Stichting Nivoz logo
Sterkt leraren, schoolleiders en betrokkenen bij de uitvoering van hun pedagogische opdracht

Nivoz platform hetkind

Ziek zijn is fijn

23 oktober 2019

Een wazig verhaal rondom ziekteverzuim, onderwijsprofessionals komen ze regelmatig tegen. Redenen ervoor zijn divers en eigenlijk altijd complex. Coach Ivo Mijland brengt een casus in, geeft achtergrond over het verschil tussen spijbelen en schoolweigering/schoolfobie en geeft algemene tips.

Een aantal jaren geleden maakte ik een bijzondere intake mee. Ik had Jasper en zijn ouders op gesprek in mijn praktijk. Jasper was twaalf, zat in de brugklas en bezorgde zijn mentor hoofdbrekens. Hij was dat schooljaar al zestien keer ziek thuis gebleven. Volgens moeder omdat hij zo ziek is van de spanning, dat naar school gaan echt niet lukte. Vooral veel buikpijn, zo erg dat naar school gaan er echt niet in zat. Toen moeder die pijn op haar gelaat toonde, keek Jasper een beetje schuldig naar opzij. Die blik op Jaspers gezicht bleef hangen bij Mijland. Wat betekende die? Jasper schreef onderstaand gedicht 'Ziek zijn is fijn’.

Ziek zijn is fijn
Als ik ziek ben, voel ik me beter
Beter dan niet ziek

Ook al is dat niet al te best
Als ik me beter voel, word ik ziek
Zieker dan goed voor me is

Dat is nu net de pest
Ziek zijn is fijn
Omdat veel mensen er dan voor me zijn

Vooral mama geniet
Als ze me ziek thuis ziet
Dan voelt zij zich ook een beetje beter

Want alleen is maar alleen
Mama mocht nooit ziek zijn
Dat vind IK niet eerlijk

Dus help ik haar zich beter te voelen
Door te laten zorgen voor mij, zo ziek
Dan huilen we samen, zonder dat iemand het ziet
En zijn we even samen één

Jasper (12 jaar)

Ik sprak na de intake met Jaspers mentor, die was onlangs op ziekenbezoek geweest, waar hij Jasper ontspannen achter zijn spelcomputer had getroffen. In de loop van de ochtend ging het gelukkig weer wat beter, had zijn moeder gezegd, terwijl ze Jasper liefdevol over de bol aaide. Of Jasper morgen weer op school zou komen? Dat was nog maar even afwachten. Jasper krijgt namelijk nachtmerries als hij aan school denkt, vertelde moeder. ‘In zijn dromen poept hij in het bijzijn van zijn klasgenoten in zijn broek’, zei ze bezorgd om vervolgens streng te vervolgen: ‘Het is onderweg naar school ook gevaarlijk met die klasgenoten. Ze hebben al drie keer zijn tas van zijn fiets getrapt en één keer is Jasper zelfs van zijn fiets geschopt.’ Jasper luisterde naar zijn moeder en liet zijn hoofd en schouders zakken, aldus de mentor.

Ik denk dat iedere (onderwijs)professional dit soort verhalen herkent. Een wazig verhaal rondom ziekteverzuim. De mentor sprak van schoolweigering en overwoog de leerplichtambtenaar in te schakelen. Jasper was in de ogen van de mentor niet echt ziek en dus kon en moest hij gewoon naar school toe komen. Hoewel ik die redenering begrijp, was het weinig constructief richting Jasper om de dingen zo te versimpelen. Het klonk zelfs of het zijn schuld was. Ik kreeg gelukkig ruimte om positief samen te gaan werken met zijn ouders én met zijn mentor.

