'Bij humanistisch vormingsonderwijs krijg je geen antwoorden, maar leer je vragen stellen en keuzes maken'
26 september 2022
Hoe zien het curriculum en de praktijk van humanistisch vormingsonderwijs eruit? Wat gebeurt er in deze lessen en waar draagt het aan bij? Met deze vragen startte NIVOZ-medewerker Eveline Oostdijk een aantal jaren geleden een promotieonderzoek aan de Universiteit voor Humanistiek. Inmiddels is het onderzoek afgerond en zal zij binnenkort haar proefschrift ‘Leren zelf denken en samen leven. Humanistisch vormingsonderwijs op de openbare basisschool’ verdedigen. Wij stelden haar vast een paar vragen.
Wat is eigenlijk humanistisch vormingsonderwijs?
Humanistisch vormingsonderwijs (hvo) is levensbeschouwelijk vormingsonderwijs vanuit humanistisch perspectief. In de wet is het recht op humanistisch en godsdienstig vormingsonderwijs binnen het openbaar basisonderwijs vastgelegd. Ouders en kinderen worden gewezen op dit recht en kunnen kiezen voor het volgen van vormingsonderwijs.
De lessen hvo worden één keer per week gegeven door een vakdocent hvo. In deze lessen worden leerlingen gestimuleerd om over morele vragen na te denken, vaak via bepaalde thema’s en vanuit humanistische kernwaarden zoals vrijheid en gelijkwaardigheid. Hvo beoogt als vak een bijdrage te leveren aan zowel de individuele ontwikkeling als aan de maatschappelijke ontwikkeling van leerlingen. ‘Zelf denken’ en ‘samen leven’ staan daarbij als waarden centraal. De titel van mijn proefschrift verwijst daar ook naar.
Hoe is je promotieonderzoek ontstaan?
Na mijn studie Humanistiek ben ik gaan werken als onderwijskundig medewerker bij Stichting HVO*. Deze stichting is verantwoordelijk voor het opleiden van docenten humanistisch vormingsonderwijs voor het basisonderwijs en eerstegraads docenten levensbeschouwing. Ik was als docent betrokken bij beide opleidingen. Op een gegeven moment ontstond de wens vanuit Stichting HVO om de praktijk van het vak hvo in de basisschool wetenschappelijk te kunnen onderbouwen. Laten zien wat er in deze lessen gebeurt en waarom, en aan welke doelen het een bijdrage levert. Dat waren belangrijke vraagstukken, waar nog weinig inzicht in was. In samenwerking met hoogleraar Educatie Wiel Veugelers is er toen een promotieonderzoek opgezet aan de Universiteit voor Humanistiek en werd er gekeken wie dat zou willen gaan uitvoeren. Van tevoren had ik nooit gedacht dat zoiets bij mij zou passen, maar toen de mogelijkheid voorbij kwam, zag ik het als een kans om me naast docent ook te ontwikkelen als onderzoeker. Zo ben ik in dit traject gestapt.
Hoe heb je het onderzoek uitgevoerd?
Het doel van het onderzoek was om het curriculum en de praktijk van hvo in kaart te brengen en te analyseren. Ik heb dat op een zo’n breed mogelijke manier willen doen. Zo heb ik gebruik gemaakt van een curriculummodel dat een curriculum op zes niveaus onderscheidt. Zo kon ik het vak op verschillende niveaus bestuderen. Ik heb onderzocht wat er geschreven is over hvo, hoe dat wordt vormgegeven in lesmateriaal, hoe docenten dat interpreteren en wat ze daarin belangrijk vinden, hoe zij dat in praktijk brengen en wat de doorwerking is bij de leerlingen. Daarbij heb ik zowel kwantitatieve als kwalitatieve onderzoeksmethoden gebruikt en heb ik vanuit verschillende theoretische invalshoeken mijn resultaten geduid.
Wat zijn de belangrijkste uitkomsten?
Een van de dingen die ik te weten wilde komen was welke doelen vakdocenten hvo belangrijk vinden om aan te werken binnen hun eigen lessen. Via vragenlijstonderzoek heb ik onderzocht welke doelen zij belangrijk vinden en in welke mate zij denken deze doelen te kunnen realiseren. De doelen die ik ze voorlegde konden binnen verschillende ontwikkelingsgebieden geplaatst worden, zoals de persoonlijke, de sociale en de maatschappelijke ontwikkeling. Een opvallende uitkomst is dat docenten het meest belang hechten aan doelen binnen de persoonlijke en de sociale ontwikkeling en daar ook de meeste aandacht voor hebben en iets minder voor de maatschappelijke ontwikkeling. Ook in de lessen en de ervaringen van de leerlingen zag ik deze tendens terug. Leerlingen benoemden vaak dat ze bij hvo aangezet worden om na te denken, zo zei iemand:
'Bijvoorbeeld hier als je antwoord geeft, dan eigenlijk probeert de juf er een beetje achter te komen waarom je niet een ander antwoord hebt gegeven. Ze vraagt eigenlijk door, zodat we wel een conclusie krijgen met de hele groep en in de klas is het gewoon, met rekenen ofzo, je hebt het fout of je hebt het goed. Daar kun je niet over discussiëren.'
Gedacht vanuit de centrale waarden ‘zelf denken’ en ‘samen leven’ zou je dus kunnen zeggen dat in de praktijk van hvo de focus ligt op zelf denken en op een smalle opvatting van samen leven, namelijk op het interpersoonlijke niveau. Een doel als het leren ontwikkelen van empathie hoort daar bijvoorbeeld bij. Doelen op het gebied van de maatschappelijke ontwikkeling, zoals het willen bijdragen aan sociale rechtvaardigheid, worden minder belangrijk gevonden en minder vaak in praktijk gebracht.
Wie zou dit proefschrift moeten lezen en waarom?
Ten eerste is het voor hvo zelf belangrijk. Daarmee bedoel ik de opleiding, de beroepsgroep en andere betrokkenen. Ik heb laten zien waar het vak hvo nu staat. Deze positiebepaling kan helpen om na te denken over de vraag of dat wat er in de lessen gebeurt en dat wat leerlingen ervaren en leren ook is wat er wordt beoogd. Zowel de theoretische inzichten als de empirische uitkomsten kunnen hierbij als denkkader dienen.
Ten tweede zit de waarde met name in de bredere vragen die dit onderzoek oproept. Zo nodigt het proefschrift uit tot een doorgaande dialoog over de rol van levensbeschouwing, vorming en burgerschap in het openbaar onderwijs.
Maar ik denk ook dat ik vragen heb opgeworpen over het pedagogisch handelen van de docent binnen levensbeschouwelijk onderwijs, met name waar het gaat over de omgang met waarden. De docenten in dit onderzoek werken vanuit een bepaalde visie en levensovertuiging, laten zich daar door leiden en willen ook iets overdragen. Tegelijkertijd willen ze – vanwege het ideaal van autonomie- niet teveel sturen. Hoe gaan zij om met deze spanning? Dit is een vraag die ook in andere onderwijscontexten- bijvoorbeeld in die van burgerschapsvorming- relevant is. Wat ik vooral hoop is dat dit proefschrift helpt bij het stellen van de juiste vragen in het gesprek over deze kwesties. Eigenlijk heel humanistisch dus.
De openbare verdediging vindt plaats op donderdag 17 november om 16.00 in het Academiegebouw in Utrecht en is vrij toegankelijk. Voor meer info en/of aanmelden kun je mailen naar [email protected]
* Vanaf 2018 is de verantwoordelijkheid voor het opleiden van docenten hvo in het basisonderwijs komen te liggen bij Stichting HVO Primair.
Reacties