hij werd opnieuw in een startende klas gezet. Vanwege het verzuim gaf leerplicht aan dat zij moesten gaan handhaven. Een HALTstraf hing boven zijn hoofd.
De nieuwe mentor besloot opnieuw contact met hem te zoeken. Contact te maken. Zij bood aan om met hem samen naar school te fietsen, ze woonde toch in de buurt. Ze sprak een punt af waar hij zelf naartoe moest komen en vanaf daar konden ze samen naar school fietsen. De afstand naar school werd kleiner.
Het werd een begin. Hij liet zich zien op school. Zodanig zien dat zijn gedrag opvallend werd. Bijzonder gedrag waar alle docenten mee te maken kregen en zijn klasgenoten ook.
Ik werd uitgenodigd in deze klas. Mentoren stelden mij de vraag hoe zij deze jongen konden ondersteunen. Er werd niet gevraagd of hij paste in de klas, er werd alleen maar gevraagd wat ze voor hem konden doen.
Ondersteuning
Op het moment dat ik zou komen kijken was hij er niet; ziek. Ik sprak de mentoren uitgebreid en hoorde wat het gedrag was. Het ene moment zat hij afwezig te staren en het andere moment vroeg hij extreem veel aandacht. Hij was onpeilbaar en onvoorspelbaar. Het leek lastiger worden. Toch bleef de vraag wat de ondersteuning voor deze jongen kon zijn. Toen ik vroeg of zij en de klas dit nog aan konden, gaven beide mentoren aan dat het niet makkelijk was maar dat het nog kon.
De week erna kwam ik in de klas. Ik zag deze jongen, hij viel inderdaad meteen op maar de stagiaire die op dat moment les gaf, bleef rustig. Ze negeerde zijn gedrag wanneer het kon, zocht hem op in rustige momenten. Verwachtingen naar hem sprak ze uit en ze bleef duidelijk in wat wel en niet kon. De klas was aan het werk, de sfeer voelde goed. Na deze observatie kwam het gesprek waarin ik terugkoppeling gaf. Mijn eerste vraag is altijd: Hoe vond je de les zelf? En in geval van deze specifieke hulpvraag: hoe vond je het gedrag van deze jongen?
Verandering
Zowel de stagiaire voor de klas als de mentoren gaven aan dat er al de hele week een verandering merkbaar was, dat deze jongen rustiger werd. Natuurlijk vertoonde hij soms nog wat bijzonder gedrag, maar ze merkten dat hij beter aanspreekbaar was. Bovendien kwam hij naar school. Leren was nog moeilijk maar contact maken lukte steeds beter.
Samen bespraken we mogelijkheden. Bijna alle ideeën om hem verder te ondersteunen in de klas kwamen van de mentoren zelf. Zij wisten eigenlijk al wat werkt en wat niet. Het gesprek leek enkel een verheldering te geven. De ondersteuningsbehoefte van deze jongen lag in het gezien worden en rust vinden om uiteindelijk tot leren te komen. Concreet hield dat in de klas in dat verwachtingen duidelijk werden gemaakt. Docenten geven extra aandacht aan positief en rustig gedrag en negeren negatief gedrag wanneer dat mogelijk is.
Hij bleef op zijn plek vooraan in de klas, zo kunnen docenten hem rustig en snel aanspreken zonder dit door de klas te hoeven roepen. Zo blijven zij snel en direct contact houden met deze jongen.
Deze jongen is er nog lang niet, maar elke dag is er meer van hem te zien. Hij maakt nu grapjes en heeft de eerste stap in samen werken gemaakt.
Ik ben enorm onder de indruk van mentoren en docenten. Deze leerling hadden zij makkelijk de klas uit kunnen sturen, het contact kunnen verbreken. De mentoren en docenten in dit verhaal hebben echter een andere aanpak gekozen. Zij hebben gekozen voor het maken van contact, het opbouwen van een relatie en het zien van deze leerling.
