Stichting Nivoz logo
Sterkt leraren, schoolleiders en betrokkenen bij de uitvoering van hun pedagogische opdracht

Nivoz platform hetkind

Zeven onderwijsprofessionals over ongelijkheid ten tijde van de coronacrisis: mijlenver, toch dichtbij en met grote vragen voor verder

9 april 2020

Al drie weken zijn de scholen gesloten. Zowel studenten als leerlingen krijgen thuisonderwijs. Voor hen die geen laptop hadden zijn acties ontketend, zodat ook zij verder konden. In no time is een digitale klus geklaard en een enorme prestatie geleverd. Waar de eerste weken de didactiek centraal stond, dringen pedagogische kwesties zich nu op. De afstand tussen leerlingen en leraren voelen velen als een probleem. Leerachterstanden worden gevreesd bij een grote groep leerlingen en de voorspelling is dat de ongelijkheid zal toenemen. Zeven professionals uit de praktijk laten hun licht hierover schijnen, vlak na het besluit dat de schoolsluiting langer zal duren.

Op dinsdag 31 maart werd duidelijk dat de scholen in ieder geval tot dinsdag 28 april gesloten zullen blijven. Hoewel er veel goed gaat met het onderwijs op afstand, zijn vragen en zorgen over bijvoorbeeld het contact met de leerlingen en het oplopen van achterstanden voorlopig nog niet van de baan.

Zo groeit bij scholen de zorg dat sommige kinderen een grotere achterstand zullen oplopen dan de rest van hun klas,
omdat ouders hen minder goed kunnen helpen of omdat ze geen beschikbare middelen hebben. De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) waarschuwde eerder deze maand al dat bestaande verschillen tussen leerlingen alleen maar meer zouden groeien als de scholen langer dicht blijven. Ook het Kennisplatform Integratie en Samenleving (KIS) stelt in een onlangs verschenen artikel dat onderwijsachterstanden door de coronacrisis groter dreigen te worden. Ook zijn er zorgen over de veiligheid van een aantal kinderen en blijkt de kindertelefoon veel vaker dan anders te worden gebeld over zorgelijke thuissituaties. De Kinderombudsvrouw doet een oproep om kwetsbare kinderen naar school te halen.

Stichting NIVOZ bekijkt deze kwesties door een pedagogische bril. Zij stelt zichzelf immers tot doel leraren en schoolleiders en andere betrokkenen te sterken in de uitvoering van hun pedagogische opdracht. Maar op welke manier voer je als leraar jouw pedagogische opdracht uit wanneer je geen zicht meer hebt op al jouw leerlingen? Wanneer je minder goed ziet wat elk kind nodig heeft? Wat nodig is als kinderen de school en hun vriendjes missen?

Om hier een beeld van te krijgen zijn we met zes directeuren en een intern begeleider in gesprek gegaan. Zij werken al jarenlang elke dag met kwetsbare kinderen en zijn werkzaam zijn op verschillende scholen voor primair onderwijs, speciaal onderwijs en een AZC in Tilburg, Utrecht, Leiden, Den Haag en in de omgeving van Den Haag.

Er zijn twee acute pedagogische zorgen, zo blijkt uit de gesprekken. De directeuren en de intern begeleider noemen onmiddellijk de zorgen over de veiligheid van kwetsbare kinderen bij hen op school. Deze kwetsbare groep is divers. Het zijn onder andere kinderen van migrantenouders, van vluchtelingen in ACZ’s . Ze kunnen uit zwakke sociaal-economische milieus komen, of uit gezinnen waar huiselijk geweld voorkomt.

Het tweede gespreksonderwerp is de ongelijkheid, die zich op langere termijn in volle omvang laat zien, zo wordt gevreesd. De gesprekspartners laten ook hun licht schijnen over mogelijke en wenselijke veranderingen in de school zodra deze weer open gaan.

Zorgen bij het afstandsonderwijs
‘Ik mis mijn leerlingen’, is het eerste dat leraren en directeuren in het gesprek noemen. En dat de kinderen hun leraren, hun klasgenoten en het schoolse leven missen. Ook is het moeilijk om sommige kinderen te bereiken.

Een school zonder leerlingen is immers geen school, maar daardoor kunnen leraren ook geen oogje in het zeil houden bij het welzijn van de leerlingen. Ze maken zich daarover grote zorgen en doen alles om enigszins een vinger aan de pols te houden.

Kristel Borghs, locatieleider van AZC basisschool Prinsenbos in Gilze, vertelt: ‘De kinderen uit het AZC leven voor school. Als de kerstvakantie begint, zijn zij in tranen. School is het belangrijkste dat er is in hun leven. En juist daar kunnen ze nu niet naar toe.’ Kristel maakt zich zorgen over een aantal kinderen dat leeft met een trauma uit hun vorige leven, maar kan met een aantal gezinnen in het AZC geen contact krijgen.

Ook directeur Guus Moolhuijsen van basisschool Den Bijstere in Tilburg maakt zich zorgen: ‘Ik ga zelf de deuren langs om de pakketjes met materialen te brengen, zodat de leerlingen thuis kunnen werken en ik even contact kan maken. Er is een moeder die we niet te pakken krijgen en haar kind heeft al die tijd dat de scholen dicht zijn geen werk gedaan.’ Hij biedt op school opvang aan voor kinderen die thuis geen mogelijkheden hebben om te kunnen werken. ‘We lenen chromebooks uit, ook al kunnen ouders geen borg betalen. We willen immers maatwerk leveren. Zo kunnen kinderen online werken.’

Intern begeleider Ellen Claassen, werkzaam op RK Basisschool De Verburch-hof in Poeldijk, ziet het nu als haar taak om díe instanties te benaderen die normaliter om kwetsbare gezinnen heen staan, maar dat nu niet kunnen doen. Zij wil helder krijgen wie de regie en het overzicht houdt, vooral om escalaties bij deze gezinnen te voorkomen.

Op Kindcentrum Snijders hebben Jeannette Berckenkamp, unitleider onderbouw en zorg, en haar collega’s met alle leerlingen contact. ‘Met name de kinderen van de ouders die een goede infrastructuur hebben, de hoogopgeleiden, hebben veel baat bij thuisonderwijs. De leerlingen waarvan de ouders niet goed Nederlands spreken, krijgen minder ondersteuning en deze ouders vinden dit een belasting. Zo zijn er meerdere Poolse ouders die in paniek zijn, omdat zij onderwijs heel belangrijk vinden. Andere ouders laten het versloffen en daarvoor is de informatie uit de school teveel. Tegelijkertijd zijn er ook gezinnen die verrassen in de mate en de wijze waarop zij hun kinderen ondersteunen’.

Antoinette Crawfurd-Smit is directeur van Obs Het Zand in Utrecht en vertelt: ‘Alle culturen hebben hun eigen taal, maar kinderen op school spreken een  gezamenlijke taal. Doordat ze nu thuis hun eigen taal weer spreken, vergroot dit de afstand tussen thuis en school, ondanks het contact dat we met ze zoeken.’

Arjen van Genderen, directeur van PI-school de Brug in Leiden, laat weten dat alle leerlingen op de tweede dag na de sluiting al thuis aan de slag konden. Nu de zorgen over de veiligheid van de kinderen toenemen, roepen de overheid en gemeente op om deze kwetsbare kinderen terug naar school te halen. Uiteraard wil hij zoveel mogelijk helpen, maar ook legt hij zijn dilemma daarover op tafel: ‘De overheid legt een morele druk op mijn team om de kwetsbare kinderen toch vooral op de school op te vangen. De gemeente stelt dit echter verplicht. Behalve mijn ergernis over deze onduidelijke communicatie heb ik zorgen over de gezondheid van mijn teamleden en die van andere kinderen, vanwege het risico op besmetting’, aldus Arjen.