In de gesprekken met Jasper en zijn ouders ging het onder andere over de eerste schooldag op de middelbare school. Jasper vertelde dat hij gevoeld had dat zijn ouders het spannend vonden dat hij na acht veilige jaren op de basisschool ineens met de fiets naar de grote stad moest. De laatste week voor de zomer besloot zijn moeder met hem te gaan oefenen om de route alvast te inspecteren. Op de eerste schooldag dacht Jasper na al die oefening: ik ben er klaar voor, ik weet wat me te doen staat want ik heb geoefend met mijn moeder. Maar zijn moeder was nog niet zo ver en pakte ook haar fiets om haar zoon te begeleiden naar de grote stad. Die avond hoorde hij hoe zijn moeder huilde en snikkend tegen zijn vader zei: ‘Ik wil hem wel loslaten, maar ik durf het gewoon echt niet.’ De volgende ochtend was Jasper voor het eerst ziek…

Spijbelen versus schoolweigering

Schoolfobie/schoolweigering is een hele complexe thematiek. Vaak is er sprake van een combinatie van separatieangst en een sociale fobie. Kinder- en jeugdpsychiater Peter Adriaenssens gebruikt de term absenteïsme voor het symptoom: het kind blijft weg op de plek waar hij verwacht wordt. Adriaenssens koppelt spijbelgedrag aan een gedragsstoornis en koppelt absenteïsme daarentegen aan een (seperatie)angststoornis. Schoolweigering moet je dus onderscheiden van spijbelen. Bij spijbelen is vaak sprake van antisociale gedragsproblemen en bij een schoolfobie spelen andere oorzaken een rol.

Begripsbepaling is niet alleen lastig vanwege de splitsing in gedrags- en angststoornis, nog ingewikkelder wordt het omdat kinderen ook door andere stoornissen de symptomen van extreem schoolverzuim laten zien. Schoolweigering komt ook voor bij stoornissen als depressie, faalangst, autisme of psychotische stoornis.

In veel situaties ontstaat een schoolfobie omdat kinderen vanuit hun verticale loyaliteit beschikbaar willen zijn voor hun ouders om de problemen in het gezin van herkomst aan te pakken. Door thuis te blijven, cijferen ze hun eigen belangen weg om betekenisvol te zijn voor ouders. Ook kan er sprake zijn van een angst om naar de plek toe te gaan,waar gevaren gezien worden. Ook bij deze variant geven kinderen veel aan hun ouders door thuis te blijven, omdat ze signalen opvangen waaruit blijkt dat de gevaren reëel gevonden worden door het thuisfront. Het kind blijft dan thuis, om de stress rondom het weggaan weg te nemen bij ouders.

Lichamelijke klachten

De eerste symptomen waaraan school en ouders een schoolweigering kunnen herkennen, zijn ziekmeldingen met vage lichamelijke klachten. Kinderen blijven opvallend vaak ziek thuis. En hoewel de ziekteverschijnselen – bijvoorbeeld overgeven of extreme buik- of hoofdpijn – serieus zijn, lukt het niet om een medische verklaring (griep, migraine, etc.) te vinden.

De term ‘schoolfobie’ duikt voor het eerst op in 1932, als de Amerikaanse psychiater Broadwin (‘A contribution to the study of truancy’) voor het eerst een variant omschrijft op de tot dan toe bekende term ‘truant’ (spijbelen). Deze term werd gebezigd voor alle gevallen van schoolverzuim, waarvoor geen fysieke oorzaak te vinden was. Ook was er bij deze vorm van verzuim een nauwe samenwerking tussen thuis en school. Deze partijen deelden hun zorg over het ongewenste gedrag van het kind. Broadwin kwam met de theorie dat er ook spijbelgedrag was bij leerlingen, waarbij ouders op de hoogte waren van de afwezigheid en de afwezigheid in sommige gevallen zelfs steunden. Opvallend is ook dat Broadwin verwoordt dat in aanwezigheid van de moeder de schoolangst direct snel verdwijnt. De visie van Broadwin wordt in het boek ‘Klassiekers van de kinder- en jeugdpsychiatrie’ van F. Verheij als een nooit meer overtroffen omschrijving genoemd voor de term ‘schoolfobie’. Broadwin verwoordde het destijds als volgt:

‘Het kind is afwezig van school gedurende periodes die variëren van meerdere maanden tot een jaar. De afwezigheid is blijvend: op alle ogenblikken weten de ouders waar het kind is. Het is bij zijn moeder of dicht bij zijn huis. De reden voor de schoolafwezigheid is niet begrijpbaar voor de ouders, noch voor de school. Soms zegt het kind dat het bang is naar school te gaan, bang voor de leraar, of soms zegt het dat het niet weet waarom het niet wenst naar school te gaan; als het kind thuis is is het gelukkig en blijkbaar zonder zorgen.’

Wat als we de term schoolweigering zouden weigeren

Tot hier de begripsbepaling. En vanaf hier mijn afweer tegen de begripsbepaling, want welke deskundige ik ook volg, in alle kaders lijkt het dat de schuld gezocht wordt bij Jasper. Wat zou er gebeuren als we het begrip weigeren in onze begeleiding. Jasper weigert, dat is waar. Hij is immers absent, hij weigert naar school te gaan en vertoont problematisch gedrag. Zijn hoofd maakt verkeerde keuzes, zo lijkt men te beweren. Ik zag in de intake echter direct dat Jasper een heel verhaal op zijn schouders droeg en dat er eigenlijk niet zoveel te kiezen viel. De korte blik tussen hem en zijn moeder triggerde me. Want Jasper was als 12-jarig jochie, zo zittende in mijn praktijk, een lief klein mannetje dat nog net niet op schoot kroop bij zijn liefdevolle moeder. Hij koos niet tegen school, maar – onbewust – vóór zijn moeder. Dat is natuurlijk nog steeds een probleem, want een kind van twaalf hoeft niet voor zijn moeder te zorgen. Maar als je de weigering wilt doorbreken, moet je beginnen met een gastvrije ontvangst van Jaspers liefde voor zijn moeder en andersom.

Billijkheid

In de contextuele benadering wordt veel gekeken naar de billijkheid van geven en ontvangen. Mensen staan in relaties voortdurend voor de keuze: zorg ik voor mezelf en staat mijn eigen belang voorop, of zet ik mijn eigen belangen opzij en kies ik voor de ander. Ben ik Jasper van twaalf, die met gierende hormonen de stap naar volwassenheid zet op een vmbo-school op twintig kilometer van huis, of richt ik mijn inzet op mijn moeder, die zichtbaar in een kramp zit sinds de basisschooltijd voorbij is.

Schoolvrees of een schoolfobie. Het zijn in veel gevallen ontoereikende termen. Schoolweigering ook. Vaak is het kind is niet bang voor school, maar veel meer voor de gevolgen van naar school gaan. Het weigert ook niet naar school te gaan, het heeft daar redenen voor. Door thuis te blijven, geeft het kind de moeder de mogelijkheid voor het zieke kind te zorgen. In beide gevallen is er naast de ziekte, ook sprake van ziektewinst. Want bang zijn voor school en het daarbij horende verzuim, leveren ook een stukje veiligheid op. Bij Jasper was het snel duidelijk: als hij thuis bleef, hoefde zijn moeder niet los te laten en merkte hij dat ze snel rustig werd.

Eerste gereedschap

Voor kinderen die ziekelijk bang zijn om naar school te gaan, is erkenning van de ziektewinst vaak een eerste stap. Door als begeleider begrip te tonen voor de ziekte, het thuisblijven, de zorgen van ouders, geef je als begeleider de boodschap dat je niet wilt beschuldigen maar juist wilt samenwerken.

In een eerste gesprek met Jasper en zijn moeder, gaf ik erkenning voor zijn afwezigheid. Ik ging niet in op de weigering naar school te gaan, maar op het liefdevolle stuk in Jaspers keuze: ‘Ik begrijp dat het fijn voor je is om thuis te blijven. Ik hoor je zeggen dat je merkt dat je moeder dan geen zorgen heeft. Je hoeft dan immers niet bang te zijn hoe het met haar gaat en mama kan dan voor je zorgen.’ Ik draaide me richting moeder en gaf ook haar erkenning: ‘Wat een lieverd, die zoon van je.’ Moeder begon te snikken. En te knikken.

Natuurlijk is hier de vraag: Waar houdt de begeleiding op school op en waar neemt de hulpverlening het over? Die vraag is voor iedere begeleider verschillend. Het hangt af van wat je kunt (vaardigheden), wat je wilt (afbakening van tot waar je het zelf passend vindt) en wat je mag (afbakening van de organisatie waarin je werkt).

Jouw verantwoordelijkheid is wat mij betreft in eerste instantie om Jasper uit de schuldpositie te halen. Om de schuldwoorden weigeren, fobie, thuiszitter enz. te weigeren. Je hoeft het probleem niet direct op te lossen, maar moet wel zorgen dat je afstand neemt van beschuldigingen. Zie Jasper als een liefdevol gevend en positief kind, dat doet waarvan hij denkt dat nodig is in zijn gezin van herkomst. Omarm zijn ouders, ook als ze rare sprongen maken. Verwijt Jasper niet dat hij helemaal niet ziek is, zeg hem niet dat hij zijn schoolloopbaan aan het verpesten is.

Wees ook slim in de samenwerking met de leerplichtambtenaar: durf te wachten als je denkt dat juridisch ingrijpen de angst van de scholier vergroot, maar ook juist de leerplichtambtenaar erbij te halen als je denkt dat die een hulpbron kan zijn. Jasper moet in het belang van zijn persoonlijke ontwikkeling zo snel mogelijk terug naar school, maar die snelheid bereik je in veel gevallen alleen door in eerste instantie rustig te blijven en buiten de gebaande paden te denken. Trap eerst op de rem, dan trapt hij zelf op een passend moment het gaspedaal wel in. In de vertraging zit de versnelling.

Op een rij nog eens tien tips:

  1. Neem contact op met ouders als je het verzuim opvallend vindt. Verzuim is een signaal voor een onderliggend probleem.
  2. Geef erkenning aan de ouders en aan de leerling. Dat kun je doen door bijvoorbeeld de ziektewinst duidelijk te benoemen.
  3. Voorkom te allen tijde een beschuldigende vinger. Er is geen schuldige, wel een gemeenschappelijk probleem.
  4. Nodig ouders uit op school om over het probleem te praten.
  5. Neem contact op met het AMK om advies in te winnen. Het AMK heeft veel deskundigheid in huis en kan zonder verplichtingen overleggen over de problemen die jij waarneemt.
  6. Probeer zo snel mogelijk te zorgen dat het kind weer naar school gaat. Elke dag dat er extra verzuim is, maakt de situatie complexer.
  7. Zoek in overleg met de ouders zo snel mogelijk naar externe hulpverlening.
  8. Houd de lijnen kort. Zoek dus veel overlegmomenten met de ouders en beschouw ouders daarbij als bondgenoot in de begeleiding.
  9. Richt je energie op zaken die je wilt zien, niet op zaken die er (nog) niet zijn.
  10. Voorkom een juridische strijd. Van strafrechtelijke dreigementen gaan kinderen doorgaans niet makkelijker naar school.

De begeleiding van Jasper is vorig jaar afgesloten. Jasper gaat weer met plezier naar school. Hij is blijven zitten in de tweede klas. Voor niemand in het gezin is die doublering een probleem. Jasper krijgt een kans om verbindingen te maken in een hele nieuwe klas en krijgt steun van een intern begeleider die wekelijks gesprekken met hem voert. Zijn moeder moet even wennen aan de nieuwe situatie, maar geniet ook enorm van de groei van haar zoon. Ze is inmiddels zelf in therapie en werkt aan haar verleden en het verwerken daarvan. Ze realiseert zich dat ze haar angsten op haar zoon projecteerde en is zich bewust dat haar moeder dat ook met haar deed. Jasper ziet trots hoe zijn moeder sterker wordt en steeds minder een beroep doet op hem. Jasper merkt dat zijn moeder hem niet meer nodig heeft voor haar eigen worstelingen.

De naam Jasper is gefingeerd.

Ivo Mijland is opleider bij Ortho Consult. Hij traint onder andere leerlingbegeleiders en mentoren. Lees meer op zijn website.

Reacties

4
Login of vul uw e-mailadres in.


Edith Ploeg
4 jaar en 4 maanden geleden

beste Ivo, je stuk heeft me geboeid. Ik heb ervaring met een soortgelijke 'casus'. Ik ben zelf altijd werkzaam geweest in het onderwijs, dus ken de kant van de school en de kant van de ouder. Ik heb 5 kinderen grootgebracht, waarvan er 3 leden onder 'schoolfobie'. Ze zijn nu allemaal volwassen, hebben allemaal binnen de gestelde tijd een diploma gehaald, maar het heeft me enorme hoofdbrekens gekost ze naar school te krijgen. Nu ik terugkijk op hun jeugd, zie ik parallellen. Mijn kinderen hebben en hadden een gruwelijke afkeer van de hele dag in een groep zijn. Alles wat dat van hun vroeg was te veel. Het lawaai, het constante appel op een actieve houding, de interacties, alles bij elkaar maakte dat zij overprikkeld werden. (Geloof me, ze zaten op prima, 'normale' scholen) Nu ze volwassen mensen zijn, zie ik hetzelfde patroon. Naar een drukke stad? Een popfestival? Een staking? Ho maar! Bij mijn jongste kind was dit het meest extreem. Aan het einde van de week was hij 'op'. Hij ontwikkelde het prikkelbaar-darm-syndroom. Naarmate hij ouder werd konden we hem beter en beter leren zich af te sluiten. De laatste drie jaar van de middelbare school ging hij elke dag naar school. Hij haalde zijn diploma binnen de tijd. Toen hij dat diploma binnen had zei hij dezelfde dag nog 'ik ga nóóit meer naar school'. Vervolgens heeft hij anderhalf jaar op de golven gestaan als kitesurfer. Zo creëerde hij als het ware zijn eigen therapie: hij had ruimte nodig, en niets dan de weidsheid van de zee en de horizon. Sinds een klein jaar studeert hij: een studie met weinig contacturen. Mijn kinderen redden zich prima, zijn betrokken, idealistische volwassenen, hebben duurzame sociale contacten, werken. Ze houden alleen van rust en stilte, van persoonlijk contact en niet van grote groepen. Ik ben vaak wanhopig geweest. Schoolgaan heeft (vooral mij!) héél veel energie gekost, en er is weinig tot geen begrip voor deze situatie. Toen wij bij mijn jongste voorstelden (hij zat toen op de basisschool) dat hij de vijfde schooldag op een boerderij zou werken in plaats van in de klas zitten, en daar steeds verslag van zou doen, mocht dat niet. Begrijpelijk vanuit het systeem, maar frustrerend voor het kind. Is het onderwijs niet eens toe aan een bredere definitie van wat 'goed' is? Want ik ben er wel achter: elke dag in een groep van 30 kinderen tussen 4 muren zitten, is niet voor elk kind goed.

Login of vul uw e-mailadres in.



Astrid
4 jaar en 4 maanden geleden

Dank je wel Edith voor deze reactie. Ik heb het stuk ook geboeid gelezen. Ik heb zelf ook een totaal andere ervaring, wel dezelfde als jij Edith. Het heeft mij ook enorm veel energie gekost om m'n kind naar school te krijgen, al vanaf de kleuterklas. En hij vindt t ongelooflijk moeilijk om in een klas te functioneren, vanwege de drukte. Ik als ouder wilde dolgraag dat het hem lukte, was opgelucht en blij als t lukte, heb vaak gepraat als brugman met alle partijen om te zorgen dat t lukte. Dus helemaal eens dat er echt kinderen zijn voor wie een klaslokaal geen goede omgeving is.

Login of vul uw e-mailadres in.



Edith Ploeg
4 jaar en 4 maanden geleden

dank voor deze reactie Astrid! Ik ben heel blij dit te lezen, want hoewel mijn kinderen inmiddels volwassen zijn denk ik er nog vaak aan. En...……...inmiddels heb ik een kleindochter.....en raad eens?

Login of vul uw e-mailadres in.



