Wacht niet op iemand die jou in beweging brengt
8 oktober 2018
Heb Huibers, voorzitter van het bestuur van de Stichting Christelijk Primair Onderwijs Betuwe & Bommelerwaard (CPOB), vindt zijn drive nog altijd in het onderwijs. ‘Het gaat er mij om dat kinderen veilig en vertrouwd op school kunnen zijn. Vanuit die basis heb ik ook als oud-leraar en directeur altijd gewerkt en samen met collega’s ben ik op zoek gegaan naar het waarom en hoe dat het beste kan. Het leuke in mijn huidige werk is die krachten te genereren en te kijken in hoever je samen kunt komen. In mijn opvatting is dat ook een rol van een bestuurder.’ Dit is een bewerking van een hoofdstuk uit het boek Zichtbaar! waarin schoolbestuurders geportretteerd worden.
Huibers kiest als locatie voor dit gesprek de SBO Koningin Julianaschool in Culemborg, omdat “die een bijzondere leeromgeving biedt waar kinderen tot hun recht komen, passend bij de waarden en onderwijsvisie van de CPOB, waarin we de kern van het christelijk onderwijs willen realiseren”. Hij verwijst naar het gedicht van Hans Andreus, dat opvalt in de hal van de school en waarin de grondhouding is verwoord: ‘Kinderen mógen bijzonder zijn met al hun eigen aardigheden.’
‘Een pedagogisch klimaat is in SBO's van oudsher sterk verankerd als een belangrijke waarde,’ zegt Marianne van der Schee, de directeur van de school. ‘Kinderen komen vaak met een beschadigd en beperkt zelfbeeld naar deze school. We zijn vanuit de discussie over wat de maatschappij óók van deze kinderen vraagt, het gesprek aangegaan over onze verantwoordelijkheid daarin. We vragen aan het kind wat het nodig heeft en puzzelen vervolgens samen uit hoe dat te realiseren. Naast de sterke pedagogische veiligheid is er nu ook de onderwijskundige uitdaging om te zoeken naar een solide inrichting van het onderwijs.’ De voorzitter van het bestuur noemt die omwenteling de kracht van deze SBO en verbindt het aan de missie van de stichting. ‘Keken we eerst naar het pedagogisch klimaat vanuit zorg ( ‘Kinderen hebben het al zo moeilijk’), nu wordt ook gekeken naar de ontwikkeling van de talenten van deze kinderen. Veiligheid en welbevinden blijven het belangrijkste, maar van daaruit is ook een transitie gemaakt om elk kind die ontwikkelingskansen te bieden die het nodig heeft voor zijn toekomst.’
Nieuwe inzichten inzetten
Naast het levensgrote gedicht van Hans Andreus hangen tien posters met foto’s van oud-leerlingen in groep 8 en hun huidige levensjaar met daarop hun levensverhalen in de hal. ‘Ik startte op deze school en kijk waar ik nu sta en wie ik nu ben. Ik ben wereldreiziger geworden!’ Op een andere is te lezen: ‘Ik ben voedingsassistente geworden.’ ‘Dit zijn natuurlijk wel de succesverhalen,’ relativeert Heb. ‘Er zijn meer kinderen op deze school geweest. Zonder verwijten naar het verleden was de onderwijskundige begeleiding toen beperkter en willen we dat met de huidige inzichten beter doen. Daarin voel ik het spanningsveld tussen enerzijds de ambitie om kinderen te bieden wat nodig is en anderzijds de druk op de groepsgrootte en het kennisniveau van de leerkrachten. We zullen nog jaren nodig hebben om het- anders-mogen-zijn in de gewone basisschool te realiseren. Met een ander aanbod en anders opgeleide leraren moet dat kunnen.’
Welke obstakels kom je daarin tegen?
‘Allereerst de maatschappelijke problematiek,’ zegt Heb. ‘Sommige ouders kunnen niet accepteren dat kinderen die anders zijn in de klas van hun kind zitten. Ten tweede ervaren leraren een hoge werkdruk in hun werk. We moeten bij hen de idee doorbreken, dat we niet steeds nieuwe dingen erbij doen, maar dat al die acties onderdelen zijn van dezelfde legpuzzel, die opbrengstgericht werken heet. Die zijn erop gericht om zelf te kunnen bedenken wat je met een les voor kinderen wilt bereiken én erover te praten met kinderen en collega’s. In de cultuuromslag naar van-elkaar-lerende-scholen merken we dat lerende netwerken ontstaan. We zijn begonnen met het werken op maat, klassenconsultatie en gesprekken tussen leraren en externen. Onze gewenste omslag is zo breed dat het veel tijd vergt om scholen de kans te geven deze te implementeren.’
Onderzoekende houding
‘Om dit alles te realiseren zijn leraren met een onderzoekende houding hard nodig. Niet alle leraren hoeven van mij universitair afgestudeerd te zijn, maar nieuwsgierig zijn, vragen stellen en onderzoek doen zijn voor mij essentiële vaardigheden voor dit vak.
Die onderzoekende houding is m.i. verloren gegaan door de focus op resultaten en de drang tot controle. Dat heeft het eigen initiatief, de vrijheid en de verantwoordelijkheid van leraren weinig goed gedaan. Voor de professionalisering van het zittende personeel reken ik op onze eigen CPOB-academie, waarin collega’s met elkaar professionaliseren en gebruik kunnen maken van een eigen en breed professioneel aanbod.’
Belemmeringen voor de professionalisering
Huibers heeft meer zorgen als het gaat over professionaliteit. ‘De druk op de mensen door de steeds vollere klassen is heel groot. Een gemiddelde van 22 leerlingen zou prima zijn, maar als bestuur kunnen we dat niet meer betalen. Toch moet ik dezelfde scholen ook kapittelen als de door de Inspectie verwachte eindresultaten niet worden gehaald. Mijn andere zorg betreft de parttimers, want hoewel ik het iedereen gun om een balans te vinden tussen zorg- en werktaken, wil ik maximaal twee leraren op één groep. Op die manier blijft de binding met en de verantwoordelijkheid voor kinderen behouden.’
Extra stokken lijken nodig om te veranderen
‘Er is veel kritiek op de politiek en op mijn slechte momenten klaag ik mee,’ bekent Huibers, om meteen te erkennen dat onderwijs zichzelf maar heel langzaam vernieuwt. ‘Een van de grootste puzzels voor mij als bestuurder is hoe het nou komt dat we niet zelf in beweging komen. Blijkbaar moeten we het mes op de keel hebben. Op verschillende plekken op de wereld zie je dat onderwijskundige ontwikkelingen vanuit de overheid en wetenschap ‘afdalen’ naar het veld’. Het beleid is ingebed in een kader waarmee praktijkmensen vervolgens verder kunnen. In Nederland moeten we altijd als veld zelf gaan bedenken hoe het moet. Dat kunnen wij niet goed, vanwege verschillende belangen, waardoor we slecht op één lijn komen,’ zegt Huibers. Die uitspraak doet denken aan de lezing van Paul Frissen op een onderwijsavond van het NIVOZ. ’Leraren, klaag nou niet zoveel over van alles. Pak je eigen verantwoordelijkheid en doe iets,’ is zijn boodschap. Heb: ‘Als bestuurder, maar ook als directie, moet je uitkijken dat je niet gaat zitten wachten op iemand die jou in beweging brengt.’
Reacties