Er zijn ook kritische geluiden te horen over de huidige berichtgevingen, zoals verwoordt door John Huiskens. Deze adjunct-directeur van Basisschool Onze Wereld in Den Haag loopt, als ik hem spreek, door een lege school, waar gewoonlijk 850 leerlingen zijn. ‘Natuurlijk houden we contact met de kinderen. Maar ik erger mij aan berichten over “ze”. “Ze” komen niet opdagen, “ze” reageren niet, ”ze” zijn kwetsbaar. De schuld voor de ongelijke samenleving wordt bij hen neergelegd. “Wij” zijn de norm en wij hebben een hbo-opleiding, een goed salaris. En dat is het referentiekader waarvanuit wij kijken. Maar velen zijn nog nooit in die gezinnen geweest die nu als kwetsbaar worden neergezet en kennen hen niet goed genoeg om over hen te praten. Laten we eerst eens zorgen dat iedereen uit zijn eigen bubbel komt en geef de mensen die in armoede leven nou eens zo snel mogelijk een eerlijk salaris.’ Het valt hem ook op dat in de berichten over afstandsonderwijs gesproken wordt over “het voordeel van achter de voordeur kunnen kijken bij de leerlingen”. John: ‘Door de invoering van de normjaartaak en het belang dat aan spelling en rekenen de afgelopen decennia is gehecht, zijn er nauwelijks meer huisbezoeken gedaan. De hbo-opgeleide leraren hebben een eengezinswoning en een tuin, maar velen hebben geen idee dat hun leerlingen op zo’n 40 of 50 vierkante meter leven. Wellicht dat door het lerarentekort meer mbo’ers voor de klas komen, die in dezelfde flat wonen als hun leerlingen, die elkaars leven beter kennen.’

Over groeiende verschillen tussen kinderen
Op social media klaagt een aantal ouders over de hoeveelheid werk die kinderen van hun leraar krijgen. Het thuisonderwijs ligt ook onder vuur, omdat het “de ongelijkheid tussen kinderen vergroot”. Het ene kind heeft thuis alle mogelijkheden en ruimte om het werk te doen, het andere zit in de badkamer zijn sommen te maken op een gekregen laptop. Sommige ouders zijn creatief en beschikken over boeken om met hun kinderen zelf aan het werk te gaan. Andere ouders weten niet waar te beginnen en wat te doen.

In gesprek over deze verschillen en de ongelijkheid kijken de gesprekspartners ook alvast vooruit naar het moment waarop iedereen weer naar school komt. ‘Het curriculum is alles wat we nu hebben’, zegt Jeannette. ‘Het betekent een houvast voor leraren en biedt ons structuur in het samenstellen van het thuiswerk.’ De school van haar eigen kind stuurt werkopdrachten, maar er is geen enkele vorm van contact. ‘We gaan met die paar blaadjes (curriculum) deze oorlog echt niet winnen. Juist dat contact vind ik pedagogisch gezien het belangrijkst en daarin is de leraar onvervangbaar.’ Jeannette denkt dat leraren anders gaan werken als deze situatie langer gaat duren. ‘Wellicht durven we dan routines los te laten, worden we creatiever en richten we ons meer op de ontwikkeling van leerlingen in plaats van op de lesmethode.’ Ze gaat ook uit van een andere toetsbeleid. ‘En ik mag toch echt hopen dat de stevige saamhorigheid, zoals ik die nu ervaar, blijft.’

Antoinette maakt zich zorgen over de groeiende ongelijkheid tussen kinderen.  ‘Mijn school was tot nu toe best opbrengstgericht aan het werk. Dat knelde al voor deze crisis behoorlijk met passend onderwijs. De grote verschillen die er altijd al waren tussen kinderen worden nu pas echt goed zichtbaar en leraren merken dat ze tegen het systeem aanlopen.’  

‘School moet zichzelf niet overschatten’, zegt John. ‘Twee maanden onderwijs missen is niet het eind van de wereld. De curriculumachterstanden waren er al voor veel kinderen en die werk je in twee maanden tijd met thuiswerk zeker niet weg. Kinderen ontwikkelen gewoon door, hoor. Ook zonder school. Wat denk je? Ze maken nog gewoon ruzie met elkaar, maar ja, op zo’n kleine 40 vierkante meter moet je het wel sneller goed maken met elkaar. Daar bedenken ze, zonder dat de juf of  meester de orde herstelt, heel snel manieren voor. Kijk eens naar hoe ze nu zelfstandig keuzes maken in wat te doen of niet te doen, hoe ze zelf antwoorden vinden op de vragen over de tijd waarin ze nu terecht gekomen zijn en hoe ze creatief met problemen omgaan. Straks vertelt de juf weer wat ze allemaal moeten doen en laten en schieten ze weer in het schoolse leren.’ De essentie voor John is: ‘School is niet de enige plek om te leren. Kinderen zijn flexibel, passen zich snel aan en leren altijd en overal. En in deze crisistijd wellicht thuis meer dan op school, maar dat moeten wij, leraren, leren zien.’

Een ander punt dat John in het gesprek brengt is het idee dat elk kind mag zijn wie die is. ‘“Je bent goed zoals je bent” is een liedje dat vaak rond Pasen wordt gebruikt op scholen. Maar nu lijkt het erop dat we dat eigenlijk toch niet echt menen. Het moet altijd beter: van C naar B en van 5 naar 6. Daarmee wordt de boodschap afgegeven dat kinderen nog niet goed genoeg zijn. Door de toetscultuur en de hang naar meer en beter zijn prestaties van kinderen nooit goed genoegen zijn we nooit tevreden. Maar kijk eens wat kinderen kunnen en kennen, ondanks vaak hevige tegenwind. Daarover tevreden zijn is niet alleen goed voor het eigen humeur, maar geeft kinderen ook eens het gevoel van voldoening, van trots.’

Nieuwe kansen
Door deze verplichte onderwijstijd thuis ontstaan ook nieuwe mogelijkheden, zo  denken meerdere gesprekspartners. Ellen ziet bij leraren nu al andere kwaliteiten groeien. ‘Met behulp van het curriculum zijn voor de korte termijn oplossingen gevonden voor de eerste weken thuiswerken. Door de verlenging is het belangrijk om nu uit de leerlijnen de essentie te halen en de belangrijkste doelen uit methodes te halen. Wellicht worden we door deze crisis minder afhankelijk van die methode en leren we beter te vertrouwen op wat wij vinden dat voor het kind het belangrijkst is. Meer dan ooit wordt duidelijk hoe betekenisvol de relatie tussen leerling en leraar is. Kinderen zeggen dat zij de groep en hun leraar missen, want “mijn ouders leggen het allemaal anders uit”. Onderwijs is wel degelijk mensenwerk en de maakbaarheid van de afgelopen jaren is toch kleiner dan gedacht. We zien nu echt dat er zonder relatie geen prestatie is.’ Ellen ziet bij leraren de flexibiliteit en bereidheid groeien om van elkaar te leren en elkaar te helpen.

‘Tot nu toe was er in het onderwijs weinig ruimte voor onzekerheid, maar nu is het geloof in de maakbaarheid geraakt. Als we weer terug naar school komen, zullen we beter met die onzekerheid om kunnen gaan en zal de aandacht nog meer op het pedagogisch klimaat en de relatie komen te liggen. Dan gaan we tot de kern van onderwijs komen,’ denkt Jeanette. ‘Natuurlijk zal er ook gewerkt worden, maar de aandacht zal zich meer gaan richten op het waartoe en waarom van onderwijs.’

Het belangrijkste is nabij zijn
Uit de gesprekken met de betrokkenen blijkt dat er zorgen zijn over de groei van niveauverschillen bij thuislerende kinderen. Immers, niet alle kinderen hebben ouders die hen kunnen helpen met schoolwerk om hen heen en niet alle kinderen hebben de ruimte om te kunnen leren thuis. Meer dan 6800 kinderen hebben geen laptops thuis. Om nog maar te zwijgen van onveilige thuissituaties waarin kinderen echt niet toekomen aan leren.

Tegelijkertijd laten de onderwijsmensen weten dat zij er alles aan doen om hun leerlingen te bereiken en zo goed mogelijk te begeleiden. Vertrouwen, geduld en het contact zijn daarin voor hen belangrijke waarden in de omgang  met hun leerlingen.

