Stichting Nivoz logo
Sterkt leraren, schoolleiders en betrokkenen bij de uitvoering van hun pedagogische opdracht

Nivoz platform hetkind

Student Vincent over één jaar Educatieve Master Primair Onderwijs: 'Als beginnend docent heb je héél véél praktische vragen'

7 november 2023

Het bleek geen gemakkelijke stap om van de hands-on werkpraktijk weer terug achter de boeken te kruipen, is de ervaring van Vincent, die de nieuwe Educatieve Master Primair Onderwijs (EMPO) volgt, gegeven aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Het voordeel van ‘proefkonijn’ zijn was de mogelijkheid om als student invloed te hebben op de opleiding die je volgt. Want, zo zegt Vincent, de docenten luisterden naar ons en deden er ook wat mee. Renske Valk sprak hem over zijn eerste studiejaar.

De EMPO is een tweejarige wetenschappelijke opleiding die opleidt voor leraar in het primair onderwijs. De focus van deze opleiding ligt op het primair onderwijs in een grootstedelijke context en kiest de pedagogiek als basis en als vertrekpunt voor het opleiden naar bekwaamheid en bevoegdheid. De master bestaat uit verschillende theoretische vakken en de studenten lopen tegelijkertijd stage op ene school. De master wordt verzorgd door de Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR) en is een initiatief van Nivoz, Nederlands Instituut voor Onderwijs en Opvoedingszaken en de EUR.

Vincent is meer van het werken dan van het leren. Voornamelijk omdat hij in zijn eigen onderhoud wil voorzien en met een beurs is dat best een karig bestaan. Dus na zijn bachelor Psychologie ging hij liever aan de slag. Vincent: “Eerst als jeugdcoördinator bij de Hockeyclub Feyenoord. Daar maakten we er werk van om kinderen kennis te laten maken met hockey. Kinderen die het wat minder hebben, zeg maar, en niet zo snel met deze sport in aanraking komen. Ik heb veel clinics gegeven op scholen, en sportclubs opgezet op scholen. Voor de hockeyclub was ik ook een soort pedagogisch medewerker.”

Wat Vincent in die jaren ontdekte was dat je via de sport kinderen enthousiast kan maken om iets te leren, en dat je hen soms ook even hun zorgen kan laten vergeten. Hij was er graag voor kinderen, die thuis niet altijd een luisterend oor hadden. Of die thuis een te grote verantwoordelijkheid moesten dragen. Veel kinderen zagen hem als een grote broer en dat vond hij leuk. Maar in de winter is het donker op het sportveld, en koud en nat. Er ontstond een groeiende behoefte om toch weer iets van een studie op te pakken met het oog op zijn toekomst. Vincent: “Even dacht ik erover om verder te gaan in de jeugdzorg. Maar dat is ingrijpend werk. Je komt bij mensen achter de voordeur die daar vaak zelf niet op zitten te wachten. Ik neem ook teveel problemen en verhalen mee naar huis, ik ken mezelf. En dan de geluiden over de werkdruk, de burn-outs. Ik besloot ervan af te zien en toen ontstond voor het eerst het idee om leraar te worden.”

Het was zijn moeder, als hij het zich goed herinnert, die de aankondiging voor de EMPO op internet voorbij zag komen. Een opleiding die zich ook echt richt op kinderen zoals die op Zuid opgroeien. Het leek hem iets. Dan zou die master er misschien toch nog van komen.

De opleiding
Het bleek geen gemakkelijke stap om van de hands-on werkpraktijk weer terug achter de boeken te kruipen. Nog even afgezien van de terugval in inkomsten. Vincent: “Ik had vijf jaar gewerkt. Dan valt het niet mee om lange wetenschappelijke teksten te lezen. En om weer te leren om academisch te schrijven. Ik schreef volgens de docenten veel te verhalend. ‘Hoe kom je daarbij?’ vroegen ze dan. ‘Waar heb je dat vandaan?’ Het is een universitaire opleiding, hè, je kunt niet zomaar iets vinden of verzinnen. Maar het gaat me steeds beter af en ik krijg veel kritische maar opbouwende feedback van mijn docenten. En bij mijn laatste opdracht kreeg ik echt complimenten voor de vooruitgang die ik heb geboekt. Dat stimuleert. Wat ik ook moeilijk vond is dat het een nieuwe opleiding is. Het mag dan een voordeel zijn om inspraak te hebben in hoe je wordt opgeleid. Dat is ook echt wel leuk. Maar in het begin was iedereen zoekende, ook de docenten die uitdrukkelijk aangaven dat het voor hen ook allemaal nieuw was. Voor mij was dat moeilijk want ik heb baat bij structuur en regelmaat. Het kon mij best frustreren dat ik vaak niet precies wist wat ik nu met bepaalde opdrachten aan moest. Ik heb daar last van gehad. Al met al heb ik een paar keer op het punt gestaan om op te houden en weer te gaan werken. Ik had echt de stimulans nodig van mensen om mij heen om door te gaan.”

Vincent heeft ook een tijdje nodig gehad om zich thuis te voelen bij de manier waarop er binnen de opleiding getoetst wordt: programmatisch toetsen en werken met een portfolio. Vincent: “Ik was natuurlijk gewend om gewoon een cijfer te krijgen. Dat geeft duidelijkheid. Nu was ik in het begin vaak onzeker over waar ik stond ten opzichte van wat ze van je verwachtten. Daarbij kwam dat docenten ook vaak van elkaar verschilden in de feedback die zij gaven. Maar in de loop van het jaar ben ik steeds meer gaan merken dat deze manier van beoordelen mij veel beter laat voelen dat ik voor mezelf aan het leren ben en dat motiveert. Ik had het wel fijn gevonden als we hierin uitdrukkelijker begeleid waren. Ik vond wel dat we er de eerste tijd een beetje in rond moesten zwemmen.”

Het eerste deel van de opleiding richt zich op de pedagogiek en op het grootsteedse, met vakken als De leefwereld van kinderen en Inclusie. Vincent dacht eerst dat hij met mijn werkervaring daar niet zoveel meer van zou opsteken, maar dat verraste hem toch. Zijn beeld van en kennis over de pedagogiek werd completer dan dat hij had meegekregen van zijn minor ontwikkelingspsychologie. Het heeft hem in ieder geval geleerd om nog veel beter het kind in zijn omgeving waar te nemen, te begrijpen waar gedrag vandaan kan komen, de brede context van thuis en van de straat te zien. Hij kan naar eigen zeggen met een meer open mind kinderen tegemoet treden. Het duurde wel even voordat hij het verband kon leggen met zijn eigen klassenpraktijk als stagiaire. En soms vond hij de theorie mooi, maar werkte het in zijn praktijk eigenlijk niet. Vincent: “Zoals belonen en complimenten geven, in mijn klas werkte dat gewoon niet. Ik had houvast nodig. En didactiek. Nu had ik dit jaar ook wel een erg moeilijke groep.”

Voor de klas
Meerdere studenten kwamen met het beginnen aan de EMPO ook direct als stagiaire voor de klas terecht. Ook Vincent. “Ik kwam terecht op een school in groep acht, een kleine groep en ook een behoorlijk pittige groep. Vijftien kids en supergedifferentieerd. Ik geloof dat er 11 verschillende nationaliteiten in mijn klas zaten. Er ging weinig vanzelf, bij deze groep. Een flink deel van de kinderen had een achterstand in taal en rekenen, sommigen waren nog bezig op het niveau van groep 6. Ik geloof dat er één meisje havo-advies heeft gehad, de rest allemaal lager. Als het niveau in een klas meer gemixt is dan kunnen de zwakkere zich optrekken aan de sterkere. Dan stel je op die manier groepjes samen. Maar bij mijn klas was dat lastiger. Verder was er vaak gedoe in de groep, onenigheden. Onderling of met de leerkracht. Al met al kwam het erop neer dat een groot deel van leerlingen vooral van mij afhankelijk was als het gaat om leren. Ik vond dat pittig."

Renske Valk is hoofdredacteur van Van12tot18 en werkt voor NIVOZ bij de pijler Onderzoek & Ontwikkeling.

Reacties

0
Login of vul uw e-mailadres in.


Er zijn nog geen reacties
Delen:
Op de hoogte blijven?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief