Student Lieve Floor over één jaar Educatieve Master Primair Onderwijs: 'Een kind is al zoveel mens, dat zie ik steeds beter'
9 november 2023
‘Nee,’ dacht Lieve Floor, ‘Hier zit ik niet op mijn plek.’ Na haar bachelor psychologie was ze begonnen met de master Arbeids- en organisatiepsychologie, met een vaag idee om misschien mediator te worden. Maar het lukte haar niet om het enthousiasme van haar medestudenten over de master te delen. Eigenlijk zou ze het liefst in de wereld van het onderwijs terechtkomen. Daar iets doen. Misschien omdat de mensen die hier werken haar meer aanspraken, misschien omdat ze uit een onderwijsgezin komt, misschien omdat ze de oudste was van zes kinderen en al haar hele leven oppaste. En hockeytraining gaf. Voor haar kwam de nieuwe Educatieve Master Primair Onderwijs (EMPO) precies op het juiste moment. Ze besloot de master te gaan volgen en wist al snel dat het een goede keuze was. Floor kan met kinderen omgaan, dat heeft iedereen altijd al over haar gezegd en dat voelt ze nu meer dan ooit nu ze deze master volgt. Wat zijn haar ervaringen in haar eerste masterjaar? Renske Valk sprak haar.
De EMPO is een tweejarige wetenschappelijke opleiding die opleidt voor leraar in het primair onderwijs. De focus van deze opleiding ligt op het primair onderwijs in een grootstedelijke context en kiest de pedagogiek als basis en als vertrekpunt voor het opleiden naar bekwaamheid en bevoegdheid. De master bestaat uit verschillende theoretische vakken en de studenten lopen tegelijkertijd stage op ene school.
Juf worden
Misschien mag je het niet meer zeggen: juf. Sommigen vinden het een wat geringschattende aanduiding van het ingewikkelde beroep van leerkracht. Maar wij gebruiken het zonder die associatie, maar eerder als intieme benaming vanuit het perspectief van het kind: hun juf of hun meester.
Wie is juf Floor, of wie wil ze worden? Floor: “Mensen zeggen dat ik een lieve juf ben en dat klopt denk ik wel. Ik praat veel met kinderen, ik help ze graag, ik leg in het voorbij lopen even een hand op een schouder, ik word niet boos als het niet gaat maar verzin een oplossing voor een kind. Ik probeer ieder kind te zien, dat vind ik nodig. Kinderen die zich niet op hun gemak voelen in de klas komen niet tot leren. Gezien worden heeft te maken met veiligheid. In mijn klas moet het veilig zijn. We hebben in dit eerste jaar uitgebreid stilgestaan bij de leefwerelden van kinderen. Hierdoor besefte ik nog sterker dat het kind bij jou de klas binnenkomt met een hele eigen wereld in zijn rugzakje: een opvoedhistorie, een eigen thuiscultuur, een andere talige achtergrond, dat wat hij meemaakt op straat. Een kind is al zoveel mens. Vaak weet je niet wat er allemaal in dat koppie omgaat op het moment dat hij bij jou in de klas zit. Maar in het stukje wereld dat ik kan verzorgen wil ik dat kinderen zich veilig voelen om zichzelf te zijn en zich te ontwikkelen.”
Wat heb je in de klas gedaan dat hiervan een voorbeeld zou kunnen zijn? Floor: “Ik had op dat moment een vriendin, maar ik was daar niet zo open over, op een school met een religieuze achtergrond. En het was ook niet dat ik het daarover per se wilde hebben, maar ik hoorde kinderen dingen zeggen… Tja, misschien moest ik het toch maar doen. En daarbij, kinderen stellen vragen. “Juf, heeft u een vriend? Juf, bent u getrouwd?” Ik realiseerde me dat ik de kinderen leerde dat ze goed zijn zoals ze zijn, maar dat ik dat voor mijzelf op school niet echt in praktijk bracht. Ik heb iedereen op een ochtend in de kring gezet en het gesprek gevoerd over ‘uitgesloten worden’. Wie was er wel eens uitgesloten en waarom? De verhalen kwamen snel los over wat de kinderen hadden meegemaakt. En was dat eerlijk? Nee, natuurlijk niet. Ook had ik foto’s op het bord gehangen van bekende Nederlanders, van wie sommigen tot de LHBTIQ+ gemeenschap behoorden. Waren die daarom minder goed of minder leuk in wat ze deden? Nee, echt niet. Hé, daar hing ook een foto van juf Floor!? En toen heb ik verteld dat ik verkering had met een meisje en niet met een jongen. De kinderen gingen hier eigenlijk prima mee om en ik merkte dat het delen ervan ook iets bijzonders deed in de relatie. Ik had hen toevertrouwd hiermee goed om te gaan, ik had in dat opzicht hoge verwachtingen van hen. Ze voelden dat.”
Misschien, zo zegt Floor, is nog het meest bijzonder, al terugkijkend op dit eerste jaar, dat je als juf echt een band op kan bouwen met zoveel kinderen tegelijk. Dat je echt van betekenis kan zijn voor ze. En zij voor jou. Dat wederzijdse zit er bij Floor altijd in.
De opleiding
De EMPO is een academische opleiding, met de pedagogiek als vertrekpunt en met een focus op de grootstedelijke context. Hoe ervaren de studenten in dit eerste jaar deze uitgangspunten? Floor: “Eigenlijk had ik maar een vaag beeld van pedagogiek voordat ik begon met deze master. Een soort psychologie voor kinderen, zoiets. En ik vind het nog moeilijk om echt in woorden te beschrijven wat nu pedagogiek is. Ik kan wel voelen wanneer ik een beroep doe op mijn pedagogisch handelen. Bijvoorbeeld als er ruzie is op het schoolplein, en ik mij ermee bemoei. Ik kan er dan korte metten mee maken, om de boel op te lossen. Maar ik kan er ook voor kiezen om met de kinderen te kijken wat we hiervan nu kunnen leren. School is tenslotte ook een plek waar kinderen opgevoed worden. Dan ben ik pedagogisch bezig, denk ik. Datzelfde geldt in de klas, als er bijvoorbeeld verdriet of onrust is. Het heeft niet zoveel zin om die laatste oefening er dan doorheen te drukken. Niemand zal er iets van leren. Eerst moet dat andere worden gezien en benoemd. Doordat de opleiding uitdrukkelijk laat zien dat zij dit belangrijk vinden, de basis zelfs is, is het voor mij ook makkelijker om die pedagogische keuzes te durven maken.”
Binnen de opleiding komt het academische onder andere tot uitdrukking door grote aandacht voor vormen van onderzoek, met name kwalitatief onderzoek. Floor: “De ene klas is de andere niet, net zoals de ene juf de andere niet is. Het is moeilijk om algemene uitspraken te doen als er zulke grote verschillen zijn. Tot nu toe heb ik geleerd dat onderzoek doen ook tot doel kan hebben om jouw lessen in jouw klas beter te maken, om het daarover te hebben met je collega’s. Dat je dus een reflectieve en onderzoekende houding leert aan te nemen. Daarin zit voor mij het academische.”
De opleiding werkt met iets dat men programmatisch toetsen noemt. Het komt erop neer dat er een beroepsprofiel van de leraar is geformuleerd – pedagoog en didacticus, onderzoeker en strategisch partner – en dat daarbij verschillende indicatoren worden benoemd. Via een portfolio verzamelt de student datapunten op de verschillende indicatoren: hoe ontwikkelt de student zich als onderzoeker? Hoe als pedagoog? Je verzamelt het ‘bewijs voor je kunnen’ via opdrachten binnen de opleiding maar je kunt ook zelf opdrachten inbrengen en ook onderwijsleergesprekken tellen mee. Voor Floor was het wennen. Het maakte haar onzeker om geen cijfers te krijgen en om opnieuw uit te vinden wanneer je nu eigenlijk iets echt goed had gedaan. Maar nu, na een jaar, ziet ze de waarde er van in. Floor: “Vooral dat je zelf datapunten kunt inbrengen. Op die manier kun je echt een stuk van jezelf meenemen en voel je ook vrijheid om veel meer je eigen ontwikkeling te laten zien. Ik denk echt dat je op deze manier meer uit studenten kunt halen.”
Floor heeft veel geleerd en ze ziet uit naar het komende jaar waarin er veel aandacht zal zijn voor didactiek. Daar is ze ook wel echt aan toe, nu. denkt ze al na over wat juf Floor straks meeneemt als ze als bevoegde leerkracht op een school gaat werken? Floor: “Mijn openheid en mijn betrouwbaarheid. Mijn gerichtheid op de verbinding met de ouders en de kinderen, en me collega’s. En daaruit voortvloeiend mijn oog voor waar kinderen behoefte aan hebben. Ik heb echt een onwijs jaar achter de rug. Ik heb zo het gevoel dat ik nu op mijn plek zit. Ik had dat niet bij mijn bachelor, niet bij die andere master, maar nu wel!”
Renske Valk is hoofdredacteur van Van12tot18 en werkt voor NIVOZ bij de pijler Onderzoek & Ontwikkeling.
Reacties