Louise
4 jaar en 4 maanden geleden

Ik las het artikel met stijgende irritatie. Nergens wordt de 'school' zelf genoemd. Het klimaat daar (er is niet voor niks de 'luizenmoeder' gemaakt, met hoge kijkcijfers), de constante 'groep' dwang, waarbij de dominante aangeleerde houding als 'norm' wordt gehanteerd, niet het authentieke, onderzoekende, 'eigen-wijze'. Wie het best voorgekauwd gedrag vertoont wordt beloond, wie het best aangeleerde kennis herkauwt ook. Eigen kennis, eigen ontdekkingen, die bewaar je maar voor na je 18e. De 'herkauw' conditionering heeft dan al lang iedere vorm van zelfcontact overgenomen, dus dat wordt in therapie ergens tijdens het volwassen leven mondjesmaat alsnog hersteld. 'Wie ben ik, wat wil ik, wat vind ik belangrijk', oh ja, helaas, dat mocht niet. Het vijf dagen lang, iedere week, verwachten dat de kindjes wel even hun symptomen onderdrukken. Het overvoeren van de linkerhersenhelft. Het totaal niet meer begrijpen wat geïntegreerde ontwikkeling is, beide hersenhelften aanspreken, wat betekent gevoeligheid ontwikkelen; door zang, dans, schilderen, boetseren, poezie, werken met natuurlijke materialen en kleuren, en vooral door tuinieren, koken, houtbewerken, etc. Iedereen behoort wat mij betreft te gruwelen van dit systeeminstituut zoals het geworden is. Het allerergste zijn dan deze pedagogische hulpverleners die alles een 'stoornis' noemen, of het relateren aan de 'thuissituatie'. Nooit is het volslagen idiote systeem het probleem. Waar de Lbo's geen 'waarde' hebben en om half acht moeten beginnen. De mbo's om acht uur, de havo's om half negen en de Vwo's zoveel mogelijk geld binnenharken en zo min mogelijk 'verschijnen'. Waar je na schooltijd nog steeds niet weet hoe de belasting werkt, wat een sociale dienst is, hoe het juridische systeem eigenlijk is opgezet, wat de rechten van het kind eigenlijk zijn, (zou je prachtig bij allerlei vakken kunnen gebruiken dat boekwerk), planten verzorgen, groente verbouwen, gezond kunt eten en koken, ontwikkeling van kinderen, relatie en verschillen man-vrouw, mediteren en loslaten, je aandacht volgen, niks doen, met de talking stick een gesprek voeren, zodat die dominante eenvormige mening vaak gelardeerd met gelach zodra iets maar 'eigen' is, geen kans krijgt. Etc. etc. Pedagogen zouden als eerste dit zieke systeem moeten bekritiseren en bewust maken, zodat dit als een olievlek gaat werken. Maar nee, zij zijn de ergsten. Zij maken van het zojuist beschreven onmenselijk, slaafse, conditionerende systeem een bulldozer, een keiharde, metalen, geoliede machine. Daarom kijkt niemand naar de lucht en ziet dat er al ruim 10 jaar wordt gespoten in de lucht, de wolken totaal niet meer dezelfde zijn. En denkt men dat de stijging van autisme, brilletjes, leerstoornissen, pddnos, adhd, astma, eczeem, kanker etc. niet van vaccinaties komt, maar zomaar ineens uit de lucht is komen vallen (wat nog waar is ook), samen met enorme verschraling van het voedsel, dat door pesticiden en kunstmest amper nog vitaminen en mineralen verschaft. Allemaal 'systeem'; dat door kinderen die tot hun 18e, 5 dagen lang in hun linker hersenhelft zijn geduwd, in 'stand' wordt gehouden, deze dus ook nooit 'bevragen', en liever ook niet willen 'weten'. Dank zij vooral u, pedagogen en hulpverleners, die niet keihard schreeuwt dat dit nu eindelijk eens afgelopen moet zijn. Laten we het maar niet hebben over het 'toetsensysteem' dat tot in het idiote is doorgevoerd en nog lang niet klaar is. Want als men dan helemaal uit balans is, komt er wel weer een staats-miep die gaat testen of je wel je gezonde, staats-bevorderde lege, voeding binnen hebt gekregen, of je wel hormonen krijgt aangeboden van je ouders als je roept dat je een andere sexe wilt zijn als je 5 of 6 jaar oud bent, want als die daar niet in mee gaan, krijgen ze 'strafpunten', en bij voldoende aantal strafpunten mag miep zich gaan bemoeien met jou. Zo ook als je op gezette tijden je kind dus even 'rust' gunt van deze gekte. Dan is er wel een zwaar geconditioneerde andere miep die als concierge gaat vragen, wat het kind heeft, of het de dokter gaat bezoeken etc. Heel, heel zielig en heel triest, vooral voor hen die denken dat het normaal is allemaal. Gegroet.

Login of vul uw e-mailadres in.


Delen:
Op de hoogte blijven?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief