Stem van het kind: 'Hoe gaat jouw school om met jouw talent?'
23 december 2015
Twee vriendinnen, Sophie van Wijngaarden en Titi van Bonzel (12 jaar). Ze zitten op twee verschillende scholen in Bilthoven: Het Nieuwe Lyceum en De Werkplaats, scholen met een ander onderwijsconcept. Hoe zien de meisjes hun school? Wat vinden ze van de lessen, de leraren? Hoe zouden ze het willen hebben? In hun eigen taal en woorden vertellen de twee leerlingen over hun onderwijspraktijk. Zouden ze zélf juf willen worden? Sophie: ‘Nee! Stel dat je leven alleen maar bestaat uit wiskunde.’ Titi: ‘Ja maar dan op een school die helemaal vrij is…’Sophie van Wijngaarden (12).
Brugklasleerling Het Nieuwe Lyceum Bilthoven.
Zeg Sophie, hoe is de sfeer bij jullie op school?
‘Heel gezellig. ’s Morgens denk ik altijd wel: ‘Wat is het toch vroeg om nu al naar school te gaan.’ Maar als ik er dan ben, dan vind ik het er fijn. Ik zit nu in de brugklas. Het wennen op deze nieuwe school ging sneller omdat mijn oudere zus me al vertelde over de goede sfeer.’
Kun jij op school zeggen dat je de lessen stom vindt?
‘Dat zal ik niet snel doen. Wel vind ik lessen stom als een leraar bij voorbeeld te streng of niet aardig is. Ook vind ik de lessen vervelend waar een leraar de drukke jongens niet goed aanpakt. Waardoor we bij voorbeeld allemaal moeten nablijven. Terwijl we met de meisjes niks verkeerd deden. Of dan deelt zo’n leraar wat vaker een rode kaart uit, dan moet zo’n jongen de klas uit en dat geeft onrust.’
Is jouw school van de leerlingen of van de leraren?
‘Ehm… zit er tussenin. Maar ik denk wel wat meer van de leerlingen. Op onze school regelen de leraren veel voor ons. Je kunt bij problemen naar je mentor en we hebben een ‘loge’, daar kun je, als je je onder schooltijd niet lekker voelt, terecht. Daar zitten dan mensen die je helpen.’
Voel jij je vrij binnen de opdrachten die je op school moet maken?
‘Ja. We hebben een school-app en daar staat precies op wat ik moet doen. We krijgen bijna geen onverwachtse taken. Ik ben beter in de talen en creatieve vakken dan in geschiedenis en wiskunde. Als je ergens beter in bent, geeft dat wel een vrijer gevoel, merk ik.’
Hoe vind jij dat je zelf het beste kunt leren?
‘Zonder muziek. Als m’n moeder me thuis bij sommige vakken helpt. Op school gaat het ’t beste als ik mag samenwerken met andere kinderen. Als ik het dan niet weet, weet een andere leerling het vaak wel. Je leert zo van elkaar en het werk gaat sneller. Als een leraar iets uitlegt dan mag je bij ons op school pas daarna een vraag stellen. Soms weet je die dan niet meer. Of legt hij het heel ingewikkeld uit. Of heeft-ie geen tijd. Dat maakt het leren lastig.’
Wat is voor jou een ideale leraar?
‘Een leraar met humor. Die luistert naar de leerlingen. Die niet te streng is, geen onverwachtse overhoringen geeft en goed orde kan houden. Waarbij je, terwijl hij uitleg geeft, meteen vragen mag stellen. Die niet te lang doorgaat met informatie geven. Of over z’n eigen leven verhalen vertelt. Soms denk ik wel eens: ‘Kan ik nou verder werken…? Het meest vervelend zijn de leraren die afgestompt zijn door dertig jaar lesgeven, die geen toekomstplannen meer hebben. Soms gemeen zijn, daar ben ik bang voor. Ze zijn snel boos, geven een rode kaart.’
Hoe gaat jouw school om met jouw talent?
‘Op onze school worden twee talent-uren per week, buiten schooltijd om, gegeven. Ik weet nog niet wat mijn talent is. Ik ben meer bezig met huiswerk maken en hoge cijfers halen.’
Leer je op school verantwoordelijkheid te dragen voor je eigen ontwikkeling?
‘Nee, dat leer je niet op school. Verantwoordelijkheid voor mijn eigen werk voel ik nog niet zo. Misschien in de testenweken. Ik hoop wel dat ik naar het vwo kan, daar werk ik hard voor.’
