Zij-instromer (1): archeologe Aranea van Laar verruilde de oudheid voor de onderbouw
27 januari 2019
Terwijl wij ons opmaken voor een winterse griepepidemie en opdrogende invallerspools, bewegen er ook mooie mensen naar het onderwijs toe: eerder in haar loopbaan had Aranea van Laar de geschiedenis letterlijk in haar handen. Als archeoloog groef ze Romeinse glasscherven op aan de Rode Zee en als depotbeheerder vond ze het visitekaartje van Beethoven. Op de Zutphense Walter Gillijnsschool kijkt ze naar iets heel anders: de toekomst. Aranea leeft, werkt, speelt met de onderbouwers.
Waar ben je vertrokken, waar kom je vandaan?
“Ik ben ooit begonnen als student klassieke talen, maar ik zag toen het beroepsperspectief van docent worden niet zitten en dus stapte ik over naar archeologie. Ik was gespecialiseerd in de Klassieke Oudheid en tijdens mijn studie raakte ik – naast als digitale vondstverwerker – al als glasspecialist betrokken bij opgravingen, van het meest noordelijke punt waar de Romeinen gezeten hebben, tot de zuidelijkste Romeinse havenplaats, aan de Rode Zee. Een heel avontuurlijk bestaan, maar ook heel onrustig: via-via krijg je steeds weer te horen waar ze je na deze klus kunnen gebruiken. Daarbij is het ook slecht betaald, dus je kunt je in Nederland geen huis veroorloven.”
Dat is letterlijk en figuurlijk een lange reis naar waar je nu bent.
“Ja, en die reis had nog wat tussenstops. Na een aantal jaar deed ik wat veel archeologen doen – het zijn vaak bètamensen, die de ict inrollen. Zo ook ik. Ik werd netwerkbeheerder en vandaar rolde ik in een mooie baan om in het Gemeentearchief Amsterdam een digitaal fotostudio in te richten. Letterlijk kilometers archief moesten gedigitaliseerd worden en ik mocht dat in goede banen gaan leiden. Op een dag had ik het visitekaartje van Beethoven in mijn hand, dat hij ooit overhandigd had aan de directeur van het Concertgebouw. Dan gaat er wel wat door je heen.”
Wat veelzijdig! We zijn nog steeds niet bij het onderwijs.
“Dat was af en toe al wel langszij gekomen. Ik heb bijvoorbeeld bijles wiskunde gegeven en kreeg toen de aanbieding te komen werken op een vo-school. Dat wilde ik niet. Toen onze kinderen kwamen, ben ik gestopt met werken omdat mijn man en ik het idee hadden dat het goed was als er iemand de eerste vier, zes jaar voor ze was.
Toen ik een keer een gastles archeologie gaf op de montessorischool van mijn oudste dochter, zei de directrice dat ze ‘iets in me zag’: er was op de school een probleem met een groep 5-6, die uit elkaar moest. Ze zag mij die groep 6 wel draaien. ‘Ja, maar ik heb geen ervaring, geen pabo, niks.’ De directrice nodigde me uit de sprong te wagen en daar ben ik haar heel dankbaar voor: mijn debuut in het onderwijs, met een pittige groep 6 die ik helemaal op intuïtie benaderde. Ik voelde er al mijn gevarieerde ervaring samenkomen. Aristoteles schrijft ergens dat je roeping ligt op de plek waar je eigen talenten en de behoeftes van de wereld samenkomen: ik was klaar met zoeken en ik ben alsnog pabo gaan doen.”
En nu Jenaplan. Hoe kwam je daar terecht?
“Ik werd uitgenodigd voor een sollicitatiegesprek op de Walter Gillijnsschool in Zutphen. Ik ging, zonder grote verwachtingen. Het was me een tijdje niet meegevallen een nieuwe school te vinden, vooral omdat ik vrij kritisch ben over wat ik wel en niet wil. De toenmalige directrice had mijn brief eruit gelicht vanwege mijn bizarre cv, maar zelf viel ze die middag in in een stamgroep. Met een bovenbouwstamgroepleider en iemand van het bestuur had ik zo’n leuk gesprek: heel veel lol. Ik was best nog verbaasd dat ze me uitkozen, maar juist de vrolijke openheid van het gesprek hadden ze gewaardeerd.”
Ben je intussen ook echt ‘geland’?
“Ik was er al! Waar Jenaplan voor staat, is de manier waarop ik van nature werk. Dat had ik op de pabo al gemerkt: wereldoriëntatie, een rijke omgeving, het verbinden van zaken aan elkaar. Het helpt misschien dat ik zelf op een jenaplanschool gezeten heb – je roots vormen je toch. Ik hoefde niet meer te landen.”
Wat heb je gevonden op school? Waar vonkt het, waar tref je de parels?
“Het klinkt misschien raar, maar een parel in dit onderwijs is dat ik me er thuis voel. Dat heb ik niet zo snel. Ik ben toch wel vaak weggezet als apart, als uitgesproken in mijn visie en mening. Dat thuisgevoel in het Jenaplan – of in elk geval op de Walter Gillijns – ligt eraan dat iedereen hier geaccepteerd wordt zoals hij is. Dat is op andere scholen wel anders geweest.”
Als je dan mag zijn wie je bent, hoe vul je dan die ‘uitgesproken rol’ in?
“Toen mijn contract afliep en ik eigenlijk al een andere baan had, zijn collega’s voor me gaan knokken. Wat ik te horen heb gekregen is: ‘Jij kunt niet weg, want jij bent het geweten van de school’. Vorig jaar hadden we het als team best zwaar. Het klopt dat ik mijn mond toen opendeed: ik heb niks te verliezen. Voor mij speelt niet de angst mee ontslagen te worden. Bij de interim-directie die later volgde heb ik dit ook zelfs aangeboden, toen ik de pedagogische visie in het gedrang zag komen. Soms voel ik dan wel: ‘Oei, Aranea, wat je nu doet is niet handig’, maar het moest. Juist die houding van ‘dan mijn hoofd er maar af, maar dit moet gezegd worden’ is enorm gewaardeerd.”
En waar loop je tegenaan? Wat wil je in beweging zetten?
“Het zal geen nieuws voor het team zijn dat ik geen voorstander van al te veel toetsing ben. Daarin wil ik graag nog beweging zien. Het is echter iets dat voorbij de invloed van een stamgroepleider ligt – met het grotere belangenspel van financiering, overkoepelend bestuur, quota, normering – maar ik ben voorlopig al blij dat we in de onderbouw echt spelend aan het leren zijn.”
Interview: Geert Bors
Geert Bors is redacteur bij het NIVOZ en hoofdredacteur van jenaplanblad Mensenkinderen. Dit artikel, uit het decembernummer 'Beweging', is met toestemming van de NJPV overgenomen.
Reacties