Stoppen met dualismen en ontkoppelingen
9 november 2018
Afgelopen woensdag spraken Amber Walraven en Henk ter Haar over het thema 'Leren door te doen'. De Onderwijsavond begon met een lied van Spinvis en een voorbeeldles over poëzie, hun zelfgemaakte rad van fortuin bepaalde welke thema's ze zouden bespreken en toehoorders mochten hun vragen op ieder moment stellen. Kortom, een speelse avond, maar wel afgesloten met een traditioneel element: de samenvatting van Luc Stevens. Zijn slotrede (en de geluidsopname) delen we alvast hier. Het verslag van de avond volgt later.
Er zijn wat mij betreft twee pijlers onder de presentatie die jullie vanavond hebben verzorgd. De eerste pijler is non scholae sed vitae: we leren niet voor school, maar voor het leven. Dat loopt als een rode draad door jullie werk en door het verhaal wat je vertelt heen. We ontvangen onze leerlingen ’s ochtends niet omdat het voor de school is, maar omdat het voor hun leven nu en in de toekomst is. Het is een pedagogische opdracht. Het is niet het curriculum waarmee wij ze naar huis willen sturen.
En de tweede pijler is wat mij betreft heel mooi, ook als een rode draad te volgen: we maken een einde aan de dualismen. We stoppen met tegenstellingen en ontkoppelingen.
Zoals – en dat lag voor de hand – die van leren en spel, van ernst en luim. Maar ook van curriculum, van datgene wat moet, en relatie, datgene wat er eigenlijk bij hoort. Want we hebben met jonge mensen te maken.
Of van klassikaal tegenover individueel, dat is vanavond niet aan de orde geweest, maar dat is ook zo’n hele mooie ‘ik heb er 26 in de klas’.
Of aan de tegenstelling proces en product. Jullie hebben over een proces gesproken vanavond, dat is heel interessant. Jullie hebben nergens over een resultaat gesproken. We zijn alleen maar bezig geweest met het onderwijswerk zelf. Daar vind je de inspiratie voor jullie, en daar vind je de inspiratie voor de leerling. Beiden. En dat bedoel ik met: we maken een eind aan de dualismen.
Maar ook aan het dualisme ‘leraar-leerling’. Die zijn er voor elkaar. En samen kom je tot engagement.
De vraag van Dick van der Wateren: 'Waar gaat het jullie eigenlijk om? Waar ontvangen jullie je leerlingen voor? Wat is je doel?' Dat is vanavond ook heel mooi naar voren gekomen.
Het is een pedagogische opdracht, die zich vertaalt naar een didactiek waarin leerlingen zichzelf leren kennen als learners, als iemand die keuzes kan maken, die zich kan engageren met datgene waarvoor hij gekozen heeft. Al is het maar een kleine taak, al is het maar iets waarvoor hij niet intrinsiek gemotiveerd is, maar wat hij zich oplegt, als opgave. Met jullie hulp is er een doel, en is er engagement tegelijkertijd. Doordat je er als leerling zelf voor kiest, er zelf voor staat, ervaar je dat je vrij bent. Het is niet gedwongen, je legt het jezelf op. Jullie manier van werken laat leerlingen in die ruimte, verleidt leerlingen om zichzelf te leren kennen en iets op zich te nemen, en daarmee aan het werk te gaan.
Wat is het doel van goed onderwijs? Ja, dat is volwassenheid. En dat is interessant, wat doen jullie met je studenten? Dat is ook hen bij hun volwassenheid brengen. Als je je studenten zo voor je ziet en je ziet ze intreden in hun professie, ze moeten in die professie ook volwassen leren worden, perspectief kunnen krijgen op volwassenheid. Dus voor jullie loopt ook de pedagogiek – de pedagogische opgave ten opzichte van je studenten – samen met de didactiek, de werkvormen.
Kennis
Je [Amber Walraven] hebt met je dia’s heel veel kennis in heel korte tijd laten zien. Dat is ons allemaal vertrouwd. De onderwijswetenschappen hebben in de afgelopen vier decennia een ongelooflijke hoeveelheid kennis geproduceerd. En mij lijkt het voor jullie niet makkelijk om daaruit te kiezen. Diegenen die die kennis produceren – de onderwijswetenschappers – zullen niet erg blij zijn met het recente advies van de Onderwijsraad, die niet zozeer alle beschikbare kennis centraal stelt, maar de pedagogische opdracht. De pedagogische-didactische opdracht van de school, die dus veel meer de persoonlijke bekwaamheid van een leraar centraal stelt dan zijn kennis. Zonder overigens te suggereren dat kennis niet belangrijk kan zijn.
Wat ik vanavond van jullie leerde weer: er is ongelooflijk veel kennis. Maar laat je daardoor niet afleiden. Want die kennis is op een of andere manier altijd valide. Want de onderzoeker die die kennis produceert, zorgt dat het valide kennis is voor de vraagstelling die hij vooraf voor zichzelf heeft geformuleerd. Dus die kennis is wel in orde. Maar is hij ook relevant? Dat is de vraag die een leraar, een schooleider, een opleider, zich altijd moet stellen. Die artikelen zijn interessant en sommigen zijn ook echt een intellectuele uitdaging, daar kun je echt een dag voor gaan zitten. Maar is het relevant? Dat vind ik een interessante opdracht voor de wetenschappers onder ons.
Henk ter Haar: 'Maar dat is – als ik zo vrij mag zijn - op zich toch wel moeilijk te bepalen zonder enige kennis van zaken? Want dan kom je toch wel weer in een spagaat terecht?'
'Nee, het gaat er mij om dat je de beschikbare kennis beschikbaar houdt voor jezelf als leraar en raadpleegt. Maar dat jij bepaalt welke kennis voor jou op dit moment relevant is. Nuttig is.'
HtH: 'En dat meet je dan door… ? Of dat bepaal je aan de hand van…?'
'Aan de hand van jouw vraag, op dit moment. En dat betekent dat je een introductie krijgt als student. Je zult als student, laten we zeggen in de algemene didactiek, de nodige kennis moeten opdoen. Zo is er een aantal tradities in de onderwijswetenschappen, gelijk aan de psychologie. Tradities van empirisch onderzoek – en vooral van theorievorming. Het gaat minder om de statistische significantie. Die theorievorming is interessant. Want die schema’s die ik natuurlijk ook zelf iedere keer tegenkom – en ook gebruik – suggereren een heleboel kennis, maar lang niet altijd theorievorming. En je hebt inzicht nodig in de processen waarvoor jij je vragen stelt. Die inzichten zijn verwerkt in de theorie, die zijn nooit verwerkt in statistische significanties. Dus je wilt studenten vertrouwd maken met belangrijke stromingen. En daarbinnen moeten ze vervolgens voor zichzelf leren vast te stellen wat ze nodig hebben.'
Tot slot zou ik nog twee dingen willen zeggen. Wat Rob Martens in zijn inleiding op het jaarthema ‘Spelen, leren, maken’ de vorige Onderwijsavond en in zijn teksten de ‘playful mind’ noemde – was bij jullie zo sprekend aanwezig. Daar hebben wij van genoten.
Luc Stevens is emeritus hoogleraar orthopedagogiek en de oprichter van stichting NIVOZ.
Reacties