Streven naar harmonie
29 juni 2022
In dit essay, geschreven door Ruth Krőner, studente aan de Marnix lerarenopleiding, verhaalt zij op indrukwekkende wijze en aan de hand van o.a. Korczak en Deci en Ryan hoe zij pedagogisch leert handelen via theorie en opleiding. “Het voelt onrechtvaardig als de meerderheid van de groep leerlingen lijdt onder het gedrag van een eenling. Toch komen die situaties ook met regelmaat voor en waarom zijn ze voor mij zo lastig…?”.
Tijdens mijn studie aan de pabo zoek ik naar structuur. Een kapstok waaraan ik de theorieën geordend naast elkaar kan ophangen. Onderwijs blijft voor mij een onderwerp waar alles met elkaar samenhangt. Dit artikel schreef ik in het kader van mijn opleiding en hierin probeer de pedagogische kant van het onderwijs te ontrafelen aan de hand van het model over pedagogische tact van Stichting Nivoz.
Op de eerste dag van mijn opleiding begonnen we met een plenair welkomstwoord. Ik zal nooit vergeten dat iemand op het podium zei: “Je wordt opgeleid om in een groep les te geven. Niet individueel aan leerlingen, maar groepsgewijs. En dat brengt uitdagingen met zich mee”.
In mijn ogen zijn er twee aspecten van het onderwijs suboptimaal. Dat ben “ik” en dat is “de groep”. “Ik”, als leraar en instrument voor het onderwijs, is suboptimaal, want ik ben nog volop in ontwikkeling en aan het leren. En als ik het al een beetje in mijn vingers heb, dan nog kan je een dag minder scherp zijn. En de groep is ook suboptimaal. Ik kan nog zo goed alle leerlingen en hun (onderwijs)behoeften in kaart brengen, ik moet het doen met groepslessen en extra instructies aan groepjes leerlingen. Ik ben afhankelijk van momenten tussendoor om leerlingen individueel de aandacht te kunnen geven die ze nodig hebben en dat lukt niet altijd zo goed als je zou willen. Iedere dag streef ik naar perfectie, wetend dat het nooit perfect zal zijn.
Ken jezelf
Geïnspireerd door de uitspraak van Korczak hierboven, kan ik niet anders dan met mezelf beginnen. Hoe word ik als leraar de beste versie van mezelf? In de hele opleiding ben ik bezig om een goede leraar te worden en ik maak kennis bijvoorbeeld kennis met het interactiewiel van Verstegen (2016), die daar nog eens een persoonlijke verdieping aan toevoegt. Wat zijn de belangrijkste ingrediënten voor mijn ontwikkeling?
- Opleidingen en trainingen. Door de vakken tijdens mijn studie word ik constant aan het denken gezet over mijn lessen. Door er vanuit veel verschillende invalshoeken en een theoretisch kader naar te kijken, krijgen mijn lessen meer diepgang.
- Zelfreflectie door knelpunten te analyseren. Dagelijks loop ik in mijn stages tegen situaties aan die niet lekker lopen. Door deze te analyseren kom ik vaak tot een verbeterde aanpak. De analyse kan alleen maar liever nog met een sparring partner.
- Feedback van mentoren en collega’s
- Feedback van leerlingen
- Methodes & vragenlijsten om jezelf te analyseren, zoals het interactiewiel van Verstegen (2016)
Pedagogische opdracht: Autonomie, competentie & relatie
Voor het omschrijven van mijn pedagogische opdracht gebruik ik de drie begrippen van Deci & Ryan (1985) uit hun zelfdeterminatietheorie (Self Determination Theory).