AMV
In Nederland is deze jongen een AMV'er. Dat staat voor Alleenstaande Minderjarige Vluchteling. Het is een beladen term. Ik denk dat AMV’ers in Nederland iets missen. Ze missen hun ouders en ze missen iemand hier die maar iets van een ouderrol op zich kan nemen.
Ik geloof dat er iets zal veranderen als meer mensen de tijd nemen om contact te kunnen en durven te maken. Contact moet van twee kanten komen en dat is soms een opgave. Het is in dit geval aan ons om met een open houding het startpunt van het contact te vinden, dat zal niet altijd lukken en is bovendien echt niet makkelijk, maar het levert veel op als het lukt.
Deze jongens hebben meer nodig, dat zien en voelen we allemaal. Wij kunnen ze op school niet alles bieden. Maar ik ben er trots op dat we hier op school er alles aan doen om het contact aan te gaan en er proberen te zijn voor deze jongens.
Lianne den Oude is orthopedagoge en werkzaam op Ithaka Internationale Schakelklassen Utrecht/Maarssen.
Reacties
Marianne Van Dijk
AMV-vers worden opgevangen en 24/ 7 begeleidt door het COA. ZE wonen niet op een “ gewoon” AZC. Daarbij heeft het COA gedragsdeskundige in dienst en zorgt dat de jongeren de psychische hulp krijgen die ze nodig hebben. Wat een gebrek aan samenwerking en kennis als een school en het Nivon niet éérst in overleg gaan met deze organisatie, maar volkomen “ ongehinderd door eventuele informatie en kennis” zelf het wiel gaan proberen uit te vinden.
Lianne den Oude
Beste mevrouw van Dijk, Dank voor uw reactie. Hoewel ik schrik van de aannames die u heeft ben ik blij dat we nu contact maken. Natuurlijk is er meer in dit verhaal gebeurd dan ik hierboven aangeef. Ik heb bewust alleen ingezoomd op het gedeelte op school. Er is namelijk veel mis gegaan in de begeleiding van deze jongen, heel veel. We merken dat de mensen die met deze jongens werken heel erg betrokken zijn en veel willen doen maar er veel te weinig tijd voor hebben. Mentoren van een KWE of Guesthouse en voogden lijken niet de mogelijkheden te hebben om het contact te kunnen maken dat deze jongens nodig hebben. Het is iets wat ik heel pijnlijk vind om te merken. Ik zou het heel fijn vinden als er meer samenwerking en expertise uitwisseling zou zijn. Dan hoeven we aan beide kanten niet opnieuw wielen uit te vinden. Ik nodig u dan ook van harte uit om een keer samen in gesprek te gaan. Geen discussie want ik denk namelijk dat we het erg eens zijn met elkaar maar dat de dagelijkse praktijk en beleid ons in de weg staat. Zou het niet mooi zijn als we daarin beweging kunnen krijgen? Vriendelijke groet, Lianne den Oude
Douwe Brouwer
Ik heb het artikel van Lianne gelezen als een mooi verhaal over interventies van een aantal betrokken mensen, die de grenzen opzoeken in het nemen van hun verantwoordelijkheid voor een jongen, die deze steun zo goed kan gebruiken. daar gaat mijn hart wat harder van kloppen. Ik heb niets gelezen over een gebrek aan samenwerking, maar wellicht heb ik iets gemist. In dat geval nodig ik Marianne van Dijk van harte uit om met mij in gesprek te gaan over alle kansen die wij missen. 0625050683
Marianne Van Dijk
AMV-vers worden opgevangen en 24/ 7 begeleidt door het COA. ZE wonen niet op een “ gewoon” AZC. Daarbij heeft het COA gedragsdeskundige in dienst en zorgt dat de jongeren de psychische hulp krijgen die ze nodig hebben. Wat een gebrek aan samenwerking en kennis als een school en het Nivon niet éérst in overleg gaan met deze organisatie, maar volkomen “ ongehinderd door eventuele informatie en kennis” zelf het wiel gaan proberen uit te vinden.