De houdbaarheidsdatum van de term onderwijsvernieuwers
15 februari 2021
Na ruim 30 jaar hoort Karin Donkers nog steeds bij wat heet 'onderwijsvernieuwers'. Ze laat haar gedachten gaan over de term. 'Wat vind je belangrijk, wat is het doel van onderwijs en wat is eigenlijk goed onderwijs? Het zijn voor mij vragen waar iedereen mee worstelt en waar niemand precies het antwoord op weet.'
Ik stelde hem en niet voor niets, de vraag wat de houdbaarheid is van de term onderwijsvernieuwers. Een woord voor een groep scholen, leraren, besturen en directies die keuzes maken voor een bepaald onderwijsconcept dat niet alleen gericht is op kennisoverdracht. De woorden ‘niet alleen’ gelden volgens mij voor alle scholen, maar toch lijkt daar een soort ongeschreven kantelpunt te zijn dat maakt dat je een onderwijsvernieuwer bent of niet. Je bent al snel een ondervernieler in de ogen van... Ja, van wie eigenlijk? In ieder geval van ‘men’ die vindt dat de balans te veel de kant van de leerling centraal in plaats van de de leraar centraal uit doet slaan.
Je zou toch denken dat voor vernieuwing meer nodig is dan al zo’n 30 jaar hetzelfde doen.
Na ruim 30 jaar hoor ik dus nog steeds bij die groep onderwijsvernieuwers. En dat is best raar. Je zou toch denken dat voor vernieuwing meer nodig is dan al zo’n 30 jaar hetzelfde doen. Maar iemand zei: 'Tja, iets dat voor jou al 30 jaar heel gewoon is, kan voor anderen heel vernieuwend zijn. Zolang het streven maar is om kinderen de kans te geven zich zo optimaal mogelijk te ontwikkelen en veel te leren maakt het mij niet uit of iemand dat nieuw of ouderwets vindt.' Precies dat dus! We hebben immers allemaal dat zelfde doel voor ogen.
Maar het label is geen positief klinkende en er wordt al snel met de vinger naar gewezen als schuldige van alles wat er fout gaat in en mis is met de kwaliteit van het onderwijs. Ik realiseer me dat ik blijkbaar schuldig ben geweest aan de teloorgang van het onderwijs. Dat wordt gezegd en die komt binnen. Maar eigenlijk ook weer niet omdat ik weet dat het niet zo is. Ook ik heb met mijn scholen verantwoording af moeten leggen over de resultaten en de uitstroom, net als iedere andere school.
Ik vind het moeilijker om te merken dat we blijkbaar steeds meer willen dat alle scholen weer op dezelfde manier onderwijs gaan geven terwijl we in een wereld samenleven met verschillende mensen die vervolgens weer verschillende ideeën en voorkeuren hebben. Ik vind het juist zo ontzettend gaaf dat we in een land leven waar ouders een school, en dus ook het concept, voor hun kinderen zelf mogen kiezen en dat is een groot goed. De kwaliteit van al die verschillende scholen wordt, en daar kun je heel veel van vinden, in de gaten gehouden door de Inspectie van het onderwijs. Maar dat niet alleen, ook de besturen waar die scholen onder vallen, maken analyse en vergelijken de scholen onderling met elkaar. Op die manier is ook mijn bestuur altijd omgegaan met de onderwijsconcepten die ze onder haar hoede heeft en dat zijn er velen: Montessorionderwijs, Ontwikkelingsgericht onderwijs, Jenaplan onderwijs, ‘Leader in me’ school, thematisch onderwijs, maar ook traditioneel veelal methodisch onderwijs.
“Je zorgt ervoor dat de basis goed is!”
werd mij altijd voorgehouden in de gesprekken met mijn bestuur.
De weg daarnaartoe, jullie visie en dus jullie onderwijsconcept zullen we zeker goed in de gaten houden, maar daar zit wel de vrijheid. We kennen de prognoses van de wijk en weten op hoeveel leerlingen we kunnen rekenen. Er is een tweejaarlijks oudertevredenheidsonderzoek en een onderzoek naar welbevinden van jullie leerlingen. Dus laat zien hoe jullie mooi kwalitatief onderwijs geven. Dat is ook wat een inspectie van jullie wil zien. Een goed beredeneerd aanbod, adequaat leerlingen volgen in hun ontwikkeling, meer dan voldoende leeropbrengsten, een kwalitatief en effectief zorgbeleid en een fijne, veilige leeromgeving.
Het mooie van deze manier van werken is dat er vertrouwen is in de onderwijsprofessionals maar ook dat men, net als ik, van mening is dat er meerdere wegen naar Rome leiden en dat keuzevrijheid een groot goed is. In mijn ogen zou het zo moeten zijn en moeten we stoppen met het ene type onderwijs als slecht weg te zetten en het andere volledig op te hemelen. Ik zie zo ook nieuwsgierigheid bij schoolleiders onderling van hoe doe jij dat en waarom lukt dat bij jullie wel en bij ons minder? Het willen leren van en met elkaar, iets dat zo belangrijk is. Ik ervaar ook leerkrachten die zich blijven ontwikkelen en van mening zijn dat onderwijs ook onderhevig is aan invloeden van buitenaf of gebeurtenissen in de tijd, zoals nu bijvoorbeeld met het onderwijs op afstand tijdens een pandemie. Er is wil om te veranderen, flexibel te zijn of juist verder uit te diepen waar winst te behalen is. Maar ook niet bang zijn om ‘het oude’, het ‘goede’ te willen behouden. Wat hebben onze leerlingen nodig en kunnen we dat bieden zonder voorbij te gaan aan onze eigen grenzen aan wat kan en mogelijk is. Maar altijd werkend vanuit onze gezamenlijke visie. Dat waar we voor staan.
Zolang we nog kinderen hebben die op de ene school volledig vast lopen en binnen een andere vorm van onderwijs goed gedijen, zijn we er niet voor om te zeggen dat er maar een type instructie is dat deugt, dat onderzoekend leren per definitie verkeerd is, een busopstelling in een lokaal voor alle kinderen en leerkrachten goed zou werken of dat er minder samengewerkt of gedifferentieerd moet worden. Wat vind je belangrijk, wat is het doel van onderwijs en wat is eigenlijk goed onderwijs? Het zijn voor mij vragen waar iedereen mee worstelt en waar niemand precies het antwoord op weet.
We weten in ieder geval een ding wel zeker, het is de leraar die er toe doet en het verschil maakt.
De leraar voor de klas of op een verhoging met zijn bureau? Een coach of een leraar die stuurt? We weten in ieder geval een ding wel zeker, het is de leraar die er toe doet en het verschil maakt. Dat zit in de kennis die hij/zij heeft en op een effectieve manier inzet en overbrengt. Het is manier van instructie geven, hoe feedback gegeven wordt, de omgang en interactie met de leerlingen, de vrijheid die al dan niet gegeven wordt aan kinderen om verantwoordelijkheid te nemen en het weten creëren van een veilige leeromgeving. Kortom, de relatie die de leerkracht heeft met zijn leerlingen. En zo kunnen we nog wel een aantal voorwaarden opnoemen. Laten we niet vergeten dat ook leerkrachten en schoolleiders allemaal anders zijn, ander onderwijs hebben genoten, een ander moreel kompas hebben dus andere ervaringen of achtergronden hebben.
En of dat nou vernieuwing heet of niet? Laten we geen tegenstelling creëren die er niet is. Laten we gewoon heel hard werken om hoe dan ook kwalitatief goed onderwijs te geven. Altijd met de ambitie dat we dat voor zoveel mogelijk kinderen willen doen en goed willen doen!
Karin Donkers is sinds mei 2017 schoolleider en kwartiermaker bij een nieuwe Openbare School van Ronduit Onderwijs geworden, de Vroonermeerschool in Alkmaar.
Zij schrijft ook over haar ervaringen op haar eigen blog Kardonsch.
Reacties