Stichting Nivoz logo
Sterkt leraren, schoolleiders en betrokkenen bij de uitvoering van hun pedagogische opdracht

Nivoz platform hetkind

Wat is een pedagogiek die vragen stellen centraal stelt?

22 februari 2021

'Op de school waar ik filosofie en economie geef, en ik vermoed op de meeste andere scholen, leren we leerlingen uitsluitend om het juiste antwoord te geven, terwijl het bedenken van de juiste vraag een vele malen moeilijkere en waardevolle vaardigheid is', schrijft Sam de Vlieger. Het is volgens hem 'hoog tijd om serieus na te denken over een pedagogiek die vragenstellen centraal stelt.'

“Als ik een uur had om een probleem op te lossen waar mijn leven van afhing dan zou ik de eerste 55 minuten gebruiken om de juiste vraag te formuleren. Want als ik de juiste vraag zou hebben, zou ik het antwoord op het probleem in 5 minuten kunnen geven”, aldus Albert Einstein. Op de school waar ik filosofie en economie geef, en ik vermoed op de meeste andere scholen, leren we leerlingen uitsluitend om het juiste antwoord te geven, terwijl het bedenken van de juiste vraag een vele malen moeilijkere en waardevolle vaardigheid is. Het is een vaardigheid (of houding, zoals ik hieronder zal stellen) die onderbelicht is in de pedagogische literatuur. Het is daarom hoog tijd om serieus na te denken over een pedagogiek die vragen stellen centraal stelt.

Om het vragen stellen vanuit pedagogisch perspectief te beschrijven, baseer ik me op het artikel  “Teaching Students to Ask Questions Instead of Answering Them”, waarin de Amerikaanse filosoof en docent Matthew H. Bowker zijn manier van lesgeven beschrijft als “question-centered pedagogy” (2010). In de engelstalige wereld wordt pedagogy vaak gebruikt voor datgene wat wij in Europa didactiek noemen. Bowker gaat in zijn artikel echter nadrukkelijk in op de vorming van studenten en de relatie tussen student en docent; pedagogiek dus.

In de Engelstalige, academische literatuur vindt deze invalshoek nauwelijks weerklank en wordt deze overstemd door de aandacht voor “student-generated questions” als een effectieve leerstrategie, als didactiek. De beschrijving van Bowker heeft mijn lespraktijk geïnspireerd en veranderd. Bowkers pedagogiek is echter nog onbesproken in Nederland. Daarom zal ik in dit artikel zijn pedagogiek beschrijven en contrasteren met een didactische benadering van het vragenstellen.

Kortgezegd is een pedagogiek die vragen centraal stelt een handelwijze ‘met als primair doel om leerlingen interessante vragen te laten stellen’, aldus Bowker ( ..). Deze zin zal de leidraad zijn voor de beschrijving van de pedagogiek van het vragenstellen. Door de nadruk op het woord primair onderscheidt hij zich van didactische en/of instrumentele benaderingen die vragen centraal lijken te stellen. Deze instrumentele benaderingen zien vragen van leerlingen als middel om de intrinsieke motivatie of het effectief leren van leerlingen te versterken. De vraag van een leerling wordt dan als startpunt gezien van een (individueel) onderzoekstraject dat uiteindelijk tot een antwoord leidt.

Wanneer men spreekt over vraaggestuurd onderwijs wordt ‘de vraag’ doorgaans opgevat als zelfstandig naamwoord. De vraag is het startpunt en er zijn stappenplannen om tot een goede vraag te komen - een vraag die precies is en kan leiden tot een onderzoek binnen de kaders van een vak. In een pedagogiek die vragen centraal stelt, is ‘vragen’ een werkwoord, een activiteit. Deze pedagogiek neemt de activiteit van vragen serieus en probeert deze activiteit te stimuleren en te bevorderen. Het draait om het stimuleren van een houding waarbij de leerling haar omgeving ter discussie durft en kan stellen. Bij Bowker leidt deze vragende houding altijd tot vragen uitgedrukt in taal, maar ik denk dat leerlingen ook kunnen vragen - het ter discussie stellen van hun omgeving - door middel van muziek, kunst of beweging.

Een ander belangrijk element uit de pedagogiek van Bowker is dat door het leren vragen de leerling zich losmaakt van de docent als katalysator van het leerproces. Ik dacht eerst dat dit inhield dat ik als docent veel vragen moest stellen. Ik merkte echter op dat ik vaak de verkeerde vragen stelde. Dit waren vragen waarvan leerlingen wisten dat er één juist antwoord was en dat ik dat antwoord wist. Hierdoor verwerd het zelfstandig nadenken van leerlingen tot raden naar wat ik in mijn hoofd had. Daarnaast merkte ik op dat ik door het stellen van vragen leerlingen afhankelijk maakte van mijn sturende rol in het leerproces. Uit onderzoek blijkt dat stiltes of statements veel effectiever kunnen zijn om leerlingen zelf vragen te laten stellen.

Bowkers pedagogiek is ook geen poging om zijn onderwijsaanbod beter te laten aansluiten bij de vraag van zijn studenten (waarbij verondersteld wordt dat onderwijs de plek is waar vraag en aanbod zo goed mogelijk op elkaar moeten worden afgestemd). In plaats van een economische metafoor kiest Bowker voor een ouder-kindmetafoor om de relatie tussen docent en leerling te beschrijven. Hij gebruikt het concept “holding environment” van de Britse psychoanalyticus Winnicot om de plek te beschrijven waar de docent, als een opvoeder, zijn leerlingen vasthoud en langzaam loslaat.

Om los te komen van metaforisch taalgebruik en te begrijpen waarom Bowker over een “holding environment” spreekt, gebruik ik mijn ervaring als leerling fietsenmaker. Voordat ik docent filosofie werd, was ik drie jaar in de leer bij een fietsenmaker. Op rustige momenten liet hij mij regelmatig een fietsframe, een wiel of een balhoofdplaatje zien en vroeg met ingehouden enthousiasme: “Wat valt je op?”. Het was een serieuze vraag, er stond wat op het spel. Het antwoord varieerde van een deukje op een eigenaardige plek, uitzonderlijk vlechtwerk van spaken of een unieke tekening. Vervolgens gingen we verder met nieuwe vragen: “Waarom zou dat deukje nou op die plek zitten?” “Wat is het nut van dit vlechtpatroon?” en “Wat maakt dat plaatje zo mooi?”

Ik heb nu geprobeerd uit te leggen waarom Bowker nadruk legt op het woordje primary waarmee hij benadrukt dat vragen stellen een intrinsiek zinvolle activiteit is en ik heb beschreven dat dit een pedagogische relatie tussen docent en leerling veronderstelt. Het tweede deel van Bowkers zin om de “question-centered pedagogy” te beschrijven is minstens zo belangrijk. Hij stelt namelijk dat het doel is om leerlingen interessante vragen (insightful questions) te laten stellen. Wat is dan een interessante vraag?

Voor het antwoord gaat Bowker te rade bij de Britse filosoof Collingwood die stelt dat vragen “essentially a suspension of the activity of asserting” is. In het Nederlands zou ik zeggen dat vragen stellen een activiteit is waarbij je de mogelijkheid opent voor dingen om anders te zijn dan ze zich presenteren. Dat betekent dat als er één antwoord is op de vraag, het geen interessante vraag is (en bijna alle vragen die in het onderwijs gesteld worden hebben slechts één antwoord!). Een interessante vraag breekt met de ideologie van het juiste antwoord en leidt tot nieuwe vragen.

Ik zal proberen duidelijker te maken wat ik bedoel een interessante vraag door het onderscheid tussen twee vragen:

  • Waarom werd de Zuiderzee afgesloten door de Afsluitdijk?
  • Is de Afsluitdijk nodig?

Ten eerste wil ik opmerken dat het contrast tussen deze vragen niet absoluut is. Veel hangt af van de intonatie van de vragensteller en de context waarin de vraag gesteld wordt. Dat geschreven hebbende: slechts afgaande op de inhoud van de vraag, valt mij het volgende op. De eerste vraag impliceert dat er redenen waren om de Afsluitdijk af te sluiten. Waarschijnlijk denkt de vragensteller dat er een eenduidig antwoord is op de eerste vraag. Deze vraag zou je bij geschiedenis of aardrijkskunde als startpunt van een educatief onderzoek kunnen nemen. De tweede vraag stelt de vanzelfsprekendheid van de Afsluitdijk echter ter discussie. Deze roept ook meteen andere vragen op, zoals: “Wanneer is iets nodig?”, “Voor wie is het nodig?”, “Is of was de dijk nodig?”, “Was een Afsluitduin ook mogelijk geweest?”

De pedagogiek die vragen centraal stelt heeft dus als primaire doel het stellen van interessante vragen. Dit betekent dat docenten leerlingen moeten leren om interessante vragen te stellen in plaats van de juiste antwoorden te geven. Onderwijs dat leerlingen leert om het juiste antwoord te geven leert leerlingen dat dingen zijn zoals ze zijn. Het leert leerlingen dat ze een docent, een methode en een toets nodig hebben om hun leren te sturen. Het leert leerlingen dat iemand die een vraag stelt het antwoord zelf meestal al weet. Onderwijs dat leerlingen leert om de juiste vragen te stellen leert leerlingen dat dingen anders kunnen zijn dan dat ze op het eerste gezicht lijken. Het leert leerlingen om de activiteit van het vragenstellen te waarderen in plaats van het vinden van een antwoord. Het leert leerlingen om zelfstandig te leven en leren.

Sam de Vlieger (1990) werkt sinds 2015 als docent filosofie en economie op een middelbare school in Wageningen (RSG Pantarijn).

Reacties

5
Login of vul uw e-mailadres in.


Mariëlle
3 jaar en 8 maanden geleden

Super interessant ! Het brengt me terug naar het Jenaplanonderwijs. Het lastigste bij wereldoriëntatie was het formuleren van een onderzoeksvraag. Zowel lastig voor de stamgroepleider die ‘tegennatuurlijk’ het bij de kinderen vandaan moest halen en heb begeleiden naar die vraag. Maar ook voor de kinderen zelf om open te mogen associëren en bij hun echte diepere interesse in de wereld ( dat is oer) te komen. Daar zit ook nogal verschil tussen.

Login of vul uw e-mailadres in.



Sam de Vlieger
3 jaar en 8 maanden geleden

Hallo Mariëlle, ik merk dat de woorden die je gebruikt als docent erg belangrijk zijn. Ik heb een website (www.peertest.nl) ontwikkeld waarop leerlingen elkaar vragen kunnen stellen. Wanneer ik leerlingen vraag om een analysevraag te stellen dan vinden leerlingen dat lastig en krijg ik over het algemeen niet zulke interessante en 'tegennatuurlijke' vragen. Een opdracht die beter werkt is: "Stel een vraag die je zelf interessant vindt en waarvan je benieuwd bent wat je medeleerlingen erop zouden antwoorden." Bij deze laatste opdracht krijg ik bijna zonder uitzondering interessante vragen.

Login of vul uw e-mailadres in.


Lex
3 jaar en 8 maanden geleden

Prachtig. Zeer mee eens. En nu de vervolgvraag: hoe rijmen we dit met het huidige bestel, waarin nog steeds dat oude régime heerst? Afschaffen lukt niet. Ermee "dealen" lijkt de best mogelijke optie. Zoals bv. Agora nu werkt: allemaal op basis van de leerbehoefte van het kind zelf, maar de laatste 2 leerjaren word je uit je natuurlijke leerproces gehaald en dien je op te stomen voor het diploma. Want dat is toch nog steeds dwingen, op straffe van..... Dus: hoe realiseren we dit?

Login of vul uw e-mailadres in.



Dick van der Wateren
3 jaar en 7 maanden geleden

Ik heb gistereen een leuke dialoogmiddag over mijn boek De Denkende Klas gehouden met enthousiaste leraren van Academie 10 in Utrecht. Daar kwam die vraag ook op. In de eerste plaats kunnen en mogen we veel meer dan we denken. Zo kunnen we bijvoorbeeld nadenken over de vraag of alle termen die in ons curriculum staan wel nodig zijn. Je kunt veel schrappen en samenvoegen, waardoor je meer tijd vrijmaakt. Je hoeft ook niet wanhopig te proberen het boek uit te krijgen. In de tweede plaats is er geen enkele reden om in de onderbouw al het eindexamenprogramma als leidend te nemen. Daar hebben we alle vrijheid om kinderen vanuit verwondering hun eigen vragen te laten stellen en te laten denken. Dan krijgen we misschien het boek niet uit, maar onze leerlingen hebben denkvaardigheden ontwikkeld waarmee ze de stof voor het eindexamen aankunnen, is mijn ervaring. De kunstjes voor het examen kunnen we ze in korte tijd aanleren. Het belangrijkste is dat ze als mens zijn gegroeid en autonoom kunnen denken. Dus ja, dat kan zelfs binnen het huidige bestel.

Login of vul uw e-mailadres in.



Sam de Vlieger
3 jaar en 8 maanden geleden

Interessante vraag! Ik denk dat deze pedagogiek op verschillende manieren verwezenlijkt kan worden. Lees het artikel van Bowker voor een voorbeeld op de universiteit. In het klaslokaal op een middelbare school kunnen docenten ook beslissen om een klimaat te creëren waarin leerlingen aangemoedigd worden om vragen te stellen.

Ik zou stellen dat een pedagogiek die vragen stellen centraal stelt niet hetzelfde is als een pedagogiek waar de leerbehoefte van het kind centraal staat en waarbij de leraar een coach is. Als fietsenmaker was mijn leerbehoefte niet het uitgangspunt maar bevond ik me wel in een situatie waarin vragen stellen aangemoedigd werd.

Login of vul uw e-mailadres in.


Delen:
Op de hoogte blijven?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief