Vol van vertrouwen en strijdbaar optimisme
17 oktober 2018
Als leerkracht doe je ertoe. Dat weet Jeroen Goes, die 25 jaar geleden voor de klas ging staan. In zijn positie daarna, als directeur, merkte hij ook dat zijn werk als relevant werd gezien, maar dat er toch minder directe feedback kwam dan ervoor. Nu is hij bestuurder en leest hij in de media veel over wantrouwen over die positie binnen het onderwijs, in de "koepel". De kritiek scherpt hem en verenigt ‘ons’, de onderwijsmensen. Vol van vertrouwen en strijdbaar optimisme.
De leerkracht
Ik startte bijna 25 jaar geleden als leerkracht.Het stond buiten kijf dat ik daar voor kinderen en hun ouders het verschil maakte. Aan het einde van het jaar werd mij dat duidelijk gemaakt middels bedankjes, cadeautjes, lieve woorden. Na een goed gesprek kwam de ouder de volgende dag nog even terug. Bij een minder goed gesprek bleef mij dat ook nog lang bij. En ach, de liefde van de kinderen, die was dagelijks voelbaar.
Als leerkracht doe je er toe.
De directeur
Al snel, na een aantal jaar, pakte ik de uitdaging aan om directeur te worden. De school groeide, er werd gebikkeld en gebuffeld. We groeiden tegen de klippen op, we pioneerden en bouwden een nieuwe school. Aan relevantie van mijn werkzaamheden geen twijfel. Iemand moest die bouwvergaderingen bijzitten, het personeel aannemen, de school helpen bouwen.
Als directeur, in een dynamische omgeving, doe je er toe.
Hoewel, het echte werk gebeurt in de klas. Velen stellen dat de kracht van de school (mede) schuilt in de kracht en kwaliteit van de schoolleider. Echt duidelijk wordt dat eigenlijk wanneer het tegendeel aanwezig is. Een niet krachtige schoolleider leidt in veel gevallen een niet krachtige school. Daar exact zie je het verschil. Zeker wanneer er geen verbetering waarneembaar is.
De bestuurder
Omdat de ambitie om te leren en te groeien, de drang naar verandering onverminderd aanwezig was en ik de mooiste (…) scholen al had mogen leiden startte ik als bestuurder. Aan velen heb ik mogen uitleggen waar ik mijn dagen mee vul, hoe die eindverantwoordelijkheid voor 200 medewerkers en de kwaliteit aan onderwijs voor 2100 basisschoolleerlingen een invulling in mijn werkzaamheden krijgt. Het werk van een leerkracht spreekt tot de verbeelding, dat van een directeur is soms al lastiger te vertellen (wat doe jij nu de hele dag?) en dat van een bestuurder… inderdaad.
Terwijl ik mijn dagen (en avonden) toch zeer wel weet te vullen lees ik voortdurend over ‘de koepel’. Er lijkt een wantrouwen te zijn tegen de mensen in de koepel. Eerlijk gezegd beschouw ik mijn werkzaamheden als geheel niet in koepel. Vanwaar die associatie met ‘de koepel’? Het klinkt afstandelijk, ondoordringbaar, iets ondefinieerbaars.
Het wantrouwen
Inmiddels zwelt het wantrouwen aan. Geld blijft ongebruikt op de plank liggen of, erger nog, wordt besteed aan een groter wordende tussenlaag. Er zou geld genoeg zijn voor het onderwijs. 'Bestuurders besteden het aan de verkeerde dingen'.
Zo vult mijn agenda zich dus met naar mijn mening relevante zaken en lees ik ’s avonds het groeiend wantrouwen. Ook de politiek voedt dit wantrouwen met Kamervragen, onderzoeksrapporten en recentelijk een brief van de minister. Enkele politici vinden dat bestuurders wel een bijdrage kunnen leveren aan het lerarentekort: 'ga zelf maar voor de klas staan’ zo luidt de boodschap.
En zo ben ik dus opgeschoven van de leerkracht die geliefd is en zichtbaar goed werk levert via een directeur die er toe doet (vooral als het mis gaat is dat duidelijk) naar een bestuurder die wel de eindverantwoordelijkheid draagt, daar op aanspreekbaar is, maar vooral het wantrouwen in zijn functie terug leest in de berichten in media en van de politiek.
Gezien het feit dat ik hier nu zo’n 500 woorden aan heb besteed lijkt mij dat mijzelf genoeg te raken.
De relevantie
De dagelijkse praktijk is dat ik mijn werkzaamheden alleen maar kan uitvoeren wanneer ik de relevantie voel om een bijdrage te kunnen leveren aan de kwaliteit van het onderwijs voor de kinderen van de basisscholen. Misschien niet zo zichtbaar, maar zonder de kaders die we hiervoor opstellen, beleid maken van verplichtingen van de overheid, het hitteschild vormen voor directies, steun (en toeverlaat) zijn voor de directeuren, de luis in de pels van medebestuurders en politici, waken over de besteding van het geld, zou het leven op de scholen er anders uit zien. Die relevantie van mijn baan durf ik nu wel te stellen.
Na het lezen van het wantrouwen recht ik mijn rug en haal mijn schouders op over de ‘koepels’.
Het helpt mij kritisch te zijn op mijn functioneren en dat van de organisatie.
Vol van vertrouwen en strijdbaar optimisme
Dat verenigt ‘ons’: die kritische houding en reflectie. Heb een mooie onderwijsdag, vol van meningen.
Vol van vertrouwen en strijdbaar optimisme.
Jeroen Goes is voorzitter van het College van Bestuur Fluvium Spoenk en via zijn bedrijf Boei begeleidt en ondersteunt hij daarnaast scholen.
Reacties