Jouw ontwikkeling: is dat een samenwerking tussen jou en je leraren?
‘Nee, dat zou ze veel te veel tijd kosten. Net als bijles geven, dat is niet handig voor leraren. Zeker niet met die grote klas waarin ik zit, met dertig leerlingen.’
Krijg je alleen les op school of word je er ook opgevoed?
‘De nadruk ligt bij ons op onderwijs. Maar je wordt ook wel een beetje opgevoed. Als je vervelend bent dan krijg je dus die rode kaart of moet je vooraan zitten. Doe je je best dan geven ze je meer vrijheid en mag je achterin de klas zitten.’
Hoe omschrijf jij de cultuur op school? Word je gerespecteerd, voel je je veilig op school?
'Ja, ik voel me veilig op school. Ik weet niet of er een pestprotocol is maar er wordt niet gepest in mijn klas en als er iets gebeurt dan doet de mentor er iets aan.'
Doen jullie met jouw klas veel buitenschoolse activiteiten zoals musea-bezoek of stage-dagen?
'We gaan jammer genoeg niet zo vaak naar een museum of een andere activiteit, het zou wel leuk zijn als we dat vaker zouden doen. We hebben in de brugklas nog geen stagedagen.'
Word je op school wel eens gevraagd wat jij van het onderwijs vindt dat daar wordt gegeven?
'Nee, die vraag heb ik nog nooit gehad, maar ik vind dat ik genoeg leer, zeker niet te weinig!'
Later zelf juf worden?
‘Nee!! Vroeg opstaan, met kinderen werken die geen zin hebben in jouw vak, in jou als leraar. De hele dag met dat ene vak bezig, jaren achter elkaar. Wat is je doel dan? Stel dat je leven alleen maar bestaat uit wiskunde!’
Brugklaswerker De Werkplaats Bilthoven.
Zeg Titi, hoe is de sfeer bij jullie op school?
‘Gezellig. Heel gezellig. De instructies en het leren zijn alleen niet zo leuk. Je moet dan heel lang stil zitten, mag niet praten, moet de hele tijd luisteren. Als ik het vak leuk vind, als ik geïnteresseerd ben in de informatie die ze geven, dan heb ik daar geen last van. Dan kan ik goed luisteren. Het gaat om de stof maar ook om de leraar. Bij geschiedenis vind ik de stof erg leuk, dan let ik goed op. Bij aardrijkskunde vind ik de stof minder leuk maar de leraar wel. En dan let ik ook goed op. En onze wiskunde-leraar is erg grappig, die schrijft opdrachten in gedichtvorm op het bord. Of leert ons rekenen als we onze ogen dicht moeten doen en zo een zwart vlak zien. Daar tekenen we dan in gedachten witte lijnen op, die elkaar kruisen.’
Kun jij op school zeggen dat je de lessen stom vindt?
‘Ja, daar staan ze op De Werkplaats open voor. Je kunt een mailtje sturen naar je mentor, of in je mentorboekje schrijven dat je een les irritant vindt of dat je teveel werk krijgt te doen. Je kunt ook naar de teamleider gaan van het domein of naar de leraar zelf. Als je dat niet durft kun je naar je mentor. Bij ons op school is het heel belangrijk hoe je dat dan zegt. ‘Ik vind jullie stom en jullie geven stom les,’ dat doe je niet. Wel kun je zeggen: ‘Ik wil graag een mentorgesprekje over hoe het in de les gaat.’ Je hebt twee manieren om je meningen te brengen: of ‘negatief’ of ‘rustig negatief’ en dat laatste werkt het beste.’
Is jouw school van de leerlingen of van de leraren?
‘Ik denk van de leraren maar voor een héél, groot deel van de leerlingen. Wij heten werkers op school. En zij medewerkers. Zij zijn dus niet de echte mensen op school: dan hadden ze wel werkers geheten en wij de medewerkers. Wij mogen als leerlingen alles zeggen op school, dat we zin hebben in iets, of dat we dingen willen veranderen. Dat vraag je dan. Bij voorbeeld vandaag wilden we liever op de computers in de mediatheek werken dan in het domein. Als je dat goed kunt uitleggen, mag het vaak wel. Een rondje om de school rennen, vinden ze niet goed. ‘Na school mag dat wel, niet nu,’ zegt een medewerker dan.’
Voel jij je vrij binnen de opdrachten die je op school moet maken?
‘Ja, helemaal. Ik plan zelf wat ik doe. ‘Eerst doe ik dit en dit; dan dat en dat,’ zo begin ik ’s morgens. Je mag meer zelf beslissen bij ons op school. ‘Nu moet je vraag 1 tot en met 8 maken,’ dan hoef ik nooit. Je plant wat je eerst liever zelf doet. Dat maakt het werken veel leuker.’
Hoe vind jij dat je zelf het beste kunt leren?
‘Je komt op school, op het bord staat wat je moet doen, dat ga je plannen voor de rest van de dag. Soms krijg je instructies, verder alleen maar Werkplaats-uren, dat zijn uren waarin je zelf mag kiezen welk vak je gaat doen. En af en toe een vrij uur om te kletsen om je werkhouding te laten zakken. Niet alle kinderen kunnen dat, denk ik. Ik werk keihard in mijn groepje. Maar de anderen, vaak jongens, zitten dan met elastiekjes te schieten. Je moet dus kijken: hoe is diegene? Kan hij dat wel?’
Wat is voor jou een ideale leraar?
‘Een leraar die ’s morgens zegt: ‘Beste leerlingen, jullie zijn hele lieve kinderen. En ik denk dat jullie heel goed aan het werk kunnen gaan. Is er iets, kom naar mij toe. Nu ga ik jullie nog iets uitleggen. Die leraar zegt vertrouwen in mij te hebben, dan voel ik dat als leerling. Want een leraar zal dat wel weten als hij dat zegt. Hij moet wel z’n mening geven. Als iedereen zit te kletsen moet hij zeggen ‘Hallo, jullie moeten aan het werk.’
Hoe gaat jouw school om met jouw talent?
‘Als ik een talent zou hebben dan zou daar op De Werkplaats aandacht aan worden besteed. In groep acht, op een andere basisschool dan die van De Werkplaats, was het raar als je ging zingen in de klas. Nu doe ik dat wel in het domein. Misschien dat ik volgend jaar mee ga doen aan de WP-musical die een keer per jaar in de schouwburg in Utrecht wordt opgevoerd.’
Leer je op school verantwoordelijkheid te dragen voor je eigen ontwikkeling?
‘Ja maar je leert het vanzelf omdat je heel veel moet plannen. Als je dat niet doet dan gaat het ten koste van je cijfers. En dat wil je niet. Veel kinderen denken dat hier weinig huiswerk wordt gegeven. Dat is ook wel zo. Maar volgens mij leer je juist meer op De Werkplaats omdat je moet plannen en omdat je creatieve opdrachten krijgt binnen de vakken.’
Jouw ontwikkeling: is dat een samenwerking tussen jou en je leraren?
‘Ja, je plant heel veel zelf maar de medewerkers kijken wel mee. Als je iets niet snapt, helpen ze. Je doet altijd alles samen.’
Krijg je alleen les op school of word je er ook opgevoed?
‘Je wordt op elke school wel opgevoed maar zo zou ik het niet noemen. Je leert goed met elkaar om te gaan.’
Hoe omschrijf jij de cultuur op school? Word je gerespecteerd, voel je je veilig op school?
‘Er is een hele fijne sfeer, je voelt je veilig in het gebouw omdat het stevig is en heel knus. Niemand vindt iets gek, je kunt jezelf zijn.’
Doen jullie met jouw klas veel buitenschoolse activiteiten zoals musea-bezoek of stage-dagen?
‘Dat gaan we volgend jaar en in de tussenweek doen. Dat is een week waarin je een schoolperiode van enkele weken afsluit. We gaan binnenkort schaatsen!’
Word je op school wel eens gevraagd wat jij van het onderwijs vindt dat daar wordt gegeven?
‘Ja, heel erg vaak. In het mentoruur vraagt de mentor altijd: ‘Hebben jullie commentaar over de cijfers, de leraren, de vakken?’ Laatst hadden we allemaal commentaar en dat vinden ze niet erg. Daar doen we dan met elkaar iets aan om het te veranderen.’
Later zelf juf worden?
‘Ja, maar dan op een school waar leerlingen helemaal vrij zijn. Die school bestaat nog niet. De Werkplaats is een goed begin. Op de school die mij fijn lijkt, wordt niet alleen onderwijs gegeven maar zijn ze ook bezig om te kijken of kinderen niet worden gepest, of ze het thuis wel fijn hebben. En geen zes lesuren achter elkaar! Je zit toch ook niet zes uur achter elkaar in een auto?’
Beatrice Keunen
Reacties