Autonomie: In mijn stages tref ik vooral klassikaal/traditioneel onderwijs. De autonomie van leerlingen is vaak laag. Het gevoel van eigen verantwoordelijkheid is daardoor vaak ook laag. Als ik kijk naar de aanpak van Janus Korczak in het weeshuis Dom Sierlot, waarbij hij kinderen uiterst serieus neemt en veel ruimte geeft, dan ben ik zo benieuwd hoe dat er in de praktijk heeft uitgezien? Nam iedereen actief deel aan het democratisch proces? Voelde iedereen zich verantwoordelijk? Hoe verliep de samenwerking?
Relatie: Ik ben oprecht geïnteresseerd in leerlingen. Die relatie zit wel goed. Er blijven natuurlijk leerlingen die zich wat afstandelijk en afwachtend opstellen. Ook daar blijf ik in investeren, maar ik pas mijn enthousiasme wel aan. Ik stel veel vragen en gebruik kleine kletsmomenten om meer over leerlingen te weten te komen. Daarnaast deel ik ook regelmatig iets over mezelf en mijn gezin. Zo weten alle leerlingen dat ik een boekenfan ben.
Competentie: Ik gun iedere leerling zo dat ze met vertrouwen in zichzelf de school binnen stappen. Dat hoeft niet te betekenen dat ze verwachten dat alles gelijk goed gaat, maar dat ze het vertrouwen hebben dat ze ook bij het maken van fouten kunnen leren en ze er altijd sterker uitkomen. Een laag zelfbeeld en weinig zelfvertrouwen hebben een direct negatieve invloed op het welbevinden van een leerling. En ik zie vaak dat storend gedrag voortkomt uit onzekerheid. Het gevoel van competentie probeer ik te stimuleren door positieve feedback en het creëren van succeservaringen. Daarnaast probeer ik de reflectie bij leerlingen stimuleren. Omdat ik ervan overtuigd ben dan reflectie en inzicht ook leiden tot meer zelfvertrouwen.
Daarvoor maak ik met regelmaat gebruik van de onderstaande afbeelding. Ik gebruik het aan het begin van een les…. Hoe sta je er in? En dan aan het einde van de les kijken we samen hoe het gegaan is.
Een voorbeeld: Simone (groep 4) is perfectionistisch en baalt heel erg van zichzelf als ze fouten maakt. Ze zegt na een spellingsles bij het bespreken van de leertrap: ‘Ik vond het eerst niet leuk en werd boos. Juf hielp me met rustig worden. En ik probeerde het toch maar. En toen maakte ik ook minder fouten. Ik sta nu hoger op de trap. Ik denk dat ik nu zit tussen ‘ik ga het proberen’ en ‘ik kan het!’, want ik kan het nog niet helemaal.’
De leerling als actor
Inzicht in de leerling is belangrijk om zijn/haar gedrag te begrijpen. Ik observeer en analyseer leerlingen en heb oog voor kleine interacties. Ik durf mezelf ook uit te dagen om niet te snel een oordeel te vormen en mijn eigen oordelen ter discussie te stellen. Oordelen zijn vooral beschrijvend. Ik beschrijf dan vooral het gedrag van leerlingen en plak geen labels. Ik geloof echt niet dat storend gedrag iets is dat een leerling expres doet. En geen enkele leerling is de hele dag vervelend. Het zijn situaties waarbij iets niet goed gaat en iemand storend gedrag laat zien. Het is voor mij altijd de uitdaging om de vraag of behoefte achter het gedrag te zien. Lukt dat niet met eigen observaties en analyse, dan bieden vragenlijsten zoals die van de interactiewijzer uitkomst.
Waar wringt het? Omgaan met storend gedrag in de groep
Tot zover de leerling en het doorgronden op individueel niveau. Zo staat het ook in het model van pedagogische tact. De uitdaging voor mij ligt bij het groepsproces.
Ik vat storend gedrag nooit persoonlijk op, maar ik word wel onrustig als gedrag het groepsproces beïnvloedt. Bijvoorbeeld als een leerling andere leerlingen meeneemt in zijn/haar gedrag. Met de meeste leerlingen kan je, met het opbouwen van de relatie en het versterken van het competentiegevoel, goed overleggen. Als er een keer iets gebeurt, dan heb je een basis waardoor je het rustig kan bespreken en dan is het opgelost. Het blijft bij een incident. Maar soms blijft een leerling de grenzen opzoeken en er overheen gaan. In dit soort situaties krijg ik ‘last’ van mijn persoonlijke voorkeurstijl, waarin ik rekening houden met elkaar erg belangrijk vind. Het voelt onrechtvaardig als de meerderheid van de groep leerlingen lijdt onder het gedrag van een eenling. Toch komen die situaties ook met regelmaat voor en waarom zijn ze voor mij zo lastig…?
Met alle analyses en vragenlijsten heb ik dan wel een idee wat er achter het gedrag zit, maar het adequaat reageren op dat moment is nog een hele uitdaging.
Hoe beter ik het achterliggende gedrag begrijp, hoe moeilijker ik het vind om snel te reageren en consequent de grenzen te handhaven op een pedagogisch verantwoorde manier.
Ik vind een aanpak in het artikel van Van Herpen: “Weten wat je moet doen als je niet meer weet wat je moet doen’. De situatie van de leerling in de groep die aandacht vraagt of nodig heeft op een onhandig moment omschrijft van Herpen als een dilemma. Hij zegt: “Een dilemma kun je niet oplossen. Je moet je ertoe verhouden. Door het in een nieuw bewustzijnsveld te brengen kun je alle participanten deelgenoot maken van het dilemma. Daardoor kunnen deelnemers leren om voor zichzelf op te komen, terwijl ze ook het perspectief van anderen voor ogen houden. Daarvoor heb je vaardigheden nodig, maar ontwikkelt er zich ook een groter bewustzijn. Uiteraard neem je in je overwegingen kennis en ervaringen uit het verleden mee. Maar omdat je je nieuwe situaties gaat voorstellen, ‘leer je ook van de toekomst’. Je brengt als het ware jezelf en anderen tegelijk in een nieuwe situatie die je samen creëert. Daarbij geef en neem je verantwoordelijkheid - tegelijk.” Op momenten dat ik even sta te haperen voor de klas kan ik nu makkelijker het dilemma benoemen.
Mijn leerproces voor de toekomst
Ik sta nu aan het einde van mijn opleiding en ben dus “startbekwaam”, zoals dat heet. Ik ga met goede voornemens en vertrouwen het onderwijs in. In de groep zal het nog regelmatig wringen. Ik wil de gezamenlijke verantwoordelijkheid stimuleren met aandacht voor de leerlingen die dat moeilijk vinden. Door vallen en opstaan vul ik mijn gereedschapskist en kan ik steeds beter en sneller reageren op lastige situaties in de klas. Zo vergroot ik mijn pedagogische tact. En als ik echt vastloop dan ga ik terug naar ‘de leraar als zijn eigen instrument’ en dan kijk ik hoe ik verder kan, met behulp van collega’s, theorie, opleiding en vooral passie. Of zoals Korczak zou zeggen: liefde voor kinderen.
Ruth Kröner is 48 jaar en rondt dit jaar haar deeltijdopleiding aan de Marnix Academie in Utrecht af.
Bronnen
Nivoz. (z.d.). Pedagogische Tact (PT). https://nivoz.nl. Geraadpleegd op 8 juni 2022, van https://nivoz.nl/nl/pedagogische-tact-pt
Van Herpen, M. (z.d.). Weten wat je moet doen. https://www.marcelvanherpen.nl/. Geraadpleegd op 20 april 2020, van https://www.marcelvanherpen.nl/app/uploads/Artikel-Weten-wat-je-moet-doet-doen.pdf
Verstegen, R., & Lodewijks, H. (2018). Interactiewijzer (10de ed.). Koninklijke Van Gorcum.
Reacties
lysan
precies dit ook zo ervaren, het had mijn verhaal kunnen zijn! mooi!