Stichting Nivoz logo
Sterkt leraren, schoolleiders en betrokkenen bij de uitvoering van hun pedagogische opdracht

Nivoz platform hetkind

De uitslag: dyslexie. Moest ik nou blij of juist teleurgesteld zijn?

23 oktober 2016

Jorus Rompa (23) was lange tijd niet goed in lezen. Hij kreeg er zelfs een hekel aan toen er op school extra aandacht aan werd besteed. Bij de overstap naar de mavo volgde een test én een diagnose: dyslexie. Vanaf die tijd was er erkenning. Inmiddels – tien jaar later – heeft hij zelfs de literatuur omarmd. 

jorusss46Als kind heb ik vrijwel geen boek aangeraakt. Niet zo gek, ik vond lezen stom, saai en ik was er niet goed in. Ik kon me veel meer vinden in video, muziek of theater. Zolang het maar ‘beeldend’ was of een duidelijke expressie had.

Mijn voorkeur kreeg ik deels mee vanuit thuis. In ons gezin – mijn ouders, mijn anderhalf jaar jongere broer en ik – is eigenlijk niemand goed in taal, iedereen is goed met zijn handen of uit zich op een andere manier. Mijn ouders noemden me Joris, maar omdat de meeste mensen dat als Jorus uitspreken, besloten ze het ook direct maar zó op te schrijven. Mijn vader is niet in één functie te vangen. Hij verbouwt auto’s voor trainingen of maakt er kunstige objecten van voor showrooms. Mijn moeder is activiteitenbegeleidster en heeft een theaterachtergrond. Stijn is fotograaf. Er werd thuis wel regelmatig over lezen gesproken door mijn ouders. ‘Willen jullie dat pappa en mamma jullie meer stimuleren, dat we samen boeken lezen?’. Nee, dus. Mijn broertje en ik wilden buiten spelen. Op straat, in de buurt, met andere kinderen, altijd bezig zijn. Dat was veel belangrijker.

Hekel
Op de basisschool – de J.J. Anspachschool in ons dorp Dongen – kwam ik snel terecht in speciale leesgroepjes én bij een remedial teacher, juffrouw Jannie. Die leesgroepjes waren niet bepaald stimulerend. Er werd veel tijd gestoken in datgene waar ik niet goed in was, waar ik zelfs een hekel aan had gekregen: lezen, spellen en grammatica. Bij juffrouw Jannie was dit niet veel anders, maar zij had wel aandacht voor me en bood mij alle rust om aan mijn woordjes en teksten te beginnen. Dat leverde resultaat op, zij het stapje voor stapje.

Toen ik in de hogere groepen eindelijk werkstukken en spreekbeurten mocht maken, werd lezen wel interessant. Over bijvoorbeeld achtbanen, Nieuw-Zeeland of over bijen.
Alles wat ik las, was verbonden aan mijn eigen leven, aan mijn eigen beleving: de achtbaan waar ik wekelijks in zat in de Efteling, Nieuw-Zeeland waar een belangrijke vriendin van mijn moeder woont, en de bijen van imker Nol, een kleurrijke man bij ons in de wijk.

Wat ik had gelezen, kon ik zien, meemaken en ervaren: de twee werelden (theorie en praktijk) versterkten elkaar. Door de kennis uit de boeken werd mijn ervaring bewuster en dit zorgde er voor dat ik een verhaal ook beter – krachtiger en duidelijker – kon verwoorden, zowel schriftelijk als mondeling. Voor mijn spreekbeurten en werkstukken haalde ik altijd hoge cijfers, een acht en vaak meer.

Advies
Met mijn Cito-score van 536 ging ik naar de mavo in Oosterhout, een kwartiertje fietsen. Daar werd het advies gegeven om een dyslexie-test af te nemen. Ik zou daardoor meer tijd krijgen voor mijn toetsen en meer vrijheid in mijn grammatica. De test voor het stellen van de diagnose herinner ik me goed: verschrikkelijk! Ik werd in een apart kamertje gezet, met een vrouw die bij elke uitspraak ergens een streepje zette waarvan ik niet wist of dat nu goed of fout was. En dan moest ik ook nog eens voorlezen. Alleen voor haar! Daar had ik juist een hekel aan.

Ik voelde heel veel druk en onzekerheid. En dan de uitslag. Dyslexie. Moest ik nou blij of juist teleurgesteld zijn. Als ik erop terugkijk, zie ik twee kanten van de medaille. Enerzijds pakte de diagnose goed voor mij uit. Was ik blij met zo’n verklaring. Want ik werd door docenten en leraren erkend in het feit dat ik langer de tijd nodig heb om iets te lezen of op te schrijven. Maar tegelijkertijd wordt het ook als een studiebeperking gezien, een zwakte. Waarom is het een zwakte als ik ergens meer tijd voor nodig heb? En heb ik deze diagnose nu voor mezelf of voor de ander? In principe voor de ander, want ik kan zelf prima aangeven als ik extra tijd en ruimte nodig heb. Maar die tijd krijg je dan vaak niet, als er geen diagnose is. Mijn prestatie wordt dus direct gelinkt aan mijn diagnose, in plaats van aan Jorus. Het is zelfs zo dat deze diagnose mijn zwakte rechtvaardigt en zelfs wettigt! Daarmee wordt mijn schriftelijke taalgebruik buiten mijzelf gelegd, want Jorus is nu eenmaal dyslectisch. Dat is knap frustrerend.

Lees verder in deze PDF van het Magazine van hetkind #1

Rob van der Poel is (eind)redacteur, samensteller en coördinator van het magazine van hetkind en het online platform. Dit verhaal is eerder gepubliceerd in magazine #1; Passend Onderwijs - Niemand buitengesloten.

 

 

covermagazineNieuwe magazine van hetkind, vanaf 1 november te verkrijgen!


Vanaf 1 november is ons nieuwe magazine verkrijgbaar. In deze editie staat het thema Speelruimte in Onderwijs & Opvoeding centraal en maken we ‘werk van spelen’ door ‘de spelende pedagoog’ in onszelf wakker te maken. We spreken met acteur Gijs Scholten van Aschat en met ex-profvoetballer Ruud van Nistelrooy, in relatie tot toneel/theater en sport. Daarnaast zijn er schoolreportages van het Vathorst College en De Nieuwste School, blogs en nog veel meer. Het magazine SPeEL-ruimte is vanaf 1 november verkrijgbaar, maar nu al te bestellen.

 

 

 

 

 

 

 

 

Reacties

0
Login of vul uw e-mailadres in.


Er zijn nog geen reacties
Delen:
Op de hoogte blijven?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief