Biesta bij Verus2023 over inspirerend onderwijs: 'Daar zitten een aantal valkuilen in. Dus elkaar scherp houden is belangrijk.'
7 juni 2023
Gert Biesta gaf op de Verus2023-congresdag een aantal lessen waarin hij wat dieper in ging op De school als vrijplaats, een download-bare publicatie over inspirerend onderwijs, speciaal voor de gelegenheid geschreven. Rob van der Poel zat in Biesta's klas en ving zijn woorden op. 'Zeggen Inspirerend onderwijs, daar heb ik wel wat mee is niet voldoende. Daar komt ook een opdracht in mee. Wat kan jij doen om ervoor te zorgen dat het kwetsbare een plek houdt in jouw praktijk en in onderwijs?'
Het onderwijs in Nederland geeft niet altijd een vruchtbare bodem voor geïnspireerd of inspirerend onderwijs. De school als vrijplaats biedt een reflectie om daar zelf over na te denken, maar daar ook met collega's over te praten. Mark Buck, moderator van de Verus-dag, interviewde Gert in de ochtend.
In het boekje staat een belangrijke foto, een kunstwerk. En op dat kunstwerk staat: There will be no miracles here. Misschien kun je uitleggen waarom dat kunstwerk juist het boekje gehaald heeft?
Ja, dat bord staat in de tuin van het Museum van Moderne Kunst in Edinburgh. Ik dacht meteen, er zijn mensen die het liefst dat bord bij iedere school neerzetten: alles onder controle, geen verrassingen, krachtige kwaliteitsbewaking, noem maar op. Maar ik denk dat dat de dood in de pot is voor onderwijs. Als je zegt ‘we laten ons niet meer verrassen’, dan is de school niet meer een plek waar leerlingen aan kunnen komen in de wereld, waar ze iets nieuws kunnen laten zien. Ik denk dus dat het eigenlijk een heel gevaarlijke boodschap is die ervoor zorgt dat er weinig in de school kan gebeuren.
Je stelt, de school moet weer een vrijplaats zijn. Je gebruikt ook het woord tussenruimte. Kan dat in het huidige maatschappelijke (en misschien ook politieke) klimaat?
Ik zou zeggen: als het moet, dan kan het. Dus ik begin niet aan de kant van kan het? Want dan zit je altijd met wetten en praktische bezwaren. De vraag is: wat moet de school? Waarom hebben we de school? Wat is daar belangrijk aan? Als we denken dat de school alleen maar een duizend-dingen-doekje is, zoals Berend Kamphuis (voorzitter college van bestuur Verus) dat zegt, dat ze er voor de samenleving is, waardoor de samenleving alles over de schutting van de school gooit en zegt: los dit probleem op, los dat probleem op, dan kan de school geen school meer zijn.
De school is een aparte plek die bescherming behoeft. Tegen het geweld van de samenleving en die ook bescherming biedt aan een nieuwe generatie. Want die samenleving, ja die walst wel door. Als je nergens met elkaar tijd en ruimte creëert om tot rust te komen, om aandacht te geven aan dat wat aandacht nodig heeft, dan missen we iets heel belangrijks.
En dan kun je zeggen, het beeld van de school als vrijplaats, als tussenruimte, daar moeten we ruimte en tijd voor scheppen. Ik gebruik ook het Engelse woord sanctuary. De definitie van sanctuary is ‘bewaarplaats van het heilige’. Ik vind dat een prachtig beeld van een school, want daar gebeurt iets wezenlijks.
Wat is dat wezenlijke? Want er zitten heel veel mensen in de zaal die dromen van een school als vrijplaats, maar hoe doe ik dat? Hoe maak ik van mijn school weer een sanctuary?
Door grenzen te stellen. Door niet alles wat op de school afkomt zomaar te accepteren. Dat betekent dus dat je ook een idee moet hebben over wat wezenlijk is, en het is belangrijk dat je daarover in gesprek gaat. De ‘tijd nemen’ om daar met elkaar ‘aandachtig naar te kijken’ is een heel belangrijk vertrekpunt. Want als je geen idee hebt van wat wezenlijk is, of waar je prioriteiten liggen, dan loop je voor je het weet voortdurend achter allerlei agenda’s van buiten aan.