Leraren zetten zich zo goed mogelijk in voor het bijhouden van de leerstof en het curriculum, om te zorgen dat er geen achterstanden ontstaan, maar onze gesprekspartners beseffen tegelijkertijd dat er iets aan het verschuiven is in het onderwijs, namelijk dat je het leerproces van kinderen niet kunt controleren, maar dat je meer vanuit vertrouwen moet werken. Dat echt passend onderwijs vraagt dat je naar de ontwikkeling van elk kind kijkt. Dat je als leraar kwetsbaar bent en elkaar nodig hebt en dat een wederkerige relatie met ouders echt van belang is. En er is ruimte voor relativering: ‘School moet zich niet overschatten’. Kinderen leren niet alleen op school en juist deze tijd biedt ze, ook zonder lespakketten, heel veel stof om over na te denken en ervan te leren.

De relatie centraal
De pedagogische opdracht krijgt gestalte in de relatie tussen leraar en leerling. Maar wat als het contact, in ieder geval fysiek, wegvalt? Wat blijft er dan over?

Voor Jeannette betekent haar pedagogische opdracht in deze tijd vooral er zijn en vertrouwen te hebben dat leraren doen wat ze kunnen en dat ouders en kinderen dat ook doen. ‘Het is nu geen tijd om elkaar ergens op af te rekenen’, zegt ze, ‘wel om geduld te hebben en waar nodig de lat lager leggen en plannen bijstellen.’

Voor intern begeleider Ellen lichten nu vooral twee waarden op: vertrouwen en verantwoordelijkheid. Ze vertrouwt op haar collega-leraren en ze vertrouwt erop dat ouders hen vertrouwen geven. De verantwoordelijkheid ligt er voor haar in om geen enkel kind te vergeten: ‘Contact is daarbij het sleutelwoord.’

John vat zijn opdracht samen in nabijheid en concretiseert dat met elkaar willen zien, met woorden geven aan het gemis van elkaar. Hij wil de kinderen, hun ouders en zijn collega’s troosten in deze barre tijden. ‘Gewoon je zorgen delen en elkaar ondersteunen waar nodig. Deze tijd vraagt dat je lief bent voor de ander. Niet meer, maar ook niet minder.’ 

In deze gesprekken is ook een appèl te lezen aan de politiek. Armoede, schulden, lage lonen of contractarbeid, slechte behuizing en zorgen over wel of niet in Nederland mogen blijven, maken ouders en hun kinderen kwetsbaar. Desondanks presteren deze kinderen op school. Dat kan beter, dat kan gemakkelijker, maar dat kan het onderwijs niet alleen. Daarvoor is het nodig om obstakels weg te halen, zodat ook deze kinderen ontspannen aan het werk kunnen. Die investering is relevant voor het terugdringen van de ongelijkheid. Dat kunnen een aantal weken thuisonderwijs niet.

Tenslotte
Thuisonderwijs is belangrijk en tegelijkertijd relatief. Deze tijd is uitzonderlijk. Niemand heeft dit ooit meegemaakt. Het vraagt moed om antwoorden op de vele vragen te vinden. Grote vragen over de wereldgezondheid, over economische verbanden, over de handel en noem maar op. Kinderen hebben ook vragen. Grote, maar ook kleine. Voor hen zijn er veel levenslessen te leren elke dag. En die lijken nu op dit moment minstens even belangrijk als een rekenles, maar staan niet in een curriculum. Die zullen we met elkaar moeten leren stellen en van een antwoord voorzien. Dat zijn de pedagogische vragen over het waartoe van deze crisis, over hoe de wereld er nu en in de toekomst uitziet. Over wat nodig is om te leren voor kinderen. Over gemeenschapszin, over troost en medemenselijkheid, over acceptatie van de ander, en over delen van wat er is op de wereld. Deze situatie geeft het onderwijs de kans hier bij stil te staan.

Reacties

2
Login of vul uw e-mailadres in.


Nadia
4 jaar en 7 maanden geleden

Ik lees dat kinderen niet alleen op school leren. Daar ben ik het in principe helemaal mee eens. Toch is er ook een groep kinderen die niet opgroeit in een stimulerende omgeving.

Login of vul uw e-mailadres in.



Rikie van Blijswijk
4 jaar en 7 maanden geleden

Klopt. En ook deze kinderen leren. Wellicht niet de spellingles, maar ze doen andere waardevolle ervaringen op.

Login of vul uw e-mailadres in.


Delen:
Op de hoogte blijven?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief