Jeugdzorg en onderwijs: ‘Niet meer problematiseren, maar aan de slag met een praktische pedagogische houding’
26 mei 2015
Gedurende de hele lezing van Jo Hermanns - in mei 2015 - is het stil in theater Maitland, merkt schoolleider Karin Donkers, vaste bezoeker van de NIVOZ-nderwijsavonden in Driebergen. Het publiek - mensen uit de hulpverlening, de zorg en het onderwijs – luisteren naar een aantrekkelijke mix van ervaringen en opmerkelijke onderzoeksgegevens en rapporten. ‘Een goede avond,’ stelt Karin vast, ‘zo’n avond dat je gedachten nadien door je hoofd blijven schieten.’ Haar verslag en reflecties in een blog: ‘Het vraagt een andere manier van denken. Hulp en ondersteuning gericht op concrete doelen. Kijken wat het kind zelf zegt, wat de volgende stap zou kunnen zijn.’
Het is donderdag 21 mei, 19.30 uur en het theater Maitland op Landgoed de Horst zit weer vol. Het is een avond met Jo Hermanns - emeritus hoogleraar Opvoedkunde aan de UvA. Na het openingswoord van Luc Stevens en de overhandiging van het Magazine ‘Ik wens je de wereld’ van Rob van der Poel aan de hoofdspreker, rolt laatstgenoemde het daaropvolgende uur zijn visie uit. Een visie op de hulp aan ouders en kinderen die het moeilijk hebben. Hij staat direct stil bij het feit dat het aantal kinderen dat gebruik maakt van zorg en speciale voorzieningen het laatste decennia enorm stijgt, terwijl‘cijfers’ aantonen dat er juist minder problemen zijn en kinderen zich steeds gelukkiger voelen. Hermanns maakt ook snel duidelijk dat een avond wordt zonder politieke statements. Er zijn geen blauwdrukken. We kunnen elkaar wel informeren om keuzes beter te kunnen maken.
De huidige situatie, zoals Hermanns hem schetst. ‘We leven in zorgzame samenleving, waar opvoeden en onderwijs van groot belang gevonden wordt. Wij vinden dat opvoeden van kinderen een thema is dat ons allen aangaat en iedereen heeft er een mening over. Hetzelfde geldt voor onderwijs. Er zijn veel professionals en er gaan grote budgetten naar deze voorzieningen. Het is een (maatschappelijke) uitdrukking dat ieder kind krijgt (of verdient), waar hij/zij recht op heeft. Dat leidt tot steeds meer zorg en/of interventies in opvoeding. Teveel zorg, teveel hulp en teveel diagnoses? Hermanns denkt van wel. Hij staaft het met cijfers. ‘We doen – denk ik - teveel een beroep op speciale voorzieningen. En dat komt het kind - en ook zijn omgeving - uiteindelijk niet ten goede.’
Als ik thuis kom, heb ik een verslagen gevoel over me. We doen zo verschrikkelijk ons best. We willen zo graag dat het met alle leerlingen goed gaat. Tegelijkertijd realiseer ik met ook dat het ‘goed’ gaan voor het grootste deel betekent dat kinderen geen storend of afwijkend gedrag vertonen, zodat we eigenlijk gewoon ons werk kunnen doen en de beoogde resultaten halen. Moeten halen of willen halen!!? Als dat niet lukt - en ik weet zeker dat we denken dat we alles hebben geprobeerd - schakelen we hulp in. In de hoop dat ‘deze mensen’ het beter weten, ons adviezen geven en we verder kunnen met dit kind. Dit kind, hoe vreselijk klinkt dat? Niet zo bedoeld, maar wel vaak zo gezegd.
Het is geen onwil, denk ik, het is onmacht. Het is niet zoals we het zouden willen. Het is de uitkomst van de afrekencultuur, die ook ons traditionele klassikale onderwijs is binnengedrongen: de grote groepen en de leraar die zich niet meer in staat acht om zoveel kinderen te begeleiden. Allemaal verschillend, met eigen behoeften, andere zorg, andere verwachtingen en andere wensen.
En daar ligt een denkfout.
Het is niet een probleem van de leerling, maar het is het denken van de mensen erom heen. Zij hebben verwachtingen, eisen resultaten, willen een zekere toekomst voor hun kind. Het kind wil een gelukkige jeugd, gezelligheid en vriendschappen, gewoon meedoen op school. Gezien worden, niet zozeer opvallen – erbij horen, niet erbuiten vallen. En zeker niet verwezen worden naar een instantie of andere speciale voorziening. Of zoals Jo Hermanns het zei: ‘We exporteren deze kinderen naar speciale voorzieningen.’
En dat is dan wat me – eenmaal thuis - bezighoudt. Maar wat kan er anders dan kinderen naar speciale voorzieningen verwijzen? Hebben we een alternatief? Jazeker, maar dat vraagt een andere manier van denken: omdenken! Niet: Wat is het probleem? Maar: wat zou je willen veranderen!
Wat willen mensen zelf. De persoon – het kind, de leraar, de schoolleider - zelf laten vertellen wat ze willen? Dat zijn andere gesprekken en vraagt om het erkennen van het perspectief van de ander. Hulp gericht op concrete doelen. Kijken wat je wilt, wat de volgende stap zou kunnen zijn. Professionele ondersteuning alleen indien wenselijk, maar bij voorkeur in de eigen leefsituatie, binnen het eigen systeem. Hermanns: ‘We moeten aan de slag met een praktische pedagogische houding. Mensen zijn bereid om een kind die het moeilijk heeft, te helpen. Daar zijn we mens voor. Alle mensen zijn – ieder op zijn eigen terrein - functioneel gestoord. Kijk naar de captains of industry. Hun mate van psychopathie zorgt er juist voor dat ze op die plek – in hun rol - talentvol zijn. Ze zijn anders dan anderen. Kijk naar wat wel kan, niet naar wat niet kan. Help een kind zijn of haar talenten te ontdekken en te ontwikkelen. Die lijn is eenvoudig. En onderzoek geeft aan dat het beter is dan het exportgedrag.’
Het gaat erom dat de sociale omgeving het kind kan helpen, zegt Hermanns. Het belang om de hele omgeving te betrekken en aan te spreken op hetgeen er zou moeten veranderen. Niet direct een uithuisplaatsing, maar de vraag stellen: ‘Weet jij iemand waar jij naartoe zou willen en kunnen?’ Kinderen hebben antwoorden. Ze moeten gehoord worden.
In mijn hoofd duikt meteen de zo bekende slogan van de Stichting Pandora al weer heel wat jaren geleden: Ooit een normaal mens ontmoet En, beviel het?
Laten we dus stoppen met denken dat er uberhaupt ‘normale mensen’ zijn. Ieder mens is uniek. Laten we de tijd nemen, echt luisteren en doorvragen. Oplossingsgericht kijken, niet langer uitsluiten, ontkoppelen. Gewoon omdat onderzoek aantoont dat de effecten van de verwijzing naar speciaal onderwijs of speciale voorzieningen negatiever uitpakken dan we denken. ONDERZOEK!!!
Laten we onszelf, onze kinderen serieus nemen, in de onderwijspraktijk van alledag. Mooi onderwijs waar alle kinderen welkom zijn en blijven. Ooit een normaal kind ontmoet? En beviel het? Ja, want ze horen er allemaal bij!”
Karin Donkers was in 2015 schoolleider op De Cocon,en lid van het bloggerscollectief HetKind.
Videosamenvatting van deze NIVOZ-onderwijsavond
Onderwijsavond met Jo Hermanns in Driebergen: 'Een pedagogisch antwoord op passend onderwijs' (21 mei 2015) from HETKIND.ORG on Vimeo.
Reacties