Dus het vergt ook gesprekken met elkaar?
Ik zie dat veel scholen met veel energie bezig zijn met hun eigen visie. Met wat ze willen. Dat is belangrijk. Maar het valt me ook op dat veel van deze visies allemaal op elkaar lijken. Ik zet tegenover ‘visie’ graag het woord ‘opdracht’. Het is natuurlijk belangrijk, wat willen wij, maar er is ook de vraag: wat moet er gedaan worden?
Als we eerlijk in de ogen van de nieuwe generatie kijken, wat voor vragen komen er dan naar ons toe? Voor mij is dat een manier om dat gesprek meer in balans te krijgen en niet steeds te zeggen: wat zouden wij willen, vanuit wat voor fantastische idealen. Maar ook wat voor opdracht ligt er eigenlijk hier? En hoe breed is die opdracht? Kwalificatie, socialisatie persoonsvorming is leuk om iets over die breedte te zeggen. Maar wat betekent het concreet voor deze school hier? Het is ook een kwestie van om je heen kijken; van leerlingen in de ogen kijken.
We kunnen vandaag met elkaar proberen te ontrafelen wat het geheim van goed onderwijs is. De vraag ligt voor het oprapen: wat is volgens jou het geheim van goed onderwijs?
De drie r-en. Niet de Engelse versie van reading, writing en rythmetic. Misschien wel die van rust, reinheid en regelmaat, En dat je je afvraagt van: hoe creëer je een atmosfeer waarin onderwijs eigenlijk mogelijk is? Dat vraagt kwaliteit.
Maar ik zou er ook zelf graag een vierde r aan willen toevoegen. Dat is die van rafeligheid. Het idee van There will be no miracles is namelijk ook het idee dat een school perfect kan zijn. En ik denk dat perfectie in alle domeinen, maar zeker in menselijke domeinen, een heel gevaarlijke ambitie is. Dat leidt uiteindelijk tot controle. Dus een zekere rafeligheid is wenselijk. Toestaan dat er dingen gebeuren, ook dingen waarvan we soms denken waarom gebeuren ze? Dat we die dingen laten gebeuren. Juist om te zien wat daar misschien naar boven gaat komen. Of wat voor appèl daarin zit. Die rafeligheid is volgens mij het vierde geheim van goed onderwijs.
Hierna ging Gert Biesta nog wat dieper in op zijn werk in een les van 45 minuten, die hij vier keer gaf. Dit is een transcriptie ervan.
De les zelf
Gert: Ik kreeg de eervolle vraag van Verus om me eens te verdiepen in de hele kwestie van inspiratie en onderwijs en uiteindelijk is dit boekje eruit gekomen. Het is kort en het heeft nogal wat werk gekost. Want om echt iets kort en krachtig te doen, dat vraagt juist tijd. Dat betekent ook dat eigenlijk iedere zin me dierbaar is. Ik zou hier iedere zin op tafel willen leggen en daar van allerlei kanten naar willen kijken. Maar daar hebben we nu helaas geen tijd voor.
Als je in je school met collega's in gesprek wilt over het thema inspiratie, dan merk je dat daar voeding in zit. Ik heb vanochtend al een paar dingen gezegd. Ik vind het bijvoorbeeld mooi dat mijn boekje naast de Verus-publicatie van Erik Borgman - De school als bouwplaats – staat. Daarmee wordt eigenlijk een aantal kwaliteiten van die plek, de plaats die de school is, in beeld gebracht.
Wat vanochtend ook wel even langskwam, dat vind je in het begin van het boek, is een installatie van een schotse kunstenaar? There will be no mjiracles here. Nathan Coley doet veel van dit soort dingen, dus die maakt grote teksten en die zet die dan ergens in het publieke domein neer. En dan vraag je je af: wat gebeurt hier?
Deze tekst vond hij in een oud Koninklijk decreet in Frankrijk, uit de zeventiende eeuw, in een stad waar mensen zeiden dat er allerlei wonderen gebeurden en daar moesten de koningen niks van hebben. Dus vaardigden ze een decreet uit: There will be no mirtacles here. Je denkt misschien van wel, maar het is dus niet het geval, wilde ze zeggen. Een beetje, zo schrijf ik erover in het boekje, als een politieagent bij die bij een ongeluk staat en zegt: doorlopen mensen, hier is niets te zien.
Vanochtend zei ik al, sommige mensen zouden het liefst bij iedere school zo'n bord neerzetten en zeggen: we hebben het helemaal onder controle. We weten precies al wat er gaat gebeuren en onze enige taak is om ervoor te zorgen dat we daar uit komen, omdat dat er uit moet komen. Een school zonder verrassing. Ik denk eigenlijk dat dat voor mij het einde van het onderwijs is. Een school waar we eigenlijk al weten wat er gaat gebeuren, daar kan helemaal niets gebeuren. Zo zou je dat kunnen zeggen. Het is vooral een school waar de mogelijkheid voor kinderen, jongeren, de nieuwe generatie, om aan te komen in de wereld eigenlijk helemaal geen plek heeft. En dat terwijl dat verschijnen van nieuwe mensen in de wereld eigenlijk het grootste wonder is wat zich iedere dag weer voltrekt.
Het nieuwe begin
Ik verwijs naar Hanna Arendt, een filosofe die dat fenomeen de geboortelijkheid noemt: het nieuwe begin. Ze zegt: ‘Dat is het wonder dat de wereld behoedt van haar ondergang.’ Interessant en heel merkwaardig. Ik denk dat als je vroedvrouw of vroed-mens bent en denkt, telkens als er weer een kind geboren wordt: dit is een moment waarop de wereld wordt behoedt voor de ondergang, dan is dat een heel ander manier om daarnaar te kijken.
Het ‘nieuwe begin’ dient zich aan bij iedere geboorte. Maar als mensen kunnen we eigenlijk steeds opnieuw beginnen. Ik vind het begin van een schooljaar zo'n heel bijzonder moment. Ineens krijg je weer allemaal nieuwe groepen studenten voor je neus en kun je weer een start maken. Dat vermogen om te beginnen, daar zegt Arendt van: dat is de bron van vertrouwen en hoop.
Maar het aankomen van nieuwkomers in de wereld gaat niet vanzelf. Het nieuwe begin is kwetsbaar en heeft bescherming nodig, omdat de wereld maar al te vaak overweldigend is. Ik denk dat de wereld tegenwoordig zeer overweldigend is.
Het nieuwe geboren kind - ik lees even voor uit eigen werk - zegt daarom niet: onderwerp me aan jouw idealen en ambities, maar het vraagt om tijd en ruimte om aan te komen in de wereld. Het nu geboren kind zegt daarom niet: geef me leerdoelen, toets me, beoordeel me, reken maar af, maar vraagt om toerusting, oriëntatie en aanmoediging om de stap de wereld in te kunnen, te willen en te durven zetten en daar staande te kunnen blijven.
Het nieuw geboren kind zegt: verwacht het onmogelijke van me, verwacht wat niemand van ons nu al als mogelijkheid kan zien. Of berekent of voorspelt. Het nieuw geboren kind zegt, There will be miracles here.
Wat is onderwijs?
Dat beeld, de hele vraag van, wat is onderwijs? Is dat iets wat we in onze greep moeten krijgen? Of is dat een plek waar dingen moeten gebeuren? Dat, zou je kunnen zeggen, heeft iets te maken met de thematiek van dit boekje. Ik wil er een paar dingen over zeggen.
Zoals ik vanochtend zei, bijna alle scholen hebben een visie. En ik moet altijd gniffelen omdat zoveel van die visies op elkaar lijken. Verus-scholen die geven daar een bepaalde lading aan. Je zou kunnen zeggen: hun visie heeft iets levensbeschouwelijks, iets religieus. En daar valt het woord inspiratie.
Verus heeft het opgepakt door te zeggen, dat is ook een van onze ambities waar we voor staan: geïnspireerd onderwijs en geïnspireerd goed onderwijs. En daar komen allerlei vragen naar boven waarop ik in dit boekje reflecteer. Niet zozeer voor mezelf, maar vooral om te zien: kunnen we daarover in gesprek raken? Vragen over inspiratie zelf, vragen over de rol in het onderwijs, maar ook vragen over de relatie tussen school en samenleving. Daar komt dat idee van ‘vrijplaats’ naar boven.
En wat ik vanochtend ook zei, het Engelse woord sanctuary, daar zit het heilige in. Als je zegt: het is een bewaarplaats voor het heilige, een plaats waar dat nieuwe begin de kans krijgt, dan is dat een plaats die bescherming moet bieden. Je zou kunnen zeggen ook een ruimte die bescherming nodig heeft. Als we de school zo maar voor de leeuwen gooien, dan is de school weg.
Ruimte en bescherming
Die ruimte en die bescherming zijn nodig, zodat de nieuwe generatie met enige rust de wereld kan ontmoeten. Dat klinkt heel groot. Maar als je bijvoorbeeld naar curriculum, didactiek en toetsing kijkt - want dat zijn de gereedschappen waarmee we die wereld, zeg maar ensceneren via de school – je ook kunt zeggen: iedere keer als je de wereld tegenkomt, kom je ook jezelf tegen. Want in die dubbelbeweging zit iets heel belangrijk pedagogisch over onderwijs. Die twee kanten, die moeten we ook in beeld houden.
Maar daar zit dan nog een ander zinnetje. We zouden de nieuwe generatie met ‘de zachte kracht van de inspiratie’ in die beschermde ruimte misschien kunnen ontmoeten. In een paar aspecten wil ik dat verder uitdiepen.
We zouden de nieuwe generatie met ‘de zachte kracht van de inspiratie’ in die beschermde ruimte misschien kunnen ontmoeten.''
Ik had die titel De school als vrijplaats en ik vond dat wel mooi. Maar ik had ook nog een alternatief: Leven van de lucht. Want - als het gaat om inspiratie - kom je eigenlijk in een het domein van lucht, van wind en adem. Als nuchtere Nederlanders zeggen we: van de lucht kun je niet leven. Wat ik probeer is te zeggen, door naar dat idee van inspiratie te kijken, dat de lucht juist heel wezenlijk is voor ons leven. Zonder lucht kunnen we niet leven.
Letterlijk betekent ‘inspiratie’ onder meer inblazen. Dat betekent dat inspiratie van buiten komt, dat je het niet kunt afdwingen. Het kan komen, maar het kan ook niet komen. Ik word vaak gevraagd om een inspiratielezing te geven. Dan zeg ik altijd: ja, maar dat kan ik niet garanderen. Het is leuk als het gebeurt, maar dat heb ik niet onder controle.
Er zit een bijbelstuk in het boekje. In Genesis 2.7 - waar god via de neusgaten lucht in Adam blaast. Dat is eigenlijk een heel bijzonder beeld van inspiratie. Wat god daar doet, is zijn eigen levensadem delen met ons mensen. Dat is een leven-gevend moment. Daar zou je al kunnen nadenken over je docentschap. Hoe deel jij eigenlijk je eigen levensadem met je leerlingen?
Op het toneel, even na de lunch, zagen we iets van wind als aankondiging van de aanwezigheid van god. Dat zie je veel in bijbelse verhalen. In het pinksterverhaal wordt gesproken over vlammen. Ik ben in allerlei vertalingen gedoken en ergens valt daar de uitdrukking: heilige adem. Weer zou je kunnen zeggen dat levensprincipe van inspiratie. In andere vertalingen gaat het bijvoorbeeld over de geestesadem van de dag, ook weer heel mooi. Wat is de geestesadem van een schooldag? Zit daar een geestesadem in, gebeurt daar iets?
En dan de profeet Elia op de berg. De hele tekst kwam in de korte voorstelling van zojuist langs, de donder, de bliksem en de storm. En god is eigenlijk in al die grote, krachtige ingrepen niet aanwezig. Denk maar aan het 'Nationaal herstelplan voor het onderwijs' bijvoorbeeld, zo’n storm en bliksem. Maar god, die verschijnt dan in het suizen van een zachte stilte. Ook een mooie poëtische uitdrukking: een zachte stilte die kan suizen.
Er zit iets tussen
Dus er zit iets in dat luchtelement wat met inspiratie heeft te maken. We kunnen als mensen bedenken, dat is belangrijk. We kunnen als mensen handelen en daarbij grip krijgen op de wereld. Ook dat is belangrijk om dingen te realiseren. Maar we zijn geen hersenen op pootjes. Er zit iets tussen. Je zou kunnen zeggen: wat er tussen zit, is precies de adem; dat wat leven geeft en in beweging zet; dat lucht geeft. Dat is een hele mooie uitdrukking. Dat geeft lucht. We bedoelen: dan is er wat mogelijk; dan schieten we uit de kramp.
Als je zo naar ons mens-zijn, ons menselijk bestaan begint te kijken, dan zie je ook dat we helemaal niet zelf alles in de hand hebben, met alfa’s en omega’s. Maar dat we letterlijk leven van de lucht en dat we het niet in onze greep hebben. Ook interessant is dat je lucht nooit kunt pakken.
Geïnspireerd onderwijs, wat is dat dan? Daar is veel over te zeggen. Één manier om daarover te spreken is te zeggen, dat is onderwijs vormgeven vanuit bepaalde mensbeelden, wereldbeelden, wereldvisies. En die visies die koesteren we ook. Die zijn belangrijk voor ons, dus die willen we ook delen. Voor mij is dat één manier om naar geïnspireerd onderwijs te kijken. Maar ik heb altijd wat moeite als ik woorden als mensbeeld of wereldbeeld hoor, omdat ik daar altijd een mens zie die de wereld tegenover zich heeft; daar op een bepaalde manier naar kijkt; dus een een bepaald perspectief heeft en draagt. Want ik denk dat er nog een ander gebaar is dat niet te maken heeft met onze visie, met alles wat wij willen, maar dat eigenlijk ‘van de wereld naar ons komt’. Je kunt weer zeggen: dat is misschien de wind van de inspiratie.
ik denk dat er nog een ander gebaar is dat niet te maken heeft met onze visie, met alles wat wij willen. Maar dat eigenlijk ‘van de wereld naar ons komt’. Je kunt weer zeggen: dat is misschien de wind van de inspiratie.''
Ik heb het vanochtend ook even gehad over het verschil tussen visie en opdracht. Visie is wat wij zien, wat wij kunnen zien, wat we willen zien. Daar zit veel moois in, maar de nieuwe generatie vraagt ook dingen van ons. De ontmoeting tussen de generaties en onderwijs en opvoeding stelt ons ook voor opdrachten, voor dingen die gedaan moeten worden.
Het is belangrijk om te zien dat als we het hebben over geïnspireerd onderwijs, dat dat niet alleen te maken heeft met alle mooie dingen die wij willen, maar ook met de vraag die er naar ons toekomt. Want inspiratie kan ook in een ogenblik komen: de geest waait hoe die wil waaien. Inspiratie kan ook als een dief in de nacht komen, dus het is ook de vraag of we daar aandacht voor houden.
Daarmee laat ik me ook inspireren door de titel van een boek van Erik Borgman Leven van wat komt. Ik ben gewoon verliefd op die titel. Daar zoveel in. Ik zei vanochtend als ik in t-shirt busines zit, dan zou ik alle t-shirts ermee bedrukken. Het motief, de uitdaging, om te proberen te leven van wat komt en niet van wat je allemaal zelf wilt. En voor mij zit daar de beweging van de inspiratie in.
Wat ons gegeven wordt
Wij hebben natuurlijk ook taal, ook theologische taal. Openbaring, genade, hetgeen wat ons gegeven wordt. Dat benoem ik in de tekst als inspiratie van boven, die is heel belangrijk. Maar daar zet ik naast de inspiratie van beneden, de inspiratie die eigenlijk iedere dag weer aan ons gegeven wordt. Vanuit het vertrouwen dat wat zich in ons werk aandient, ons laat zien wat er moet gebeuren. Sommige mensen noemen dat het ervaren van leiding, ook dat vind ik mooi. Dat je niet alleen denkt: dit is mijn agenda, dit moet ik vandaag realiseren. Maar dat je zoekt naar leiding, in datgene wat er langskomt in je leven.
En één ding dat langskomt in de beleving van alle onderwijsmensen zijn leerlingen. Als je dat begint op te tellen, hoeveel 100-en, misschien wel 1000 leerlingen langs zijn gekomen. Niet zomaar bij iemand. Nee, bij jou! Daar is iets in te vinden. De leerling als vraag, zou je kunnen zeggen. Leerlingen zijn ook bezig met hun eigen levensvraag en ook daar is een opdracht voor ons als leraar te vinden.
Als inspiratie echt van buiten komt, dan vraagt het een zekere durf om dat toe te laten, omdat we niet precies weten wat er komt. Dat vind ik een mooi motief in ons leven: om daar aandachtig voor te zijn en woorden voor te hebben.
Niet automatisch goed
Het is belangrijk, ook dat probeer ik te benadrukken, dat niet alles waar we door geïnspireerd raken, ook automatisch goed is. Mensen raken ook geïnspireerd en doen vervolgens de meest afschuwelijke dingen. Dus je kunt zeggen: wij staan daar altijd zelf nog tussen. Er is altijd nog de vraag aan ons: wat ik nu voel als richting of opdracht, is dat waar ik voor moet gaan? Heb ik dat goed, zuiver gezien en ervaren? En dat is altijd een open vraag, maar wel een belangrijke om te stellen.
We willen niet alleen zelf geïnspireerd zijn. We willen eigenlijk in het onderwijs ook op een of andere manier die inspiratie doorgeven aan de leerlingen. Onderwijs dat wil inspireren, zou je kunnen zeggen. Ik denk daar tegenwoordig veel over na in termen van Freud, die twee principes benoemd, Eros en Thamos: een levensverlangen en doodsverlangen. Maar ik maak me zorgen als ik naar onze cultuur en in onze tijd misschien ook naar onderwijscultuur kijk. Hoeveel levensbrengende kracht zit daarin? We worden eigenlijk steeds naar een hele andere kant getrokken. Die neiging om alles te willen beheersen is de dood in de pot.
Ik heb zorgen, niet alleen hoe we daar zelf in staan, maar ook hoe jongeren daarin staan. We horen veel over mentale problemen, eigenlijk liggen daarachter existentiele vragen. Lukt het een nieuwe generatie om echt in de wereld te kunnen stappen? En inspirerend onderwijs - onderwijs waarin we eigenlijk proberen ons eigen levensprincipe te delen met de nieuwe generatie – speelt ergens daar een rol in.
Ruimte aan de leven-brengende stroom
Dat hangt niet allemaal van ons af. Ik denk niet dat inspirerend onderwijs vraagt dat we allemaal hoog inspirerende leraren hebben. Natuurlijk komen we die tegen. Dat is fantastisch. Maar je kunt zeggen: daar hangt het niet allemaal vanaf, misschien helemaal niet. Wat nog mooier is, is als het ons lukt in onderwijs om ruimte te bieden, zodat die inspiratiestroom, die leven-brengende stroom, de klas in kan komen; het leven van onze leerlingen iin kan komen. En dat zijn ook vragen voor curriculum, didactiek en toetsen.
Als je het letterlijk neemt, is dat wat ons - als wind - te doen staat. Dat we leerlingen in die windvlaag leiden, zodat ze daar iets kunnen ontmoeten. Wat ze daarmee doen, dat is dan vraag twee. Maar ze dat laten ontmoeten is belangrijk werk voor onderwijs dat inspirerend wil zijn.
Vrijheid
En daarvoor heeft onderwijs vrijheid nodig. Niet de vrijheid om je eigen visie door de strot van de leerlingen te drukken, als ik het even scherp zeg. Maar precies de vrijheid van de luwte, waarin dat zachte ruisen misschien ervaren kan worden.
Dus dat zijn bespiegelingen die allemaal in dat boek zitten, die hopelijk helpen om scherp te kijken naar waar we het hier over hebben. Wij zijn voor geïnspireerd onderwijs, of wij willen inspirerend onderwijs! Daar zitten dus lagen in. Want ik denk dat je ook ziet dat er een aantal valkuilen in zitten. Dus elkaar scherp houden is belangrijk.
Inspiratiesessies
Toen Verus me vroeg, wil je hierover schrijven, zei ik ja. Maar ik wil ook weten of dit leeft, hoe dit leeft? Dus we hebben ook twee dagdelen georganiseerd, in Dordrecht, in het Onderwijsmuseum in januari. Daar kwam bijvoorbeeld naar voren dat inspiratie echt een leven-gevende kwaliteit is. Als inspiratie wordt ervaren, dan doet dat iets. Het voedt, het raakt je, het geeft lucht. Iemand kwam met het beeld van de thermiek van de inspiratie, een verheffende kwaliteit, het lift je op. Dat is een heel mooi beeld. Die wind die kan dat inderdaad doen, zodat je ook in die stroom geraakt om jezelf te verheffen.
Inspiratie komt onverwacht. Het zit vaak in het kleine, of in dat wat je verrast. Dingen verrassen ons als een andere kant op gaan, anders dan onze verwachting. En dan is de kunst, zou je kunnen zeggen, om dat niet te zien als oh ik wilde die kant op en dit verstoort me. Maar te zeggen: hé, daar gebeurt in mensen iets, dat misschien van waarde kan zijn. Dat is een hele andere kant van de professionaliteit van de leraar. Om dat te leren waarnemen, die waarde.
In gesprek kwam ook naar voren dat inspiratie niet neutraal is, dus het kan je vele kanten op trekken, duwen en inspireren. Dat er dus altijd de vraag is: welke kant gaat het op? Is dat die kant die het op zou moeten gaan? Iemand zei heel mooi: inspiratie is van niemand en daarom van iedereen. Dus we moeten ook uitkijken als iemand claimt: ik weet waar de inspiratie vandaan komt, volg mij en dan komt het allemaal goed. Inspiratie heeft iets democratisch, zou je kunnen zeggen.
Inspiratie vraagt allerlei kwaliteiten. Het vraagt verbinding in de school. Rust, geduld, vrijheid, autonomie en vertrouwen. Vertrouwen in elkaar, als collega's. Vertrouwen in de leerling. Wat al die kwaliteiten eigenlijk doen, is ruimte bieden. Ik gebruik ook het woord poreus. Het is belangrijk dat een school voldoende poreus is, dat niet alle gaten al dicht gekit zijn. Pedagogisch gezien kun je zeggen dat er gaten in moeten blijven. En misschien raakt dat het punt om ook met elkaar in gesprek te komen. Het betekent ook dat inspiratie kwetsbaar is. Dus het waardevolle van de inspiratie staat tegenover het kwetsbare. De vraag is dan: hoe beschermen we dat en hoe houden we dat in beeld? Want je merkt hoe snel inspiratie ook de school uit gesleurd kan worden. Die vraag ligt eigenlijk op het bordje van iedereen.
Zeggen, inspirerend onderwijs, daar heb ik wle wat mee, is niet voldoende, want daar komt dus ook een opdracht in mee. Wat kan jij dus doen om ervoor te zorgen dat het kwetsbare een plek houdt in jouw praktijk en onderwijs?
Gert Biesta is sinds 2023 kroonlid van de Onderwijsraad. Van 2020 tot 2022 was hij lid van de Wetenschappelijke Curriculum Commissie van van 2014 tot 2018 geasocieerd lid van de Onderwijsraad. Thans is hij als hoogleraar 'Public Education' werkzaam bij het Centre for Public Education and Pedagogy op Maynooth University in Ierland. En hoogleraar 'Educational Theory and Pedagogy' werkzaam in de Moray House School of Education and Sport, University of Edinburgh, Schotland.
Nieuw samen
Hier vind je nog de tekst die Berend Kamphuis (voorziter College van Bestuur) aan het einde van de Verus-dag uitsprak, een pleidooi voor een Nieuw Samen.
Reacties